Behalve de bijdragen van alle festivaldichters en de toespraak waarmee Bas Kwakman de 48e editie van Poetry International opende – al werd die tekst met het oog op de festivalbundel een klein beetje gewijzigd – bevat de festivalbundel ik is niet 1 ook twee essays.
Dichter Jan Baeke, een van de programmeurs van Poetry, zet het ‘ik’ – want dit jaar staat ‘ik’ centraal tijdens het festival – in een historisch perspectief. Daaruit blijkt dat ‘ik’ een behoorlijke gedaanteverwisseling heeft ondergaan sinds het bovenaardse niet langer de werkelijke bestemming van de mens/ziel is. Inmiddels zijn we volgens Jan Baeke belandt in een renaissance van het in de Romantiek gewoonte om de subjectieve ervaring centraal te stellen in kunst en leven. Dankzij de sociale media is het gefictionaliseerde ‘ik’ een nieuwe fase ingegaan, al moet de eigenheid van dat ‘ik’ niet overdreven worden:
‘We tonen ons gepimpte ik met anekdotisch beeld en knuffelend proza (goed bezig). Ook dat werkt op een zeker niveau, het is een spiegel voor anderen die er hetzelfde over denken. Daarmee is ons eigen ik vooral een bevestiging van wat we met andere ikken gemeen hebben. En achter dat gemeenschappelijke verdwijnt ons ik weer.’
(uit: We are such stuff as dreams are made on, in: ik is niet 1)
Het andere essay is van Anneke Brassinga en gaat over vertalen. Anneke Brassinga gaat in op de haar door het festival voorgelegde vraag waar een vertaler zijn ‘ik’ moet laten tijdens het vertaalproces/ -procedé/ -procedure. Volgens haar heeft een ‘ik’ daar niet zo veel te zoeken:
‘Het enige stadium in een “vertaalproces” waarbij ’s-vertalers ik zich ten volle ontplooit in luisterrijke subjectiviteit en geniale, kieskeurige ontvankelijkheid, is wanneer het werk nog niet begonnen is en hij nog druk bezig is zijn tekst te kiezen uit de onnoemelijke stortvloed van teksten die hij zou kunnen vertalen. Als hij zowel de vrijheid als het onderscheidingsvermogen heeft om een tekst te kiezen die een tijdlang zijn enige ware liefde kan zijn, een tekst die in hem resoneert met alle finesses van zijn eigen, hoogstpersoonlijke gevoeligheden, hoe pervers, gewelddadig of sentimenteel ook, een tekst die hem tot hart en nieren aanspreekt, een tekst waarvoor hij bereid is te sterven, dan zal het ik van de vertaler zwichten – met déze tekst sluit hij een tijdelijk huwelijk, een taalverbond. Vervolgens gaat hij aan de slag, en laat bij bladzijde één, welgemoed en blij van zin, zijn ik sterven, in liefde. Als een mystica die de bruid van Jezus wordt. Zijn dagelijkse ik gaat natuurlijk gewoon door met boodschappen doen, ruzie maken, wandelen en zich achter de oren krabben. Een mens heeft ikken bij de vleet.’
(uit: Het ik in het vertaalproces, in: ik is niet 1)
De festivaldichters, en ook kunstenaars waarvan in ik is niet 1 werk is opgenomen – werk dat tijdens de 6e Poetry + Art Gallery Tour in diverse Rotterdamse galeries te zien is – nemen ‘ik’ heel serieus, en dat levert een gevarieerde verzameling gedichten op vol willoze, initiatiefrijke, boze, zichzelf overschattende, gelaten, afwezige, relativerende en verborgen ‘ikken’ op. De toon is gezet.
Leave a Reply