Eerst was er – vorig jaar – Irundina van Hella Haasse. Een postuum verschenen verhaal, mooi vormgegeven, met tekeningen van Sylvia Weve. Irundina is een jonge Portugese vrouw. Ietwat naïef en aangemoedigd door een aanlokkelijk vooruitzicht – ze moet al vroeg bijspringen om thuis in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien – volgt ze (illegaal) een rijke mevrouw naar Parijs, in de hoop in dienst genomen te worden.
Uiteindelijk – na een paar pijnlijke ervaringen – wordt Irundina de femme de ménage van Hella Haasse die jarenlang een huis had in Saint-Witz, een dorpje ten noorden van Parijs. In Irundina tekent zij haar leven op voordat ze bij haar het huishouden kwam doen.
Irundina was niet de eerste titel die na de dood van Hella Haasse verscheen. Het was wel de eerste titel die niet eerder gepubliceerd was (dat geldt ook voor twee van de vier verhalen uit Maanlicht, de bundel die in 2012 verscheen). Bij verschijnen was Irundina misschien wel actueler dan toen Hella Haasse het in 1984 schreef.
Irundina houdt het midden tussen een novelle en een verhaal bestemd voor jonge lezers, al is het ook weer geen kinderboek. Ik dacht dat de keuze om het boek te laten illustreren door Sylvia Weve misschien iets te maken had met dat zoeken naar een doelgroep.
Maar toen was er, eerder dit jaar, De dageraad: waar het verhaal van Sonny Boy begon van Annejet van der Zijl. Ook weer geïllustreerd door Sylvia Weve. In De dageraad vertelt Annejet van der Zijl inderdaad wat er aan Sonny Boy vooraf ging. Ze hoeft maar twee generaties terug te gaan in de tijd te gaan om op het slavernijverleden van de familie Nods te stuiten. Zijn oma werd als slavenkind op plantage ‘De dageraad’ geboren, maar toonde zich toen ze de kans kreeg zeer zelfbewust. Ze koos haar naam: Mietje Nods. Ze koos ook een beroep: huisbediende.
De dageraad verscheen in 2007 in de serie Literaire juweeltjes en werd toen er een jubileumdruk van Sonny Boy te vieren viel toegevoegd.
En nu is er Waterscheerling van Rascha Peper. Met De dageraad: waar het verhaal van Sonny Boy begon, heeft het sprookje – want dat is Waterscheerling vooral – gemeen dat het in eerste instantie in een beperkte oplage verscheen: het was in 2004 het jaarwisselingsgeschenk van Rascha Pepers toenmalige uitgever L.J. Veen. In die eerste, helemaal niet voor de handel bestemde druk, stonden tekeningen van Annemarie van Haeringen. Toen in 2014 – een jaar na het overlijden van Rascha Peper – haar beste tien verhalen gebundeld werden in Een Siciliaanse lekkernij zat Waterscheerling daar ook bij.
Waterscheerling is een sprookjesachtig verhaal, waarin Pirre op zoek gaat naar Stella, die spoorloos verdwenen is. Waarschijnlijk is zij afgedaald in de waterput in de tuin van het ouderlijk huis. De put waarvoor de kinderen van wisselwachter Tienverloren ontzag moesten hebben. Maar op Stella – die heel lang onder water kan blijven – de jongste van het stel: een nakomertje, oefent die put een grote aantrekkingskracht uit. Geen wonder dat Pirre haar daar denkt te kunnen vinden.
Hij klimt naar beneden en belandt in een onderwaterwereld, waar hij zonder besef van tijd verblijft tot hij Stella op het spoor komt. Hij doet verwoede pogingen haar uit haar nieuwe omgeving los te weken – ze is niet het enige schijnbaar spoorloos verdwenen meisje dat er rondwaart – maar moet haar uiteindelijk toch achterlaten. Uitgeput spoelt hij aan, waarna hem nog een leven gegund is. Een leven dat in het teken van zijn verloren geliefde staat.
Rascha Peper hecht aan het eind van Waterscheerling heel zorgvuldig draadjes af, en geeft haar sprookje ook nog een maatschappelijk staartje.
Rascha Peper kwam op het idee voor Waterscheerling nadat ze gelezen had hoe Alex van Warmerdam keer op keer probeert om een bepaalde scène in een film te verwerken. Het is niet de eerste keer dat een bericht in de krant haar op een idee bracht.
Het zijn er nu drie: Irundina, De dageraad: waar het verhaal van Sonny Boy begon en Waterscheerling. Daarmee begint het op een serie te lijken, want ze hebben formaat, uitvoering en de sfeervolle en zeer op hun plaats passende tekeningen van Sylvia Weve gemeen. Een voorspelling voor de vierde titel durf ik niet te doen, daarvoor kan het op basis van de verschillen en overeenkomsten nog te veel kanten op.
Het mogen dode schrijvers zijn, maar dat hoeft niet. Het mag om niet eerder verschenen verhalen gaan, maar ook dat is geen vereiste. De grootste gemene deler lijkt tot nu toe dat het om titels gaat die nog niet eerder voor een groot publiek – het thuispubliek van de schrijver – beschikbaar waren. Het zijn verhalen die niet eerder als zelfstandige publicatie bij hun eigen uitgever verschenen. Met dat in mijn achterhoofd ga ik op zoek naar mogelijke kanshebbers.
Waterscheerling
Rascha Peper
Amsterdam : Querido, 2017
ISBN 978-90-214-0748-7
Nagekomen bericht:
Patricia de Groot, redacteur bij Querido, wees mij er op dat de vierde titel al is aangekondigd in de prospectus van de uitgever: Liever horen wij onszelf van Renate Dorrestein. Oorspronkelijk verschenen als luisterboek. Vierde vrouw op rij, en iemand die van elders komt.
Leave a Reply