‘Toen Canongate me uitnodigde om een mythe te schrijven, wist ik meteen welke het zou worden. Het moest Ragnarök zijn, de mythe die alle andere overbodig maakt, de mythe waarin de goden zelf allemaal worden vernietigd’,
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
schrijft A.S. Byatt in het essay dat de uitgave van Ragnarök: de ondergang van de goden besluit.
A.S. Byatt maakte al op jonge leeftijd kennis met het mythische verhaal over ‘het einde der tijden’ / ‘Götterdämmerung’ uit de Edda. Als kind las ze Asgard en de goden, een door dr. W. Wägner hervertelde versie van het verhaal. Net zoals het tengere kind in Ragnarök: de ondergang van de goden.
Asgard en de goden beschermde het tengere kind:
‘De oorlog had de wereld van het tengere kind heel goed kunnen vernietigen. Ze bouwde voor zichzelf een tegenmythe in haar hoofd. Ook als zij er niet meer was, zou de aarde zich blijven vernieuwen. (…) De dood van de goden is een lineair verhaal, met een begin, een midden en een eind. Een mensenleven is een lineair verhaal. Mythen koersen op rampspoed en misschien op wederopstanding af. Het tengere kind geloofde in de eeuwige herhaling van alles wat groeit, en in het weer’,
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
schrijft A.S. Byatt in het nawoord.
Ragnarök: de ondergang van de goden is niet alleen de hervertelling van een mythe, het is ook een verhaal over verhalen die wel en over verhalen die niet werken. Over lezen en geloven in wat er verteld wordt.
Hoewel A.S. Byatt meteen wist waarom ze juist deze mythe een nieuw leven gunde, duurde het even voor ze de vorm vond.
‘Het viel me moeilijker dan ik had verwacht om een stem voor dit verhaal te vinden die niet profetisch, pontificaal of op een verkeerde manier vermanend klonk. In de beschaving waarin ik leef wordt steeds minder in mythologische termen gedacht, geloof ik, en veel andere schrijvers in deze reeks van Canongate hebben mythen in de vorm van een roman of een modern verhaal gegoten en de oude verhalen naverteld alsof de personages persoonlijkheden met een eigen psychologie waren.’
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
En dat zijn mythische figuren volgens A.S. Byatt nou juist niet. Het zijn eendimensionale karakters.
Het tengere kind kwam als geroepen:
‘Ik heb een paar keer geprobeerd een manier van vertellen te vinden waarin de afstand en het anderszijn van de mythe bewaard bleven, en uiteindelijk besefte ik dat ik dit verhaal schreef voor het kind dat ik ooit was, dat op een bepaalde manier tegen de wereld aan keek en de mythen had ontdekt bij de eerste lezing van Asgard en de goden. Daarom heb ik de figuur van “het tengere kind in oorlogstijd” geïntroduceerd.’
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
—
De prozaversie die A.S. Byatt voor de mythenreeks van Canongate schreef, was niet haar eerste Ragnarök. In de roman Possession / Obsessie laat ze de Victoriaanse dichter Rudolph Henry Ash rond 1840 een gedicht in twaalf boeken schrijven dat Ragnarök heet. Fragmenten uit dat gedicht poppen op in Possession / Obsessie. Een paar regels aan het begin van hoofdstuk 3, een wat langer fragment uit het tweede boek vormt hoofdstuk 13, waarin mensen uit het goede hout geschapen worden.
Net genoeg om de indruk te krijgen dat A.S. Byatt zich aan het oorspronkelijke verhaal houdt, maar te weinig om de bedoelingen van Rudolph Henry Ash uit af te leiden. Hoewel Ragnarök een van zijn hoofdwerken is, wordt niet duidelijk wat hem nou precies aantrok in de Noordse mythe. Waarom hij zich waagde aan een ‘eigentijdse’ versie.
—
Wat uit de fragmenten wel duidelijk wordt, is dat Rudolph Henry Ash net als A.S. Byatt dicht bij het origineel blijft.
Deze passage – geciteerd aan het begin van het derde hoofdstuk van Possession / Obsessie komt uit Ragnarök, III:
‘In dit duister oord
Vreet roetschubbige Nidhogg, ’t kruipend beest
De wortels van de Boom en maakt zijn nest
Tussen de knoesten waarvan hij ook eet.’
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
In de Edda van Snorri Sturluson (1179 – 1241) – het origineel – staat het zo:
‘ Yggdrasil, de es, moet ontberingen dulden,
meer dan men vermoedt: het hert knaagt boven,
de bast rot weg. Bleektand knaagt aan de onderkant.’
(vertaling: Marcel Otten)
In Ragnarök, de ondergang van de goden kiest A.S. Byatt deze woorden:
‘Een beweeglijke zwarte eekhoorn, “boor-tand”, Ratatöskr, schoot bedrijvig van de top naar de wortels en terug, en bracht boosaardige berichten van de vogel in de kruin over aan de waakzame zwarte draak die om de wortels gekruld lag, Nidhøggr, verstrengeld met een broedsel kronkelende slangen. Nidhøggr knaagde aan de wortels, die zich vernieuwden.’
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
Nidhogg, Bleektand en Nidhøggr zijn hetzelfde wezen, al is hij nu eens slang en dan weer draak.
(Nijdhaag heet hij in de bewerking die Frans Berding in 1911 maakte:
‘Hol wordt het hout. Want van de kruin knabbelen herten de knoppen, aan de wortels knagen de kaken van Nijdhaag, den draak. En Knaagtand, de eekhoorn, rent op en weer neer staag langs den stam,–woorden van Arend, die hoog in den top zit, vertelt het aan Nijdhaag, den draak.’)
—
Of het nou een slang is of een draak maakt voor de Boom, voor Yggdrasil niet uit. Hij zijn zijn wortels waar Nidhogg/Nidhøggr/Bleektand/Nijdhaag het op voorzien heeft.
‘In het begin was er de boom. De stenen bol vloog door de leegte. Onder de korst was er vuur. Rotsen kookten, gassen ziedden. Blaren barstten door de korst. Dik zout water hing aan de rollende bol. Er gleed slijk overheen en in het slijk volgde vorm op vorm. Ieder punt op een bol is het midden en de boom stond in het midden. Hij hield de wereld bij elkaar, in de lucht, in de aarde, in het licht, in het donker, in de geest.’
(vertaling: Gerda Baardman en Marian Lameris)
Zo introduceert A.S. Byatt de boom in Ragnarök, de ondergang van de goden.
In de inleiding op zijn vertaling van (de) Edda licht Marcel Otten toe waar Yggdrasil voor staat:
‘In het midden van de goden- en mensenwereld staat de wereldboom, de es Yggdrasil. Hier zitten de Asen iedere dag te beraadslagen. Yggdrasil heeft kolossale wortels. Onder een van de wortels ligt het dodenrijk hel en onder de andere wortels huizen de reuzen en de mensen. Aan de voet van de boom ligt de bron van Mijmeraar, de bron van alle wijsheid, die door drie nornen of schikgodinnen wordt verzorgd. De nornen beschikken over het lot van alle levende wezens. Yggdrasil is niet volmaakt, zij weerspiegelt de gevaren die de wereld bedreigen, een wereld die vanaf het begin tot ondergang is gedoemd. De draak Bleektand knaagt aan de boom, herten vreten aan de takken, de bast rot weg ondanks het helende werk van de nornen.
Yggdrasil meet alle werelden die er zijn. De wereld als geheel wordt voorgesteld als een platte schijf omringd door een machtige oceaan waarin de Midgaardslang huist.’
De platte aarde uit de toelichting van Marcel Otten brengt me bij De platte aarde: de rijke geschiedenis van een mytisch denkbeeld van Hans Dijkhuis. Ook hij noemt Yggdrasil:
‘De bekendste wereldboom is wellicht de es Yggdrasil van de noordse Germanen, die in de Edda ook de Heilige Boom wordt genoemd: “Ik weet waar een es staat, die Yggdrasil heet, / een geweldige boom, door wit leem begoten.” Deze es was evenals sommige andere wereldbomen tevens een levensboom, waaraan de wereld haar voortbestaan dankte: de dood van Yggdrasil zou het einde van de wereld betekenen.’
(…)
Asgard, de verblijfplaats van Odin en de andere goden van de noordse Germanen, ligt boven het midden van de aarde, bij de toppen van de wereldboom Yggdrasil.’
Daarmee zijn we terug bij het begin (want gaat het ondanks de ondergang van de goden in Edda en Ragnarök niet om een scheppingsmythe?)
‘Wat was er in het begin in de verhalen over Asgard?
In de oertijd was het
Dat er niets was,
Er was zand noch zee
Noch koele golven;
Aarde was er nog niet
Noch hemel erboven,
Een “gapende ruimte” was er
En nergens gras.’
(uit: Ragnarök: de ondergang van de goden, vertaling: Gerda Baartman en Marian Lameris)
en is de cirkel bijna rond.
—
Ik was – vanwege de opmerking van vertaalsters Gerda Baardman en Marian Lameris – een gewaarschuwd lezer:
‘ “Iedere keer dat het woord ‘as’ of ‘es’ gebruikt wordt moeten we er iets achter zoeken,” zegt een van de personages tegen het eind van Obsessie. ‘As’ en ‘es’ zijn vertalingen van het woord ‘ash’, tevens de naam van een van de hoofdpersonen, en zijn bijna altijd toespelingen op die naam.’
Dat Yggdrasil een es is en dat Byatt haar fictieve dichter Ash noemt, is geen toeval.
Ik (her)lees het werk van A.S. Byatt – winnaar van de Erasmusprijs 2016 – omdat zij op 18 november samen met neurowetenschapper Morten Kringelbach te gast is bij B-Unlimited.
Pim Wiersinga says
Misschien kan Byatt’s “Ragnarök’ licht werpen op het – voor mij duistere, en teleurstellende – einde van het verder prachtige ‘The Childrens’Book’. Destijds vond ik die apocalyptische gruwelen er met de haren bijgesleept.