Het eerste waar ik bij de titel Tabac – de debuutroman van Gerda Dendooven – aan dacht was zo’n typisch Frans etablissement waar met name de mannen van het dorp zich verzamelen om koffie te drinken, rookwaren te kopen en een gokje te wagen.
Waarschijnlijk omdat de tekst op de achterflap begint met: ‘Is het een vlucht of een reis?’ ging ik er vanuit dat de bestemming vanwege die titel hoe dan ook Frankrijk zou zijn. Onterecht. Want de vlucht/reis brengt de personages in Tabac naar Italië en Tabac staat voor de man die de directe aanleiding is voor hun vertrek. Die man wordt door de vrouwelijke hoofdpersoon consequent Tabac genoemd. Vanwege de misselijkmakende geur die om hem heen hangt: ‘Een geur van alleenstaande oude mannen’:
‘Zijn zurige angstzweet vermengt zich met de wolk parfum op zijn kin. Al kan ik hem niet zien in het donker – hij zit trouwens weggedoken onder een regencape -, ik ruik hem van een afstand.’
Hoewel je met Gerda Dendooven van mening kunt verschillen over de geur van deze eau de toilette en de bijbehorende associaties is de walging die de jonge vrouw in haar roman voelt als ze Tabac ruikt of aan hem denkt invoelbaar. Het is een man die van de gelegenheid gebruik maakt. Aan zo’n foute man kleeft een geurtje en dat moest Tabac zijn, althans in de ogen van Gerda Dendooven, die met Tabac een roman schreef over het onderwerp dat eerst door Griet Op de Beeck en nu door #metoo weer volop in de belangstelling staat: seksueel misbruik (en wat dat met mensen doet).
Ook de van de Algarve naar Lissabon rijdende psychiater in Reis naar het einde van António Lobo Antunes heeft herinneringen aan Tabac:
‘En ik zag me al naar het groene pak van de bruidegom toe schuiven als naar een boom vol mos, met mijn blote benen verstrengeld in de absurde stof van zijn broek en in mijn neus de vloeibare hars van de Tabac-lotion, waaruit de scherpe zeegeur opsteeg van kappers uit Alcântara, in wier scharen het onzichtbare water van de rivier golft en waar de meeuwen als wilde dunne wolkjes rond de geknipte hoofden cirkelen’,
(vertaling: Harrie Lemmens)
maar Tabac speelt in Reis naar het einde verder geen noemenswaardige rol. Het is één van de vele beelden die António Lobo Antunes in zijn metaforenrijke roman gebruikt. De rijdende psychiater valt van de ene herinnering in de andere en Lobo Antunes weet dat heel bloemrijk te verwoorden.
Vergelijkbaar met de wijze waarop Gerda Dendooven Tabac inzet om een man te karakteriseren is de manier waarop Chrétien Breukers in zijn vorig jaar verschenen novelle Fresh Up een ander merk – het bestaat nog – aan de vergetelheid ontrukt:
‘Mijn opa rook heel lekker, naar pijptabak, vermengd met een lichaamsgeur die door het dagelijkse douchen van tegenwoordig is uitgestorven, een geur die was opgebouwd uit talgachtige mengsels en zweet, niet altijd op tijd geluchte of gestoomde kleding en een aftershave die eerder goedkoop dan effectief was, Fresh Up of Old Spice. Een opalucht waarin zelfs de koffie die hij ’s ochtends zette, en die hij op een waakvlam liet indikken, een rol speelde.
Het was een geur waar ik gelukkig van werd, en die ik na zijn dood nog een halfjaar af en toe opsnoof als ik zijn kledingkast opende.’
Mijn vader gebruikte Fresh Up. Soms, als hij niet naar zijn werk moest en geen haast had, depte hij een beetje op mijn wang. Meer nog dan de/zijn geur herinner ik me het prikken op mijn kinderhuid.
Leave a Reply