Dat hij haar gevraagd had om Waar het bloeit en blijft bloeien te lezen – niet het hele gedicht, alleen de eerste twee delen – had, bleek gaande het gesprek, alles met het motto van Gorter te maken.
O scharen dringt op, overstroomt de wereld
brengt ons uw lijven, brengt ons uwe hoofden
brengt ons uw vuisten, wij dorsten naar u
wij dorsten naar uw schoonheid, naar uw schoonheid.
Thomas Möhlmann signaleert dat jonge dichters opvallend vaak naar Herman Gorter verwijzen. Dat is verheugend, vindt hij, want Herman Gorter vervulde een voortrekkersrol in de vernieuwing van de zijntijdse poëzie.
Wijst dat veelvuldig verwijzen naar Gorter wellicht op het ontstaan van een nieuwe stroming? Vormen de dichters van de generatie waartoe Hannah van behoort een collectief, zoals de Tachtigers, de Vijftigers en de Maximalen in elk geval achteraf een groep bleken te zijn?
Thoman Möhlmann leek het heel erg te hopen, maar Hannah van Binsbergen moest hem toch teleurstellen. Hannah en de haren schuwen het onderling contact niet, voelen zich verwant en werken met plezier incidenteel samen, maar een groep, stroming of beweging zijn ze niet. Maar ze erkende dat het voor de literatuurgeschiedenis misschien wel goed zou zijn als ze het wel zouden zijn. Ze kon zich het hunkeren meer dan voorstellen.
Leave a Reply