‘Wat zou het machtig zijn als ze één boek werkelijk konden lezen, doorvoelen en ervaren, in plaats van de samenvattingen van tien te kunnen napraten.’ Zo besluit Christiaan Weijts zijn stuk Hallo Murakami, vaarwel Multatuli, waarin hij wederom pleit voor verandering van het literatuuronderwijs.
Fuck de canon, één jaar later. Ik zat er naast. https://t.co/HDOmFpNyAV via @nrc
— Christiaan Weijts (@chr_weijts) January 14, 2017
Mijn leraar Nederlands was zijn tijd dus ver vooruit. Hij liet ons al in 1983 de keuze: óf 25 boeken lezen op de ouderwetse manier (samenvatten en ontleden) óf een scriptie schrijven op basis van vier boeken naar keuze (De donkere kamer van Damokles van Willem Frederik Hermans – één van zijn favorieten – lazen we klassikaal). Ik ging voor de laatste optie, las Terug tot Ina Damman en De koperen tuin van Simon Vestdijk en Een vlucht regenwulpen en De droomkoningin van Maarten ’t Hart en onderzocht of ’t Hart meer dan alleen maar geïnspireerd was door Vestdijk.
Op de Bibliotheek- en Documentatie Academie hadden ze het gemeten naar de maatstaven van Christiaan Weijts nog beter begrepen. Daar hoefde ik inderdaad voor alle talen maar één boek te lezen. Ik koos – Die Buddenbrooks van Thomas Mann, Brideshead Revisited van he-Evelyn Waugh, Het kasteel Argol van Julien Gracq en Van de koele meren des dood van Frederik van Eeden – en wijdde vervolgens aan elk van deze boeken een scriptie van minimaal twintig bladzijden.
Ik leefde me uit en genoot, maar vond het ondertussen ook wel een beetje raar. Ik kon me niet voorstellen dat mijn klanten later op de kennis zaten te wachten die ik voor mijn scripties vergaarde; die wilden gewoon een goed boek lezen en daarover eventueel door mij geadviseerd worden. En dan had je volgens mij meer aan een beetje vergelijkend warenonderzoek en titelkennis.
Waarschijnlijk vertrouwden ze – de samenstellers van het lesprogramma er voldoende op dat wij – bibliothecarissen in opleiding – zelf de noodzaak van veel lezen wel zouden inzien.
Ik ben het met Christiaan Weijts eens dat het niet nodig is als mensen voordat ze er mentaal aan toe zijn verplicht de hele zogenaamde canon door moeten worstelen. Maar er is nog een lange weg te gaan voordat het onderwijs zover hervormd is dat leerlingen de waarde van dat ene boek – om het even op welk boek de keuze valt – ten volle in zullen zien. Dat is geen kwestie van alleen het literatuuronderwijs radicaal hervormen. Dat kan volgens mij alleen door het onderwijs integraal op een andere leest te schoeien. Door romans en verhalen te beschouwen als onder woorden gebrachte geschiedenis dan wel tijdgeest, en niet alleen maar als product van de verbeelding.
P.S. Ik las Max Havelaar toen ik zes weken ziek thuis zat. Ik was toen al bibliothecaris. Ik vond het toen prachtig, en was blij dat ik niet eerder had moeten lezen. De kans is groot dat ik het binnenkort weer eens ga herlezen. Anders raak ik waarschijnlijk al heel snel de draad kwijt in De structuur van Max Havelaar van A.L. Sötemann.
Leave a Reply