Hoewel Minnie Panis – de conceptuele kunstenaar om wie De consequenties van Niña Weijers draait – vooral veel aandacht heeft voor Bas Jan Ader – de spoorloos verdwenen valkunstenaar – komt Marina Abramović natuurlijk ook in de roman voor. Natuurlijk, want de performances van Marina Abramović passen in de opvattingen die Minnie Paris over kunst huldigt.
Niña Weijers laat Minnie Paris een van degenen zijn die in het voorjaar van 2010 in het MOMA tegenover Marina Abramović plaatsneemt, en zo onderdeel wordt van haar kunstwerk The Artist is Present.
‘Tegen het einde van de middag was Minnie zelf aan de beurt geweest (…). Haar hart was als een razende tekeergegaan toen ze tegenover Abramović plaatsnam, die haar ogen pas opende toen Minnie goed en wel zat. De eerste minuut was haast ondraaglijk geweest, maar na een tijdje vertraagde haar hartslag, verdween de compulsieve neiging om heel hard te gaan schreeuwen, lachen, huilen, en veranderde het gezicht van Marina Abramović in een abstractie. Nog nooit had Minnie iemand zo lang zo onbeschaamd aangestaard, en evengoed wás ze door niemand ooit zo lang zo onbeschaamd aangestaard. Toch had het, tot haar verrassing, met intimiteit maar weinig te maken. Twee mensen staarden naar elkaar, maar alleen om zichzelf los te maken van de ander, van zichzelf, op te lossen in de tienduizend dingen.’
In haar debuutroman Orewoet voert Emy Koopman een OekraïensAmerikaanse performance-artiest op die Nastasia Tarinkova heet. Samen met Lucas Brandmeester – de man die de lezer in Orewoet alleen via anderen leert kennen – maakte zij naam:
‘Brandmeester verwierf bekendheid door zijn samenwerkingsverband in de jaren tachtig met de OekraïensAmerikaanse kunstenares Nastasia Tarinkova, in die jaren internationaal befaamd vanwege haar controversiële performances. Hun gezamenlijke doorbraak kwam met het werk ‘How deep is his love?’ (1984), een video waarin Tarinkova Brandmeester urenlang ondervraagt over zijn liefde voor haar. De liefde overleefde dit kunstwerk niet, maar de samenwerking werd voortgezet. Na het verkennen van de strijd tussen de seksen, gingen de kunstenaars het gevecht aan met de elementen en met de beperkingen van het eigen lichaam. De projecten kregen een steeds grimmiger karakter.’
Is het gek dat ik toen ik dat las aan Marina Abramović (en Ulay) moest denken? Ik dacht zelfs dat ik haar naam in Orewoet tegengekomen was, maar ik bladerde tevergeefs toen ik naar de betreffende passage zocht.
Misschien herinnerde ik me Marina Abramović: een liefdesverhaal, een artikel van Emy Koopman op Hard//hoofd dat ik tijdens het lezen van Orewoet vond toen ik naar een mogelijk verband tussen Nastasia Tarinkova en Marina Abramović zocht.
Marina Abramović heeft nu zelf – met hulp van James Kaplan – een boek geschreven: Walk Trough Walls: een memoir, onder andere in de hoop:
‘dat mijn broer Velimir, zijn dochter en mijn drie petekinderen Vladka, Antonio en Nemo met het lezen van dit boek meer begrip zullen krijgen voor bepaalde keuzes en beslissingen die ik in mijn leven heb genomen.’
Waar dat precies op slaat, weet ik nog niet, al ben ik op bladzijde 26 al wel getuige van een jeugd die waarschijnlijk de nodige sporen na gaat laten.
Vooruitlopend op een heleboel feiten blader ik vanwege De consequenties en Orewoet door naar 2010. Om te kijken wat Marina Abramović over The Artist is Present schrijft. Vrij veel. Het hoofdstuk begint met een aantal leefregels uit An Artist’s Life Manifesto (over het leven, de stilte en eenzaamheid (12).
Over wat The Artist is Present met haar deed, schrijft zo onder andere dit:
‘Ik was voor iedereen honderd procent – driehonderd procent – aanwezig. En ik werd extreem ontvankelijk. Zoals ik ook in Nightsea Crossing had gemerkt, was mijn geurzin sterker geworden. Ik had het gevoel dat ik de onvoorstelbare gemoedstoestand begreep die Van Gogh bereikte als hij zijn schilderijen maakte. Als hij de lichtheid van de lucht schilderde. Ik had het idee dat ik om iedere persoon die tegenover me ging zitten dezelfde energiedeeltjes zag als hij destijds. Al heel snel realiseerde ik me iets heel bijzonders: iedereen op de stoel tegenover me liet een specifieke energie achter. De persoon ging weg, de energie bleef.’
(vertaling: Petra C. van der Eerden)
En over wat de wisselwerking van het kijken naar en bekeken worden dit:
‘Wat ik meteen al merkte, was dat de mensen tegenover me ongelooflijk ontroerd raakten. Vanaf het begin waren mensen in tranen – en ik ook. Was ik een spiegel? Het voelde als meer dan dat. Ik kon de pijn van de ander zien en voelen.
Ik denk dat de mensen verrast waren door de pijn die in hen opborrelde. Volgens mij kijken mensen nooit echt in zichzelf. We doen allemaal zoveel mogelijk ons best om confrontatie te vermijden. Maar deze situatie was totaal anders. Eerst wacht je urenlang om voor me te mogen zitten. Dan zit je voor me. Je wordt bekeken door het publiek. Je wordt gefilmd en gefotografeerd. Je wordt bekeken door mij. Je kunt geen kant op, alleen in jezelf. En dat is het punt. Mensen hebben veel pijn en we proberen het allemaal weg te drukken. En als je emotionele pijn maar lang genoeg wegdrukt, wordt het lichamelijke pijn.’
(vertaling: Petra C. van der Eerden)
De verleiding is groot om vanaf dit punt – bladzijde 321 – verder te lezen. Ik keer echter terug naar haar miserabele jeugd, maar niet dan nadat ik een selectie heb bekeken van de foto’s die Marco Anelli maakte van de ruim vijftienhonderd mensen die in tijdens 739 uur die The Artist is Present duurde tegenover Marina Abramović gingen zitten.
Walk Through Walls: een memoir
Marina Abramović (vertaling: Petra C. van der Eerden)
Amsterdam : Nijgh & Van Ditmar, 2016
ISBN 978-90-388-0195-7
Leave a Reply