A.M. Homes (Born in the USA, 1961) wordt beschouwd als één van de tien talentvolste jonge Amerikaanse schrijvers. Tien boeken schreef ze en het laatste is uitgesproken autobiografisch. Het verhaalt over het gevonden worden door haar biologische moeder en het daarop volgende zoeken naar het wezen van haar biologische ouders. Vijftien jaar nadat haar moeder voor het eerst contact met haar zocht verscheen De dochter van de minnares. A.M. Homes staat te boek als gesloten, als iemand die haar privéleven zorgvuldig afschermt. Niets is minder waar, blijkt tijdens het gesprek.
(Uit mijn papieren archief: dit interview verscheen in 2007 in het septembernummer van het Adoptietijdschrift)
‘Hoewel ik vaak omschreven word als een ‘very private person’ wist ik al toen ik veertien jaar geleden aantekeningen maakte – dat is mijn manier van omgaan met nieuwe informatie – dat ik dit verhaal niet alleen voor mezelf op zou schrijven, maar ook wilde publiceren. Het verhaal van mijn biologische moeder die zich voorgenomen heeft mij te vinden is zo vervreemdend. Het is in geen enkel opzicht “het perfecte verhaal”. Niet zoals het verhaal gaat volgens mensen die niet zo “familiar” zijn met adoptie. Ik wilde laten zien hoe ingewikkeld geadopteerd zijn kan zijn. Niet om antwoorden, maar om stof tot nadenken te geven. Want gek genoeg, hoe “zichtbaar” adoptie ook is, er wordt nauwelijks gepraat over afstand en adoptie en wat dat voor iemand betekent. Of dat nu gaat om de biologische moeder die haar kind afstaat, een gezin dat een kind adopteert of om iemand die geadopteerd is, het er in alle openheid en openbaarheid over hebben, dat gebeurt nauwelijks in de Verenigde Staten.’
Een verhaal: ‘De dochter van de minnares’
‘Wie De dochter van de minnares leest, leest over A.M. Homes, over mij. Het verhaal van een kind dat geboren wordt uit een relatie tussen een vrouw met een veel oudere getrouwde man. Een man die haar aan het lijntje houdt. Een man die de schijn op wil houden aardig en betrokken te zijn.
Maar ik hoop dat het boek meer te vertellen heeft. Dat het een gesprek over adoptie op gang brengt tussen mensen die op wat voor manier dan ook iets met het onderwerp te maken hebben.
Ik geloof niet in pasklare antwoorden als het om adoptie gaat. Maar twee dingen weet ik zeker. Ieder mens heeft het recht om te weten wie hij of zij is. Dat is een grondrecht. Het tweede: een kind weet het als het van zijn ouder(s) gescheiden is. Als je een kind weghaalt bij zijn moeder en aan iemand anders geeft, kun je er vergif op innemen dat het kind dat “weet”. Het is belachelijk dat mensen denken dat baby’s dat niet zouden weten. Het is zelfs wetenschappelijk bewezen. Een kind vertoont scheikundige en natuurkundige reacties als het weggehaald wordt bij zijn moeder. Dat betekent niet dat adoptie verwerpelijk is. Maar je moet je er bewust van zijn dat het iemand blijvend beïnvloedt. Over het algemeen willen mensen dat niet horen. Ze willen dat het anders is.
Ook al bestaat er geen goede of foute manier om geadopteerd te zijn, net zo min als dat geldt voor een kind afstaan of adopteren: adoptie is nooit de perfecte oplossing. Perfectie is geen woord dat past in deze context.’
Autobiografie van een stukje leven
‘Natuurlijk is het geadopteerd zijn een deel van mijn identiteit. In welke mate: dat is niet in een percentage uit te drukken. Het is een onlosmakelijk onderdeel van mijn leven. Maar de gebeurtenis, de ervaring is van essentieel belang als het gaat om wie ik ben en hoe ik geworden ben wie ik ben. Dat zal ik niet ontkennen. Ik weet dat het de manier waarop ik relaties aanga, beïnvloedt. Dat het voor een deel bepaalt hoe ik mijn leven leef.
Ik ben een amalgaam, een legering, een samensmelting. Ik stam af van mijn biologische ouders. Ik stam af van mijn adoptieouders. Met geen mogelijkheid kan ik zeggen van wie ik wat heb. Wat er is, is er gewoon. Ik weet niet waar het vandaan komt, maar het is onmiskenbaar wie ik ben. Ik ben onmiskenbaar wie ik ben.
Dat is een verworvenheid, dat realiseer ik me. Veel geadopteerden ervaren vooral de pijn. Omdat ze informatie willen, maar niet krijgen. Omdat ze zich incompleet voelen. Omdat ze niet kunnen leven met hun levensverhaal.’
Fantaseren over de feiten
‘Ik heb altijd geweten dat ik geadopteerd ben. Mijn ouders vertelden het me al voordat ik oud genoeg was om erover te fantaseren. Op dat vlak is me een rijk fantasieleven onthouden.
Veel later, toen ik wist dat ik schrijver wilde worden, fantaseerde ik dat Jack Kerouac en Susan Sontag mijn ouders waren. Omdat dat intellectueel gezien goed uitkwam, verder sloeg het natuurlijk nergens op.
Volgens mij heb ik nooit echt gefantaseerd over wie mijn echte ouders zouden zijn. Ik dacht wel veel na over het kleine beetje informatie dat ik had. Ik probeerde me voor te stellen wat het betekende dat mijn moeder ongetrouwd was, terwijl mijn vader getrouwd was. Wat de dynamiek tussen die twee geweest zou kunnen zijn. Ik peinsde over het feit dat ik terecht kwam in een gezin waarin zes maanden voor mijn komst een kind gestorven was. Hij werd negen jaar, en ik dacht veel aan hem. Ik piekerde over de vraag wat het betekent om in een familie opgenomen te worden, die zoiets ingrijpends heeft meegemaakt. Ik moest daar wel over nadenken, want er werd bij ons thuis enorm veel gerouwd.
Over wie mijn biologische ouders waren, dacht ik veel minder na.’
De sporen van het verleden
‘Ik denk dat het belangrijk is te erkennen dat we onze vroegste herinneringen opslaan in ons lichaam en we die niet vergeten. Hoe openhartiger je dat durft te erkennen, hoe vrijer je kunt leven. Alleen dan hoef je de strijd niet aan te gaan met je meest primitieve, elementaire emoties. Met De dochter van de minnares heb ik die primitieve emoties in taal willen vangen. De dingen benoemd waar niet zo makkelijk over gepraat wordt.
Jij haalt de woorden van Susan Sontag aan: “Het is een genoegen om te delen in iemands herinneringen. Alles wat herinnerd wordt is dierbaar, innemend, ontroerend, kostbaar. Het verleden is tenminste veilig – al wisten we dat toen nog niet. We weten het nu. Omdat het voorbij is, omdat we het overleefd hebben”. Ik kan het er niet mee eens of oneens zijn.
Maar het is wel belangrijk om je verleden te kennen en je geschiedenis niet de vergeten. Tegelijkertijd is het belangrijk om bewust en alert in het nu te leven. Je niet door je verleden te laten verlammen. Het is waar: overleven getuigt van kracht.’
Familie kiezen
‘Tot op zekere hoogte kun je niet alleen je vrienden, maar ook je familie kiezen. Ja, je kunt zelf bepalen wie er tot je familie mogen horen. Eigenlijk gaat mijn laatste roman, Dit boek redt je leven, over dat onderwerp: familie kiezen. In zekere zin kan het, maar alleen in zekere zin. Het kan nooit helemaal.
Zolang je kind bent, kan het niet. Maar als je volwassen wordt en je bewust bent van wie je bent en de manier waarop je je leven vorm geeft, kun je mensen als familie toelaten.
Een voorwaarde voor mij is dat ik iemand lang ken. Iemand moet mij meegemaakt hebben in de belangrijke periodes in mijn leven. Ik moet iemand echt kennen. De ander moet mij heel erg goed kennen, van binnen en van buiten. En niet alleen anno nu, zoals ik nu ben, wie ik nu ben. Maar al heel lang. Dan pas kan iemand familie worden.
Mijn adoptiefamilie. Ik hou van mijn adoptieouders, maar ik vind het een geruststellende gedachte dat ik niet hun biologisch eigen kind ben. Mijn broer is dat wel, en hij heeft trekjes… Het is maar goed dat we niet op elkaar lijken.
Ik hou van de familie waarin ik terecht gekomen ben, maar ik heb het punt in mijn leven bereikt dat ik vooral vrede heb met wie ik zelf ben. Eindelijk.’
Een verhaal met oneindig veel varianten
‘Ik geloof niet dat er maar één verhaal over adoptie is. Iedere geadopteerde beleeft het geadopteerd zijn op zijn of haar manier. Er is geen algemeen verhaal, er zijn oneindig veel varianten. Alleen al de geadopteerden die ik ken hebben allemaal hun eigen verhaal. Mensen die niet “wisten” dat ze geadopteerd zijn. Mensen die op termijn ontdekten dat hun adoptieouders weten wie hun biologische ouders zijn. Gewoon heel veel verschillende verhalen. Maar ik denk dat men daar geen weet van heeft. In ieder geval in de Verenigde Staten niet.
Het belangrijkste dat ik me ben gaan realiseren is dat adoptie geen momentopname is. Een vrouw die haar kind afstaat, vergeet dat nooit. In een gezin dat een kind adopteert blijft adoptie altijd een deel van de gezinspuzzel, hoezeer adoptieouders er ook naar verlangen dat het kind onzichtbaar opgaat in het gezin. Ik denk dat veel adoptieouders willen dat hun kind hun kind is, dat dat het hele verhaal is.
Voor wie geadopteerd is, heeft het geadopteerd zijn misschien niet altijd evenveel gewicht, maar het is er altijd. Al is het er niet altijd even nadrukkelijk.’
Sporen van het geadopteerd zijn
‘Toen ik klein was, wilde ik bij The Rolling Stones. Hoewel ik al schreef toen ik heel jong was, wilde ik geen schrijver worden. Ik wilde performen.
Veel geadopteerden hebben het verlangen gekend te worden. Gezien te worden zoals je bent. Of eigenlijk: zoals je zelf gelooft dat je bent. Het geldt niet voor iedere geadopteerde, maar voor mij speelde dat zeker. Hoewel het deels in mijn karakter zit – ik zie het inmiddels aan mijn dochter van vijf – herken ik de behoefte om door de wereld om me heen bevestigd te worden in mijn bestaan als iets dat bij mijn geadopteerd zijn kan horen.
Ik heb een grote verbeeldingskracht, verhalen verzinnen kost mij geen moeite. Ik kan als het ware wonen in de verhalen en ervaringen van anderen. Misschien is het vakmanschap, misschien is het talent. Ik weet niet hoe ik eraan kom, maar ik kan me heel goed inleven in wat een ander doormaakt.
Tegelijkertijd ben ik geobsedeerd door de waarheid. Ik ben iemand die zich altijd gedwongen voelt de waarheid te vertellen. No matter what. Ook daarvan kun je je afvragen waar het vandaan komt.’
Terug naar de verbeelding
‘Ik ben niet bang dat mensen me na De dochter van de minnares alleen nog maar zien als geadopteerde. Ik heb het gevoel dat ik daarvoor al naam genoeg gemaakt heb als schrijver. Want dat ben ik op de eerste plaats: schrijver.
Voor De dochter van de minnares schreef ik alleen fictie. Mijn roman Een land van moeders gaat over adoptie. Het is het boek waar ik het minst van houd. Het boek is niet gelukt. Ik ben er niet in geslaagd om er de diepgang in te leggen die mij voor ogen stond. Misschien omdat het te dichtbij kwam. Ook al lijken de personages niet op de echte personen en is het verhaal verzonnen, de werkelijkheid zat me op de hielen.
Ik kan De dochter van de minnares niet op dezelfde manier achter me laten als de romans die ik geschreven heb. Het is mijn leven en dat draag ik met me mee waar ik ga en sta. Dat is nu eenmaal zo. Ingewikkelder is om erachter te komen wat ik nu ga doen. Ik hoop dat ik weer terug kan naar de fantasie, maar ik heb inmiddels zoveel tijd doorgebracht in de realiteit. Het zal nog een hele verandering zijn om terug te keren naar de verbeelding.’
Leave a Reply