Pas in de bioscoop realiseerde ik me dat er in Babel van Alejandro González Iñárritu niet alleen Engels gesproken wordt en dat ik dus wel degelijk op de ondertiteling aangewezen zou zijn. Geen punt, behalve dan dat ik in Faro in de bioscoop zat en het waagde te betwijfelen of mijn Portugees wezenlijk beter was dan mijn Spaans en Japans. Het kwam er op neer dat ik het vooral van de beelden moest hebben, en daardoor meer zag dan de mensen die naast mij zaten.
Ondanks die ervaring durfde ik het een paar maanden geleden niet aan om in Lissabon naar Cartas da Guerra te gaan. Dat Cartas da Guerra gebaseerd is op de brieven die António Lobo Antunes tussen 1971 en 1973 vanuit Angola aan zijn vrouw schreef – verschenen onder de titel Mijn winterkat mijn lief: brieven aan mijn vrouw, vertaald door Harrie Lemmens – maakt dat ik Cartas da Guerra niet alleen wil zien maar ook wil verstaan. Ik wil zelf kunnen beoordelen of die makers van de film op een verantwoorde wijze omgaan met de brieven van António Lobo Antunes.
Met die brieven maakte ik eind 2007 kennis. De Nederlandse uitgever van António Lobo Antonus selecteerde er een aantal voor hun nieuwjaarsgeschenk.
Hier zit ik dan op de top van een berg. De aarde, in de verte blauw, lijkt de zee. Maar het zand, de onvruchtbaarheid, de droogte in het oosten is weg. Het leven in het noorden is exuberant, verbazingwekkend rijk: er is geen vierkante centimeter te vinden waar niet een plant of een insect of een zwartje zit. Bijna iedereen spreekt Portugees en tot mijn grote verbazing lijkt het plaatselijk dialect heel sterk op dat van de Bunda’s. Ik werk in een erbarmelijke EHBO-post, minable à la Céline, met een manke zwarte verpleger met een kop als een aambeeld, die geen enkel geneesmiddel te vergeven heeft, aan niemand. Alles roestig en stokoud, half weggerot. Als contrast overal de fraaiste mangobomen. En dezelfde traagheid van de dagen. Vandaag had ik de hospik nodig: hij was weg. Ik ging hem zoeken, vroeg aan een inboorlinge of ze hem had gezien, en ze wees in een of andere richting en voegde eraan toe: “Hij is ver weg, maar dichtbij.” De verbazingwekkende subtiliteit van dat antwoord is wat tot nu toe nog de meeste indruk heeft gemaakt in Afrika. Het doet denken aan de haiku’s van de dichter Huang-Tsui, beroemd filosoof die ik net heb verzonnen…’
(vertaling: Harrie Lemmens)
Vier jaar later volgde de ‘complete’ versie. Nog weer later, eigenlijk vrij recent, de veel eerder verschenen roman Reis naar het einde (daar ben ik bijna aan toe). Als de Nobelprijs voor Literatuur in 1998 niet aan zijn landgenoot José Saramago was toegekend, zou António Lobo Antunes een serieuze kans maken.
Leave a Reply