Een mens is niet één identiteit. Hij heeft er vele. In het zelfbeeld van Kristien Hemmerechts spelen drie elementen een belangrijke rol: moeder zijn, schrijfster zijn en mens zijn. ‘In die volgorde van belangrijkheid (…)’.
(Uit mijn papieren archief: dit interview verscheen in Surplus: over boeken en schrijfsters, jrg. 15 (2001), nr. 2. themanummer ‘Identiteit’)
‘Vind jij Arthur een lul?’
Ik weet het niet. Ik ken Arthur alleen uit haar roman. ‘Hij is onhandig. Onnadenkend. Een medeplichtige.’
Ze zwijgt.
‘Je zou hem ook naïef kunnen noemen. Hij laat dingen gebeuren zonder in te grijpen. Dingen die hij in gang heeft gezet, maar waar hij zich niet verantwoordelijk voor lijkt te voelen.’
Ze blijft zwijgen.
‘Eigenlijk is het een trieste man. Hij heeft anderen nodig om zichzelf vorm te geven, maar hij heeft niet in de gaten dat hij in het leven van anderen een steeds minder prominente rol speelt.Hij raakt uit de tijd. Wordt uitgerangeerd. Hij wordt voorbijgestreefd door de mensen die hij kansen geboden heeft, maar wil dat niet zien.’
‘Maar vind je Arthur een lúl?’
Is ze het met me eens? Ik bevind me op glad ijs. Ik heb niet de behoefte mijn goed- of afkeuring uit te spreken over haar Arthur. ‘Nee, hij is geen lul.’
‘Arthur is een goed mens.’ Ze schuift haar stoel naar achteren om meer ruimte te hebben. ‘Zijn bedoelingen zijn goed. Hij is een mens van goede wil’, nuanceert ze zichzelf. ‘Arthur heeft een zelfbeeld dat aanvankelijk bevestigd wordt: hij is de reus die alles kan. Maar aan het eind is het een sukkelachtige man. Zijn rol is uitgespeeld.’
Personage / persoon
‘Het is belangrijk dat mensen over een personage kunnen praten als een persoon. Een personage moet de echtheid hebben, dat je je echte, alledaagse dingen over hem of haar kunt afvragen.’ Zoals: Slaapt Arthur nog met zijn vrouw? Of: Vind jij Arthur een lul? Alsof ze een zelfstandig opererend wezen met een eigen identiteit zijn.
In de meest recente roman van Kristien Hemmerechts De kinderen van Arthur figureren tien Vlaamse kinderen, allemaal geboren in 1957, in het televisieprogramma 7plus rondom de spil van het programma: hun regisseur Arthur Goemaere.
‘De flaptekst is misschien misleidend. Hij suggereert een anekdotisch verhaal, waarin de tien kinderen allemaal evenveel ruimte toegemeten krijgen. Maar dat zou te eenvoudig zijn. Het boek moet geen invuloefening zijn. Het televisieprogramma is het cruciale element in het boek. Het gaat om de ironie: Arthur denkt dat hij de levens van de kinderen kan registreren zonder er greep op te hebben, zonder ze wezenlijk te beïnvloeden. Maar hoe meer hij zich voorneemt niet in te breken in hun levens, hoe meer hij erbij betrokken raakt. Net zo goed is het een illusie om te denken dat de kinderen geen invloed op hem hebben.’
De kinderen van Arthur gaat over het ontwikkelen of opgelegd krijgen van een identiteit. Al heeft Kristien Hemmerechts zelf nog niet in die termen aan dit boek gedacht.
Zelfbeeld
‘Identiteit is een modewoord, dat vijf jaar geleden ineens overal opdook. Het is geen woord dat ik zelf zou gebruiken. Identiteit is een woord dat lijkt te passen bij de multiculturele samenleving. Het is een politiek correcte term die ook gebruikt wordt om een minder politiek correct onderscheid te maken tussen rassen. De maatschappij heeft behoefte aan definities en labels, dat is begrijpelijk. Maar het gevaar is dat mensen vastgepind worden. Identiteit is een politiek-culturele constructie. Ik denk niet over mezelf in termen van identiteit, ik zal eerder het woord zelfbeeld gebruiken. Ik vind het niet prettig als anderen mij definiëren. Wat betekent het als anderen over mij zeggen: zij is Vlaams, heteroseksueel, moeder? For heaven’s sake. Dat zijn maar woorden. Het hebben van een zelfbeeld vraagt meer dan alleen het plakken van een etiket. Het vraagt dat je bewust leeft, een bewuste invulling geeft aan dingen die je belangrijk vindt.
Het hebben van een zelfbeeld betekent ook dat je zelf kunt sturen. Je kunt keuzes maken. Je moet werken aan je programmapunten. En daar hoort ook bij het belangrijk vinden naar mensen te luisteren. Contacten op het intermenselijke vlak te onderhouden. Je zelfbeeld gaat over je waarden, je normen en je streefdoelen.’
Moeder…
In het zelfbeeld van Kristien Hemmerechts spelen drie elementen een belangrijke rol: moeder zijn, schrijfster zijn en mens zijn. ‘In die volgorde van belangrijkheid. In het beeld dat ik van mezelf zou willen hebben speelt het moederschap een prominente rol.’ Vanzelfsprekend bijna. Maar wie, in dit geval al dan niet via haar werk, kennis maakt met Kristien Hemmerechts weet dat ze niet alleen moeder is van een studerende dochter, maar ook van twee jong gestorven zoontjes. Drie kinderen. Wat erover te zeggen is, staat geschreven in haar werk. Het meest indringend in de verhalen Sprookje en Een huwelijk. De rest is van haar.
En dan zijn er nog twee, inmiddels ook volwassen, stiefkinderen. ‘Die moeten geen mama tegen mij gaan zeggen. Voor hen ben ik gewoon Kristien. Ik ben hun moeder niet. Paradoxaal genoeg heeft het stiefmoederschap mijn moederschap beïnvloed. In zekere zin bemoeder ik mijn dochter op stiefmoederlijke wijze. Als stiefmoeder moet je een zekere afstand bewaren die ook in het “echte” moederschap bijzonder heilzaam is.’
… schrijfster…
Naast het moeder zijn is ook het schrijfster zijn voor Kristien Hemmerechts belangrijk. Ook dat zegt ze met een vanzelfsprekenheid die iedere volgende vraag bijna overbodig maakt. Haar schrijverschap is niet iets waar ze zich op wil laten voorstaan. ‘Ik ben maar schrijfster, omdat ik gelezen word. Daarmee word ik erkend als schrijfster. Schrijfster zijn heeft voor mij niets te maken met mensen die vol ontzag of bewondering naar je opkijken.’
‘Ooit ben ik begonnen met schrijven zonder me af te vragen waarom’, luidt de eerste regel van Altijd met uw gezever, gij waarin Kristien Hemmerechts genuanceerde en verhelderende antwoorden geeft op steeds terugkerende vragen over haar werk. Inmiddels weet ze waarom ze schrijfster wil zijn: ‘Ik heb de drang om iets te maken. Niet om iets mee te delen.’ Net als iedere scheppende kunstenaar maakt de schrijfster Hemmerechts gebruik van de dingen die er zijn. Maar ‘de vraag naar en de discussie over het autobiografische vind ik volstrekt niet relevant. Zelfs als je zelf voorkomt in je verhalen gaat het nog niet over jezelf en over jouw ervaringen. Cruciaal is dat het toevallige verhaal relevantie krijgt voor andere mensen. Dat jouw ervaringen de anekdotiek overstijgen. Ook voor Taal zonder mij geldt dat. Dat is niet alleen een verhaal over Herman en zijn poëzie. Het gaat ook over het universele van het leven en de dood, van afscheid nemen.’ Minder streng is ze als het gaat om haar columns, waarvan er recent een aantal gebundeld werd in O, toen alles nog voorbij kon gaan. ‘Die zijn veel directer, veel functioneler. Die ontlenen hun bestaan juist aan de persoonlijke kijk.’ Hoewel in haar romans en verhalen vele direct naar de schrijfster herleidbare gebeurtenissen voorkomen mag de lezer daaruit dus niet de conclusie trekken meegenomen te zijn in het diepst van de ziel van Kristien Hemmerechts. En zij mag al helemaal niet denken dat alle niet direct herleidbare elementen ook wel uit het leven gegrepen zullen zijn.
… mens
Hoe zit het dan met het mens zijn, het derde element uit het zelfbeeld? Wie of wat is de mens Kristien Hemmerechts? Het blijft stil. Alsof hier de grens overschreden dreigt te worden tussen de publieke en privé-persoon.
‘Hmm.’
Daar blijft het in eerste instantie bij.
Maar haar ogen blijven spreken. En dan komen ook de woorden weer. Over de noodzaak andere mensen om je heen te hebben die je zelfbeeld kunnen bevestigen. Over het verschil tussen iemand zijn en niemand zijn. ‘Ik heb een tijd in Londen gewoond. Daar was ik plotseling niemand. Hoe word je iemand? Doordat iemand je ziet. Een mens is per definitie een sociaal wezen. Je kunt je zelfbeeld wel projecteren, maar het moet bevestigd worden. Jij moet door anderen bevestigd worden. Voor een mens is het belangrijk om in vriendschappen en professionele netwerken te functioneren. Daaraan kun je erkenning ontlenen. Levend in een vreemde omgeving word je geleidelijk aan niemand. Daarom hebben vluchtelingen een netwerk nodig van mensen uit hun eigen land. Om bevestigd te worden in hun verhaal, in hun ervaringen. Je kunt niet in je eentje een zelfbeeld hebben.’
Volwassen worden is… in het reine komen
Anders dan haar personage Dora in De kinderen van Arthur, die in de verrassende wending in haar leven een vingerwijzing van God ziet, dicht Kristien Hemmerechts de mens zelf belangrijke capaciteiten toe als het gaat om de wezenlijke keuzes in het leven. ‘Je hebt macht over je zelfbeeld, over je identiteit als je het zo wilt noemen. Je moet vechten om een zelfbeeld te ontwerpen. Sommige mensen slagen daar wel in, anderen niet. Dat is misschien wat volwassen worden inhoudt: in het reine komen. Jezelf aanvaarden en hopen dat de ander jou aanvaardt. Daarom laat ik in De kinderen van Arthur het meisje in de rolstoel beminnen door een knappe, valide man. Om te laten zien dat ze er mag zijn, dat ze zelf vindt dat ze er mag zijn. Niet iedereen heeft in gelijke mate andere mensen nodig. Maar I’m not a rock, I’m not an island’.
Kristien Hemmerechts kiest ervoor haar mens-zijn te omschrijven in algemene termen. De mens Kristien Hemmerechts als sociaal wezen, niet de mens Kristien Hemmerechts die beschikt over een aantal kenmerken of kwaliteiten.
Hunkeren naar (h)erkenning
Het maakt eens te meer duidelijk dat Kristien Hemmerechts zich het recht voorbehoudt meer te zijn dan de meest uitgebreide of meest correcte omschrijving die je zou kunnen geven. Ze laat zich niet opsluiten in woorden.
En het maakt niet uit of een buitenstaander zich daaraan bezondigt of een naaste. Getrouwd met de, inmiddels overleden, dichter/publicist Herman de Coninck weet ze wat het is om als personage opgevoerd te worden, om een voor haar herkenbare realiteit in zijn werk terug te zien. Er is één gedicht dat echt over haar gaat. Kristien Hemmerechts schrijft in Altijd met uw gezever, gij ‘Ik heb een hekel aan dat gedicht, precies om die reden: het pretendeert te kunnen zeggen wie ik ben; waarom ik doe wat ik doe. Het zegt: ik kan Hemmerechts vatten in veertien regels.’ Een doodzonde bijna.
Het geeft ook aan hoe kwetsbaar mensen en ook personages zijn. ‘Uiteindelijk zijn wij, zijn het weerloze wezens die blijven hunkeren naar (h)erkenning en elkaar niet kunnen geven wat ze van elkaar verwachten. Onvoorwaardelijke liefde. Het is ontroerend dat mensen hier altijd naar blijven hunkeren. Het bepaalt onze kwetsbaarheid. Wie geen onvoorwaardelijke liefde krijgt, houdt een wond. Het belangrijkste dat je als ouders kunt doen is onvoorwaardelijk van je kinderen houden.’
Zegt de moeder die boven alles het handelen van Kristien Hemmerechts bepaalt. Zegt de schrijfster die in haar werk genadeloos gemankeerde gezinnen portretteert en haar lezers daarmee een gebroken spiegel voorhoudt. Zegt de mens die ondanks haar sociale omgeving kwetsbaar blijft.
Leave a Reply