Het regent al bladzijden onophoudelijk in De jaren van Virginia Woolf. Het is ongewisse lente en dat zal de lezer weten ook. De regen is fijn in Londen en zacht in Oxford, maar doornat is uiteindelijk alles en iedereen. Ik pikte er zomaar een alinea uit om te laten zien dat Virginia Woolf de woorden onder controle heeft:
‘De fijne regen, de zachte regen stroomde gelijkelijk over de gemijterden en de hoedlozen, met een onpartijdigheid die de indruk wekte dat de god van de regen, als er al een god was, dacht: Laat de regen niet beperkt blijven tot de zeer wijzen, de zeer groten, maar laat al wat ademt, de grazers en de kauwers, de onwetenden, de ongelukkigen, zij die in de oven zwoegen om ontelbare exemplaren van dezelfde pot te bakken, zij die zich met hun vorige geest over onnavolgbaar schrift buigen, en ook mevrouw Jones in de steeg, delen in mijn gulle gaven.’
(vertaling: Barbara de Lange)
‘The fine rain, the gentle rain, poured equally over the mitred and the bareheaded with an impartiality which suggested that the god of rain, if there were a god, was thinking Let it not be restricted to the very wise, the very great, but let all breathing kind, the munchers and the chewers, the ignorant, the unhappy, those who toil in the furnace making innumerable copies of the same pot, those who bore red hot minds through contorted letters, and also Mrs Jones in the alley, share my bounty.’
Pas dan realiseer ik me dat vertaalster Barbara de Lange een noot toegevoegd heeft:
De fijne regen, de zachte regen stroomde gelijkelijk over de gemijterden en de hoedlozen, met een onpartijdigheid die…: parodie op Mattheus 5:45 … want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
Ik weet niet of ik het een parodie zou noemen. Is het niet ‘gewoon’ intertekstualiteit? Ik neem aan dat er in De jaren wel vaker gerefereerd wordt aan teksten van anderen… Zoals Virginia Woolf ook wel zal verwijzen naar personen en gebeurtenissen waar wij (inmiddels) geen weet (meer) van hebben. Waarop ik me afvroeg op basis van welke uitgangspunten Barbara de Lange besloot om de tekst op 54 plaatsen van een noot te voorzien, nu eens de historische context belichtend, dan weer verwijzend naar door Virginia Woolf gebruikte bronnen.
Waarna ik naar de Bijbel in gewone taal greep om te kijken wat er in het streven de Bijbel toegankelijk te maken voor een grotere groep mensen nog over is van de woorden waar Woolf naar verwijst:
45 Alleen dan zijn jullie echt kinderen van God. Want ook jullie Vader in de hemel is goed voor iedereen. Hij geeft zon en regen voor iedereen, voor goede en voor slechte mensen.
Niets dus. Deze zinnen zijn de moeite van het parodiëren niet waard en voor intertekstualiteit lenen ze zich ook niet.
Gelukkig staat de (Willibrord)vertaling waar ik mee opgegroeid ben er ook nog:
44 Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, 45 opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? 47 En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? 48 Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.
Die gebruikte Virginia Woolf niet, maar deze vertaling laat wel zien waarom de Bijbel zulk dankbaar materiaal is. En de zinnen om Mattheus 5:45 heen laten zien dat Virginia Woolf meer deed dan alleen een paar woorden lenen.
Leave a Reply