Drie jaar geleden gebruikte H.M. van den Brink het toen net heruitgegeven Gouden Boekje Wim is weg om er een verhaal over het belang van fictie en de onbetrouwbaarheid van jeugdherinneringen aan op te hangen: Wim komt terug: over een driewieler en denkbeeldige jeugdherinneringen (uitgesproken tijdens Wim is weg is terug, gepubliceerd in De Gids).
Gisteren tijdens de uitreiking van de Jan Hanlo Essayprijzen H. hield M. van den Brink een hartstochtelijk pleidooi voor het essay – ten koste van de column – en opnieuw deed hij dat aan de hand van Wim is weg.
Terwijl een columnist de strekking van zijn verhaal al weet voordat hij begint te schrijven, wordt het de essayist pas tijdens het schrijven precies duidelijk wat hij vindt en wil beweren. De weg naar het einde is voor een essayist geplaveid met onverwachte wendingen. Als het goed is. De essayist volgt dus De weg van Wim. Wim is dan wel onderweg naar Parijs, maar hij heeft geen idee wat Parijs is en hoe hij er moet komen. Wat wil ver weg, op zijn nieuwe rode fiets.
H.M. van den Brink was een van de vier sprekers die de uitreiking van de Jan Hanlo Essayprijzen opluisterden. De winnaar van de Jan Hanlo Essayprijs 2015 – Arjen van Veelen kreeg hem voor En hier een plaatje van een kat – opende de avond met Met een mes naar Parijs, waarin hij verhaalt hoe hij een uit Amerika overgekomen vriend in een paar dagen Europa wil laten zien. De vriend, getraumatiseerd door gebeurtenissen in zijn thuisstad St. Louis, koopt zodra de gelegenheid zich voordoet een mes zodat hij zich niet zo naakt en onbeschermd voelt. Met dat mes mag hij de Eiffeltoren niet op. Gevolg: terwijl de vriend de Eiffeltoren beklimt, loopt Arjen van Veelen rond met dat mes in zijn zak. In een Parijs waar een verhoogde staat van paraatheid geldt. Het mes maakt dat hij door de ogen van een ander – vriend Chuckie – naar de wereld kijkt. Dat is wat een essayist volgens Arjen van Veelen moet doen.
Thomas Heerma van Voss kreeg zeven minuten spreektijd om het over de in zijn ogen beste essaybundel te hebben. Hij komt uiteindelijk – na door vrienden genoemde kwaliteiten waaraan een goed essay moet voldoen te hebben opgesomd; uitgebreid stilgestaan te hebben bij Genoeg nu over mij: confessies van een ervaren schamer van Marja Pruis, in zijn ogen een schoolvoorbeeld van een bundel samenhangende essays, en de suggestie gewekt te hebben dat alle eer uiteindelijk Teju Cole toekomt – uit bij Tussen de wereld en mij van Ta-Nehisi Coates. Een essay zo goed geschreven dat het niet nodig is om te benadrukken dat alle eigenschappen waaraan een goed essay moet voldoen erop van toepassing zijn.
Net als Hans Maarten van den Brink dat na haar zal doen, richtte Miriam Rasch zich op de omweg die een essayist zichzelf moet gunnen tijdens het benaderen van de waarheid. Over de twijfel heette haar gesproken essay, waarin ze zonder dit te beklemtonen opperde het met grote stelligheid tegemoet treden van een onderwerp de zaak geen goed doet.
Essayist, laat de teugels vieren. Dat is wat Arjen van Veelen, Thomas Heerma van Voss, Miriam Rasch en H.M. van den Brink eigenlijk zeggen. Daarmee benadrukken ze charme van een genre. Het genre waar de stichting Jan Hanlo Essayprijs zich inmiddels al twintig jaar – de tweejaarlijkse prijs werd voor de tiende keer uitgereikt, aan André Keikes (De waan van vrede in het park) en Sana Valiulina (Winterse buien) – sterk voor maakt.
Leave a Reply