Toen ik gisteren in de bioscoop naar pianospelende handen keek waarvan ik vermoedde dat ze niet van Elsie de Brauw waren – ik zat naar Verdwijnen van Boudewijn Koole te kijken, scenario Jolein Laarman – moest ik aan een zin uit Het valse seizoen van Christiaan Weijts denken. Hoewel die zin er staat om de passage die volgt in te leiden, vond ik de zin zelf mooi genoeg om te memoreren.
‘In mijn kortstondige carrière in de film – ik speelde de close-uphanden in een docudrama over Paganini – heb ik gezien hoe ze figuranten instrueren.’
Pas toen ik de zin vanmorgen na enig zoeken vond (memoreren is iets anders dan letterlijk citeren), realiseerde ik me dat het helemaal niet zo vanzelfsprekend is dat ik gisteren tijdens Verdwijnen aan die zin en die handen had moeten denken. Ik had letterlijk pianohanden in mijn hoofd.
Leave a Reply