Vanmiddag krijgt Hans Sleutelaar de Anna Blaman Prijs voor zijn gehele oeuvre. ‘Een laureaat die je bijna zou vergeten omdat je ervan uitgaat dat hij de prijs allang een keer gewonnen moet hebben.’
En toch wenst de jury – Silvana Sodde, Duco Hoogland, Sanneke van Hassel, Erik Brus en Shantie Singh – de Anna Blaman Prijs 2016 te zien als ‘een aanmoedigingsprijs en ook hier vindt de jury aansluiting bij de tachtigjarige Sleutelaar: ondanks zijn leeftijd is hij nog altijd aan het werk te vinden in de stad. Net als veel jonge zzp-ers zit Sleutelaar graag in hippe koffiezaken en is zeer geïnteresseerd in het moderne Rotterdam en de hedendaagse cultuur. Hij is zeker nog niet uitgeschreven.’
De jury van de Anna Blaman Prijs mag dan de nadruk leggen op zijn schrijven. Hans Sleutelaar is behalve schrijver ook een begenadigd redacteur. In die hoedanigheid was hij belangrijk voor de tijdschriften Gard Sivik en Hollands Diep.
Als redacteur van Hollands Diep liep hij in 1975 Boudewijn Büch tegen het lijf die – aldus zijn biografe Eva Rovers in Boud: het verzameld leven van Boudewijn Büch – zich bij Sleutelaar liet introduceren in de hoop toe te treden tot de vaste leverancier van het blad:
‘Nog voor Sleutelaar hem een vraag kon stellen, stak Boudewijn van wal. Hij praatte zes kwartier in een uur, vertelde over zijn drie studies, zijn onderzoek naar druggebruik bij schrijvers en strooide met bizarre anekdotes over Bilderdijk, Goethe, Wittgenstein en Mick Jagger. Ook noemde hij nonchalant een rij titels die hij in de pen had, liet hij minstens zo terloops vallen dat hij een aanzienlijk kapitaal had geërfd van zijn vader en dat hij wel wilde investeren in uitgeverij Boelen. Geamuseerd hoorde Sleutelaar het allemaal aan, vooral verbaasd over de flair en stelligheid waarmee de sjofel geklede jongen zijn belezenheid etaleerde. Ter plekke werd een contract voorbereid voor een door Boudewijn te schrijven boek met de titel Fantastica in de Nederlandse literatuur, dat een halfjaar later aangekondigd werd als Opium in de Nederlandse literatuur en waarvoor een dummy werd gemaakt met weer een andere titel, namelijk die van zijn beoogde proefschrift: Onder invloed geschreven. Het boek zou echter nooit het licht zien, want ondanks aandringen van Sleutelaar leverde Boudewijn nooit een manuscript in.’
Niet alleen het boek kwam er niet. Het geld waarmee uitgeverij Boelen uit de zorgen zou zijn, kwam ook niet. Büch erfde na de dood van zijn vader geen miljoenen, maar slechts 944 gulden. Niet genoeg om de uitgeverij van de ondergang te redden. Maar: ‘Zonder het vooruitzicht van een grote investering door Büch was dat al veel eerder gebeurd. Hij heeft het bestaan van Boelen in ieder geval met een paar maanden weten te rekken’, geeft Hans Sleutelaar – een van de vele mensen die Eva Rovers voor de biografie sprak – toe.
Voor Hollands Diep zou Boudewijn Büch voornamelijk recensies schrijven. In hoeverre redacteur Hans Sleutelaar ingreep in de stukken die Büch aanleverde, vermeldt de biografie niet. Wel dat Büch nooit een mogelijkheid onbenut liet om zijn mening te verbinden met een anekdotes over auteurs die tot zijn persoonlijke favorieten behoorden. En: ‘Ieder artikel dat hij schreef, voorzag hij bovendien op schijnbaar achteloze wijze van al dan niet verzonnen autobiografische feiten. (…) Vaak wist Boudewijn zijn al dan niet gefingeerde levensfeiten redelijk gedoseerd in zijn artikelen op te nemen. Pas na het lezen van een aantal artikelen wordt duidelijk dat de losse kruimels die hij strooide, samen een doorwrocht zelfportret vormden.’
Leave a Reply