Behalve geld krijgen de winnaars van de Jan Hanlo Essayprijzen ook een kunstwerk. Dit jaar werd dat kunstwerk ontworpen door Madelief Geus, tweedejaars student aan de Rietveld Academie. Daar richt zij zich op het ontwerpen van sieraden.
Voor haar ontwerp van de trofee die hoort bij de Jan Hanlo Essay Prijzen 2017 liet Madelief Geus zich inspireren door een foto die ze vond in het Literatuurmuseum. Wie Jan Hanlo was interesseerde haar niet echt, ze zocht naar een beeld dat past bij waar het krijgen van een trofee voor haar voor staat: de beste zijn, uitverkoren worden. Toen ze dat beeld gevonden had, ging ze op Marktplaats op zoek naar het materiaal voor haar interactieve trofee. Want dat de winnaars tijdens de overhandiging van de trofee een rol zouden krijgen stond voor haar vast.
André Keikes won met De waan van vrede in het park de Jan Hanlo Essayprijs Klein won, een – aldus de jury:
‘origineel en goed geschreven essay over de lentedagen waarop de tuindeuren weer open kunnen en de buurmannen de schuurmachines weer uit de schuur halen. Keikes is geestig, spottend en soms sardonisch, bijvoorbeeld als hij het over de ‘lustklussers’ heeft. Aan het weergeven van dromen komt hij niet toe, omdat elke lust tot wegdromen op zo’n mooie lentedag ruw wordt verstoord door de geluidsoverlast van de enthousiaste klusser. Al jagen die doe-het-zelvers wel hun eigen maakbare droom na. Het essay is een sociologie van de Nederlanders in notendop. “Nederlanders zijn geen stilzitters”.’
De Jan Hanlo Essayprijs Groot ging naar Sana Valiulina voor Winterse buien. De jury:
‘Het heeft iets verleidelijks om op Winterse buien het cliché ‘on-Nederlands goed’ te plakken, behalve dat het boek nu ook juist echt Nederlands is. Dat zit hem niet alleen in het prachtige muzikale Nederlands waarin het geschreven is, of in de even actuele als ironische ondertitel ‘of ben ik wel geïntegreerd genoeg?’, maar vooral ook in de thematiek. Die draait, zou je kunnen zeggen, om culturele identiteit, de Nederlandse en de Russische en Estse, maar dan vooral met de notie dat het denken in nationale culturele identiteiten benauwend is, en zij zich het liefst verhoudt tot een veel breder panorama. Die reflecties over culturele identiteit zijn hoe dan ook verrassend, en geschreven vanuit een perspectief dat we niet zo goed kennen. Valiulina schrijft op een brede en meeslepende toon, ze is ernstig en lichtvoetig tegelijk, paart intimiteit aan gezag. Winterse buien is zowel stilistisch als inhoudelijk een buitengewoon rijk boek.’
Net als Jan Hanlo klommen zij op hun stoel. Voor even waren zij uitverkorenen.
Leave a Reply