Vorige week stond ik in Londen oog in oog met Elizabeth Siddal. In zaal zoveel van Tate Britain keek ik haar niet één, maar drie keer diep in de ogen. Ik had nog nooit van haar gehoord, maar ik bleek haar van gezicht te kennen. Ze was de Beatrice van Dante Gabriel Rosseti en Millais’ Ophelia. Vooral in die hoedanigheid kende ik haar. Toen ze tien jaar geleden in het Van Gogh Museum hing, ging ik vier keer terug om haar nog een keer te bekijken.
Tate Britain is haar thuis. Daar hangt ze op ooghoogte aandacht te trekken. Drijvend in een beekje. Omringd door bloemen. Haar jurk licht opbollend. John Everett Millais liet haar urenlang in een badkuip liggen. Zo lang dat ze die ene keer dat de lampen die het water verwarmden haperden een fikse verkoudheid – of misschien wel een longontsteking – opliep. Vergeleken met wat haar later in haar leven nog zou overkomen, was zelfs een longontsteking relatief onschuldig.
Tot vorige week wist ik niet dat deze Ophelia Elisabeth Siddal heette en in een hoedenwinkel werkte op het moment dat ze door de schilder Walter Howell Deverell werd ontdekt. Daarna schilderden ook andere prerafaëlieten haar. Totdat Dante Gabriel Rosseti haar als zijn muze claimde. Zij werd zijn geliefde en dat was het begin van haar einde.
Christina Rosseti schreef een gedicht over de Elizabeth Siddal zoals ze op de schilderijen van haar broer Dante Gabriel te zien was:
In an Artist’s Studio
One face looks out from all his canvases,
One selfsame figure sits or walks or leans:
We found her hidden just behind those screens,
That mirror gave back all her loveliness.
A queen in opal or in ruby dress,
A nameless girl in freshest summer-green,
A saint, an angel –every canvas means
The same one meaning, neither more nor less.
He feeds upon her face by day and night,
And she with true kind eyes looks back on him,
Fair as the moon and joyful as the light:
Not wan with waiting, not with sorrow dim;
Not as she is, but was when hope shone bright;
Not as she is, but as she fills his dream.
De laatste minuten van een Ten Minute Talk over het schilderij van John Everett Millais waren gewijd aan zijn model. Daarvoor ging het vooral over de symbolische betekenis van de bloemen die Millais schilderde. De bloemen die William Shakespeare Ophelia in Hamlet laat uitdelen.
Elizabeth Siddal was niet alleen een ‘sitter’, ze schilderde zelf ook. En ze schreef gedichten. Het is melancholieke poëzie:
Worn Out
Thy strong arms are around me, love
My head is on thy breast;
Low words of comfort come from thee
Yet my soul has no rest.
For I am but a startled thing
Nor can I ever be
Aught save a bird whose broken wing
Must fly away from thee.
I cannot give to thee the love
I gave so long ago,
The love that turned and struck me down
Amid the blinding snow.
I can but give a failing heart
And weary eyes of pain,
A faded mouth that cannot smile
And may not laugh again.
Yet keep thine arms around me, love,
Until I fall to sleep;
Then leave me, saying no goodbye
Lest I may wake, and weep.
Het tien minuten praatje over John Everett Millais, William Shakespeare, Hamlet en Elizabeth Siddal was zo inspirerend dat ik na afloop in de museumwinkel Lizzie Siddal: the Tragedy of a Pre-Raphaelite Supermodel van Lucinda Hawksley kocht.
Leave a Reply