Ik ben nog maar nauwelijks van de berenkuil bekomen als ik oog in oog kom te staan met musketier D’Artagnan, al heb ik er aanvankelijk geen idee van dat hij het is. Degene die ik zie is meer dan manshoog, en staat ook nog eens op een sokkel. Ondanks zijn getrokken zwaard, maakt de man in vol ornaat een ontspannen indruk. Op zijn gezicht geen verbeten trek.
Dat is gek als je weet dat hij ongeveer hier om het leven kwam toen hij slag leverde. Hier is Maastricht. Om preciezer te zijn: hier in het Aldenhofpark. Hier stond vroeger de Tongersepoort, en bij die poort kwam Charles Ogier de Batz de Castelmore – comte d’Artagnan – op 25 juni 1673 om het leven. Zijn koning – Lodewijk XIV – was ontroostbaar: ‘Mevrouw, ik heb D’Artagnan verloren: in wie ik groot vertrouwen had’, schreef hij nog diezelfde avond aan zijn vrouw Maria Theresia.
D’Artagnan dus. De vierde musketier. Hij dankt een belangrijk deel van zijn roem aan Alexandre Dumas die hem in De drie musketiers liet optrekken met Athos, Porthos en Aramis.
Tot ik hem daar in het park tegenkwam, had ik me nooit afgevraagd of D’Artagnan echt bestaan heeft. Voor mij was hij tot vorige week een personage in een historische roman, maar nu wil ik zelfs weten waar hij begraven ligt. Daarover schijnt in Maastricht onduidelijkheid te bestaan.
Leave a Reply