Landjepik, de grootstedelijke variant
Het zijn spreekwoordelijk de stille wateren die diepe gronden hebben. Naar de motieven van wie zich niet uitspreekt, blijft het gissen. Net zoals handelen zelden voor zich spreekt. In dat licht las ik de nieuwe roman van Sanneke van Hassel. Omdat de titel Stille grond dat vroeg.
Het is de grond die in deze roman zwijgt. De grond ligt, ondergaat, is zich van geen kwaad bewust. Weet niet waartoe hij op aarde is. Weet ook niet dat niet iedereen hetzelfde met hem voorheeft.
Als het aan Landa ligt, wordt de grond tegenover het appartementencomplex waar ze woont een parkje. Landa is net moeder geworden, een gebeurtenis met grote gevolgen. Niet alleen heeft ze nu de dagelijkse zorg voor een dochter, ze is ook een stuk minder mobiel en maakt tijdelijk – maar zicht op de duur van die tijdelijkheid heeft ze niet – geen deel meer uit van de arbeidsproces. Ze heeft alle tijd om zich druk te maken over het parkje dat maar niet gerealiseerd wordt, terwijl de artist impression in de aanbiedingsfolder van de makelaar niets aan duidelijkheid te wensen overliet.
Voorlopig moet de buurt het doen met daklozenopvang Smallenburg die tijdelijk gehuisvest is op de begeerde grond. Die tijdelijkheid is af te zien aan het schamele gebouw dat er staat, maar niet aan de bijbehorende tuin die liefdevol wordt onderhouden door Johannes, die zijn enthousiasme over wil brengen op daklozen en verslaafden die punten kunnen verdienen met participeren in het onderhoud.
Om de overlast in de buurt tot een minimum te beperken, zijn er duidelijke afspraken gemaakt, maar Smallenburg blijft voor wie andere belangen heeft een doorn in het (project-ontwikkelende) oog.
Landa heeft last van groeiend ongenoegen nu ze haar leven steeds minder naar haar hand kan zetten. Haar man maakt carrière, is regelmatig van huis en geeft regelmatig niet thuis. Haar vriendinnen kunnen doen en laten wat ze willen, en komen op de meest ongelegen momenten binnenvallen om haar dochtertje te bewonderen en te verwennen. Tijdens de bezoeken aan haar moeder, voor Landa een bezoeking, dreigt een ongedwongen relatie tussen oma en kleinkind te ontstaan.
Ze werpt zich op als spreekbuis van de bewoners van Domus Aurea in de strijd tegen Smallenburg, en is bereid haar ziel te verkopen, al is het dan niet aan de duivel.
Johannes is zich bewust van de veranderingen die zich om hem heen voltrekken. Maar hij is er de man niet naar om aan de bel te trekken en in verzet te komen. Hij doet wat er van hem gevraagd wordt, en gaat daarna naar huis. Dat huis staat in een wijk die inmiddels door de stad geannexeerd is. Johannes leidt een teruggetrokken leven en neemt weinig risico’s. Hij heeft al genoeg meegemaakt in zijn leven. Maar dan gebeurt er iets waardoor hij niet langer voor zichzelf in kan staan.
De lezer weet dat het ongeveer zo zit. De personages niet. Die worden met elkaar geconfronteerd zonder inzicht te hebben in wat de ander precies drijft en bezighoudt. De vraag is zelfs of ze precies weten waardoor ze op elkaar reageren zoals ze reageren. Of ze bereid en in staat zijn in de mate die daarvoor nodig is naar zichzelf te kijken. De lezer doorziet veel meer dan de personages hoe de omstandigheden onderlinge verhoudingen zo op scherp zetten dat het gaat broeien en alles een politieke dimensie krijgt. De personages zijn net echte mensen. Ze kunnen alleen maar reageren op wat ze (denken te) weten.
Dat ziet Sanneke van Hassel goed. In Stille grond zet relatief klein leed mensen aan tot extreme ideeën en onacceptabel gedrag. Invoelbaar wordt hoe mensen profiteren en meeliften op golven van ontevredenheid. Dat kan in een omgeving waar verschillen groot zijn en mensen elkaar met argusogen bekijken. Er hoeft maar iets te gebeuren of de vooroordelen zijn bevestigd en de kans op toenadering gefrustreerd. Zoals het in Stille grond gaat, kan het overal gaan waar mensen van elkaar vervreemden en het vertrouwen op een goede afloop kwijtraken.
Dat intermenselijke heeft altijd de aandacht van Sanneke van Hassel. In haar tweede roman vergroot ze niet alleen haar eigen actieradius – korte verhalen hebben eigenlijk haar voorkeur, omdat ze daarin meer aan de verbeelding van de lezer over kan laten – maar ook die van haar personages. Die gaan dit keer niet alleen de confrontatie met hun directe omgeving aan, maar verhouden zich ook tot het grotere geheel waar zij economisch, politiek, sociaal en maatschappelijk deel van uitmaken.
Hoewel Sanneke van Hassel een vertragingsfactor in haar roman inbouwt – Stille grond speelt net niet nu – is het een uitermate actuele roman. Er klinkt de nodige kritiek in door op systeemfouten – waardoor het werk leidt onder het papierwerk; immoreel gedrag – zoals de cultuur van het creatief boekhouden en het voor eigen rechter spelen. Maar bovenal ademt Stille grond het hedendaagse van een stad waar de oproer elk moment kan gaan kraaien. Eén stad in het bijzonder (Rotterdam, de stad waar Sanneke van Hassel woont, werkt en tegen een verslavingsopvang aanliep), maar aan het beeld van die stad kunnen andere steden zich spiegelen.
De stad is meer, maar ook het decor waarin Sanneke van Hassel haar personages laat bewegen. Door haar stappen ze even uit het anonieme leven dat een individu in die omgeving gedoemd is te leiden. Even staan ze in de volgspot en dan gaan ze weer onder in de bepaald niet grijze massa. Sanneke van Hassel vergroot de trekken van haar karakters uit, meer dan dat ze haar personages een ontwikkeling laat doormaken. Dat ze uitgesproken of zwijgzaam zijn en ergens voor staan is voor het verhaal belangrijk. Waar haar korte verhalen om personages draaien, gaat het in Stille grond om de setting en de intrige. De bewegingsruimte van Landa, Johannes en de anderen is beperkt. Zij zijn veroordeeld tot de verwikkelingen waar ze door toedoen van Sanneke van Hassel in terechtkomen.
Stille grond is geschreven in de zuivere, zorgvuldige taal die Sanneke van Hassel ook in haar verhalen bezigt. Zinnen die de weerslag zijn van het waarnemen dat de basis van haar schrijven vormt. Zinnen zonder poeha, mooi in al hun eenvoud.
Stille grond
Sanneke van Hassel
Amsterdam : De Bezige Bij, 2017
ISBN 978-90-234-5427-5
Leave a Reply