Ik heb in mijn leven heel wat ‘stukjes’ uit de krant geknipt. Sommige omdat ik ze na het lezen het bewaren waard vond, andere met het vaste voornemen ze binnenkort te lezen. En nog weer andere omdat ze een verzameling completeerden. Onder die laatste categorie vallen de Faits divers die Adriaan van Dis schreef toen hij nog niet de schrijver was die hij tegenwoordig is.
Zonder dat ik precies wist wat ‘fait divers’ precies betekent, vond ik dat die overkoepelende titel de lading behoorlijk nauwkeurig dekte. Adriaan van Dis schreef over dingen die journalistiek gezien misschien niet van het allerhoogste belang waren, maar die het wel verdienden om opgemerkt te worden. Die gezien moesten worden, omdat ze op ontwikkelingen vooruit liepen.
Zijn stukjes worden bevolkt door mensen aan de zelfkant van het leven, en via hen sneed hij, waarschijnlijk zonder dat hij daar erg in had, maatschappelijke thema’s aan nog voordat ze actueel werden.
Over zijn fascinatie voor de niet zo florissante kant van de samenleving heeft Adriaan van Dis zich in menig interview uitgelaten. Daardoor werd de indruk gewekt dat het om een particuliere hobby of afwijking ging.
Niets is natuurlijk minder waar. Dat wist ik al, maar het werd nog eens bevestigd door wat ik deze week las in Het andere Parijs van Luc Sante. Luc Sante laat in zijn boek zien dat de stad zijn geschiedenis aan alle rangen en standen te danken heeft. Dus ook aan de mensen die aan de onderkant de dienst uitmaakten of daar probeerden zoveel mogelijk van hun leven te maken. Tot die mensen, hun dagelijkse bezigheden en hun leefomgeving beperkt Sante zich, en toch komt uit zijn boek een complete stad tevoorschijn.
In de context van zijn specifieke flaneren, heeft hij het ook over ‘faits divers’:
‘een aaneenrijging van stukjes over een thema, mits die artikeltjes op zich een afgerond geheel vormen en weinig of geen weerklank vinden in de bredere wereld’,
en meer specifiek:
‘De essentie van het fait divers is dat het draait om een voyeuristische fascinatie voor andermans tegenslag, om een zucht naar het choquerende en gewaagde – idealiter verhalen vol hartstocht en geweld in een onuitgesproken omgeving, al volstaan alleen morbide en ellendige voorvallen desnoods ook – en natuurlijk om het feit dat de lezer dergelijke zaken tot zich kan nemen in de veiligheid van de eigen leunstoel.’
(uit: Het andere Parijs van Luc Sante, vertaling: Hans E. van Riemsdijk)
Adriaan van Dis trad met zijn Faits divers in journalistieke voetsporen. Het is een heus genre, waar zelfs Roland Barthes woorden aan wijdde.
Voor de journalist die Adriaan van Dis halverwege de jaren tachtig nog was, vormden de stukjes een stap in de goede richting van het schrijverschap, omdat ze hem de gelegenheid gaven om ook eens iets bezijden de waarheid te schrijven.
Leave a Reply