Er is iets gaande in de Nederlandse poëzie. Dat constateerden ook Charlotte van den Broeck, Jeroen Dera en Antoine de Kom, de leden van de jury die dit jaar een oordeel velden over de 21 bundels die ingezonden werden voor de C. Buddingh’ Prijs 2018.
Tijdens de uitreiking van de C. Buddingh’ Prijs die traditiegetrouw plaatsvindt tijdens Poetry International noemde juryvoorzitter Jeroen Dera drie trends:
1. Een combinatie van experiment en engagement;
2. Een nieuwe draai aan de identiteitspoëzie: een politiek ik verhoudt zich tot de gemeenschap;
3. Relatief veel poëzie waarin iets gebeurt verschijnt bij kleine uitgevers.
waarna hij overging tot de orde van de dag: lovende woorden uitspreken over de vier genomineerde dichters en hun bundels: Bokman van Dean Bowen, Habitus van Radna Fabias, Voor het ideaal, lees de schaal van Elisabeth Tonnard en Vloekschrift van Arno Van Vlierberghe.
Want ‘de staat van de poëzie’ die was even daarvoor al opgemaakt door Janita Monna. Vijf jaar woonde Janita Monna op Bonaire. Daar vielen regelmatig bundels in haar bus, want dankzij het wereldwijde web kon ze ook op afstand de poëzie voor Trouw blijven beschouwen.
Inmiddels alweer anderhalf jaar terug in Nederland constateert Janita Monna dat de leegte die veroorzaakt is door het in korte tijd overlijden van een groot aantal toonaangevende dichters inmiddels al weer behoorlijk gevuld is.
Ook Janita Monna vat haar bevindingen in drie ontwikkelingen samen:
1. Het aantal vrouwelijke dichters is groot, en zij spelen ook een rol van betekenis. Ze winnen belangrijke prijzen en bekleden belangrijke posities: ‘voor de tweede achtereenvolgende keer is de Dichter des Vaderlands een vrouw.’ Van een glazen plafond voor vrouwen is in de Nederlandse poëzie volgens Janita Monna geen sprake meer;
2. Nederlandse dichters staan in toenemende mate midden in de tijd. Hun engagement is groot. Met hun poëzie bouwen ze bruggen en/of houden ze de samenleving een spiegel voor;
3. Een toenemende behoefte van zwarte dichters om hun kant van het verhaal te vertellen. Voor de poëzie is de rol van voorloper en wegbereider van veranderingen weggelegd. Vamba Sherif, een van de twee samenstellers van Zwart: Afro-Europese literatuur uit de lage landen verwacht dat over tien, hooguit twintig jaar de Nederlandse literatuur niet langer wit is. En afgaande op de nominaties voor de C. Buddingh’ Prijs zou hij volgens Janita Monna wel eens gelijk kunnen hebben. Die nominaties zijn wat haar betreft een goede afspiegeling van de staat van de Nederlandse poëzie.
Leave a Reply