Volgens Tim Parks is kennis van de levenswandel van een schrijver wezenlijk om tot de kern van zijn werk door te dringen. Deze filosofie van Tim Parks indachtig – opgetekend in De roman als overlevingsstrategie: een nieuwe kijk op de relatie tussen schrijver, tekst en lezer – besloot Anton Dautzenberg de Rotterdamse schrijfster Sanneke van Hassel te schaduwen. Zo hoopte hij het autobiografische in haar roman Stille grond op het spoor te komen.
Drie dagen liep hij als was hij Philip Marlowe achter de schrijfster aan en merkte hij het een en ander op. Daarna las hij Stille grond nog een keer en viel er van alles op zijn plek. Zijn bevindingen vormden een wezenlijk onderdeel van de laudatio die Anton Dautzenberg tijdens de presentatie van Stille grond hield.
Zijn toehoorders konden zijn speurwerk en de smakelijke wijze waarop hij daarvan verslag deed wel waarderen. Of dat schaduwen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden deed er op dat moment niet toe. Dat Dautzenberg een heikel literair punt aansneed (het terugbrengen van verbeelding tot autobiografie), drong nauwelijks door.
Waarschijnlijk zullen weinigen daarom gegniffeld hebben toen Sanneke van Hassel tijdens haar toespraak de ontstaansgeschiedenis van Stille grond uit de doeken deed. Ze vertelde hoe ze op een dag langs De Couwenburg, de dagopvang voor (verslaafde) dak- en thuislozen fietste. Hoe ze op een balkon een vrouw zag staan die niet gelukkig was (en dat ook niet werd nadat zij – Sanneke van Hassel – het interieur van haar flat had opgepimpt). Hoe het vervolgens nog jaren duurde voordat haar verhaal af was, terwijl het boek dat ze wilde schrijven haar toch heel helder voor ogen stond.
Sommigen zullen dit voor autobiografische ontboezemingen gehouden hebben. Ik houd het op een kijkje in de keuken.
Leave a Reply