Ik sloeg Hebdomeros van Giorgio de Chirico op een willekeurige bladzijde open:
‘Hij verdeelde spijzen in morele en immorele. Het schouwspel van zekere restaurants waar fijnproevers de abjecte begeerten van hun gastro-intestinale kanaal gaan bevredigen, bracht hem tot walgens toe in opstand, en deed in zijn ziel een rechtvaardige en heilige woede ontbranden. Mensen die kreeften eten en, na ze met behulp van een notekraker te hebben opengebroken, met een dierlijke wellust zuigen op de poten en de scharen van deze gepantserde en afschuwelijke monsters, joegen hem op de vlucht als een Orestes achtervolgd door de Furiën.’
(vertaling: Bertie Turksma-Heymann en Laurens Vancrevel)
en vroeg me af of Do die in Koetsier Herfst van Charlotte Mutsaers hartstochtelijk opneemt voor het welzijn van kreeften het goed met dit personage van De Chirico zou kunnen vinden. Want ik kan me heel goed voorstellen dat zij Hebdomeros de woorden ‘afschuwelijke’ en ‘monsters’ kwalijk neemt.
Leave a Reply