Wat mij opviel in De dood van Murat Idrissi van Tommy Wieringa is dat Dormantique’s manco (1995) en Amok (1997) dit keer niet ontbreken in de lijst met ‘ander werk van Tommy Wieringa’.
Lang zweeg Wieringa zijn eerste twee romans dood, omdat hij er niet trots meer op was (terwijl hij ze vol overtuiging en wars van hoe het in de literatuur hoort, schreef; blijkt uit een interview uit 1997 met Karin Smeets en Pieter Jeroense voor Vooys – ‘Ik geen niets om diepe gedachten, alleen om mooie zinnen’).
Lang waren Dormantique’s manco en Amok mede door de recensies besmette boeken, al zag er zo nu en dan wel eens iemand (Coen Peppelenbos) en nog iemand (Hassan Bahara) zonder wrok om. En dus leek het of de carrière van Tommy Wieringa begon met Alles over Tristan (2002) en drie jaar later met van Joe Speedboot (2005) in een stroomversnelling raakte, maar eigenlijk maakte Tommy Wieringa aan het begin van zijn loopbaan dus een valse start.
(Ik weet nog waar ik was toen ik Dormantique’s manco en Amok las.)
Leave a Reply