Het hebben van een huis als hoogste doel
‘De angst voor de middelmaat, zijn eigen middelmaat. Ik denk dat Anil uiteindelijk daarom zelfmoord heeft gepleegd. Hij heeft me niet van tevoren gewaarschuwd en napraten zit er dus niet in.
Als ik ergens geen rekening mee gehouden heb, was het wel dat mijn korte periode in Almere later in het teken kwam te staan van Anil, van zijn “zelfverkozen dood”. Zoals dat heet, zoals je dat hoort te zeggen als je iemands finale beslissing accepteert.’
Maar accepteren doet Stephan Sanders de dood van Anil Ramdas niet. Hoewel hij aan het eind van Iets meer dan een seizoen: memoir – er is dan een jaar verstreken sinds de dood van Anil Ramdas – tot de conclusie komt dat het gevoel verandert – de schrilheid is verdwenen – houdt het overlijden van de man met wie hij ‘iets meer dan een seizoen’ meer dan bevriend was de man die ‘iets meer dan een seizoen’ als ‘writer in residence’ in Almere woont nog altijd bezig.
Daar in Almere vond op 15 maart 2010 de laatste echte ontmoeting tussen de twee plaats. Het gesprek mistte de geestdrift die volgens Stephan Sanders zo kenmerkend was voor hun vriend- en verwantschap. Ze hebben het onder andere over de PVV die twee weken daarvoor in Almere de grote winnaar van de gemeenteraadsverkiezingen werd. En hoewel ze het niet eens zijn over wat het zegt dat die partij gewonnen heeft en Ramdas Sanders onverschilligheid verwijt, is dat volgens Stephan Sanders niet de reden van hun verwijdering:
‘Heb mezelf altijd voorgehouden nooit met vrienden te breken om politieke meningsverschillen. Maar goed, dat is ook niet de werkelijke reden waarom wij ons de laatste jaren gestaag maar resoluut van elkaar verwijderen. Hooguit gebruiken we de politiek als een alibi, als aannemelijk excuus. De verwatering van onze vriendschap, het opbreken van wat we ooit, zonder bang te zijn voor pathetiek, broederschap noemden – het gaat natuurlijk over jaloezie, verraad, concurrentie, broedertwist – heeft eerder de trekken van een Griekse tragedie dan een modern politiek conflict. Kunnen vrienden, net als echtparen, ook scheiden?’
Ondanks die nuchtere analyse voelt Stephan Sanders zich schuldig aan de dood van Anil Ramdas, omdat hij niet genoeg gedaan heeft (hij was zelfs zijn verjaardag vergeten, de verjaardag die sterfdag werd). Hij rouwt, maar vraagt zich af of zijn rouw wel oprecht is: ‘Had Anil niet het besluit genomen te sterven, dan was die broederschap tussen ons vanzelf wel een zachte dood gestorven.’
Dat toch tamelijk nietsontziende zelfonderzoek krijgt pas in de tweede helft van Iets meer dan een seizoen: memoir vorm. Daarvoor lijkt Iets meer dan een seizoen: memoir vooral over Almere te gaan – wat niet zo vreemd is, want Stephan Sanders kreeg voor het schrijven van zijn boek een werkbeurs van de Gemeente Almere; zijn verblijf als ‘writer in residence’ had tot doel de polderstad literair te verbeelden en zo bij te dragen aan de (positieve) beeldvorming over Almere.
Maar het gaat in Iets meer dan een seizoen: memoir ook veel over Almere, omdat Stephan Sanders er een op de leest van een sociaal geograaf – daar was Anil Ramdas voor opgeleid en hij bleef als journalist en publicist het in dat vak verworven gereedschap hanteren – geschoeide analyse van de opkomst van een nieuwbouwstad van maakt (‘Achteraf waren de zogenoemde Nieuwe Nederlanders de meest natuurlijke bewoners voor de Nieuwe Polderstad. Ze deelden ook nog eens de jarenvijftigmoraal, waar de rest van blank Nederland ontzettend op uitgekeken was.’) die hij gebruikt om de omslag in visie van Anil Ramdas op zijn eigen positie en de ontwikkeling van Nederland te illustreren.
Anil Ramdas was een veelbelovende nieuwkomer en werd een middelmatig achterblijver. Vond hij zelf en Stephan Sanders spreekt dat nauwelijks tegen, bovendien zet hij er uiteindelijk weinig tegenover.
Sanders wekt de indruk Ramdas die neergang en het halsstarrig vasthouden aan de taken die hij als de zijne beschouwde – die van clanhoofd en voortrekker – te verwijten. Hij – ‘ik zag het als mijn taak Anil los te scheuren van die familiaire geworteldheid, van de vanzelfsprekendheden waardoor zijn leven volgens mij werd geregeerd, van het hele burgerlijke gedoetje’ – lijkt aanvankelijk nog zo vol woede, verdriet en schuldgevoel te zitten dat hij weinig consideratie met Ramdas heeft.
Misschien leken Anil Ramdas en Stephan Sanders veel minder op elkaar dan ze elkaar toen ze allebei nog leefden, wilden toegeven. Ze waren beide dan wel bruin – daar had Ramdas in de aanloop naar de eerste ontmoeting geen rekening mee gehouden – maar hun achtergrond, overtuigingen en drijfveren verschilden nogal. Die indruk wekt Stephan Sanders in ieder geval enigszins.
Veelzeggend is de volgende passage, op de voorlaatste bladzijde van Iets meer dan een seizoen: memoir: ‘Ik heb vandaag door de stad gelopen en die was goed zoals ie was. Nee dat is te sterk uitgedrukt; ik heb vandaag door de stad gelopen, zonder de dingen die zich voordeden te willen restylen. Ik heb mijn omgeving voor lief genomen, niet uit liefde en ook niet uit onverschilligheid, maar omdat mijn kritische reflex het heeft laten afweten. (…) Maar dit volstrekt onnadrukkelijke gedrentel door de stad die ik nu leer kennen; dit komt nog het meest in de buurt van inburgering. Het staken van verzet, niet meer de voortdurende behoefte om te reclameren.’ En dat terwijl Stephan Sanders met gemengde gevoelens tijdelijk zijn intrek in die stad nam.
Daarin verschilt Stephan Sanders van Anil Ramdas. Anil Ramdas die volgens Stephan Sanders een meester in het aanpassen was, ‘Anil die in zijn eigen woorden steeds meer een klassieke “allochtoon” werd, “onthuisd” ’, bleef zich verzetten tegen het afglijden van Nederland – waarvan de overwinning van de PVV volgens hem een manifestatie was. Zo bekeken was Anil Ramdas verre van ingeburgerd.
Anil Ramdas raakte teleurgesteld in zichzelf en in Nederland. Hij verloor het vermogen te migreren en de flexibiliteit om grenzen te overschrijden en nieuwe werelden te verkennen.
Hij die uitgebreid studie gemaakt had van hoe opvattingen verhalen binnensijpelen en kleuren, was niet langer in staat tot ‘hedonistic editing’ – een term die Sanders tegenkomt in het boek Adapt van Tim Harford – de kunst ‘van het bewerken en herschrijven van een leven, waaruit de alledaagse teleurstelling is weggezuiverd: zo’n leven bestaat dan louter uit kans, “uitdagingen” en nieuwe onvermoede mogelijkheden’.
Het hebben van een huis – de illustratie op het omslag is een bewuste keuze – verloor zijn waarde. En dat is veelzeggend voor iemand die zei: ‘Huizen hebben een betekenis, meestal betekenen ze dat je er beschermd bent, dat je een gevoel van thuis hebt.’ Daarom gunde hij V.S. Naipaul iets substantiëlers dan de Nobelprijs: ‘Zoiets als een huis, bijvoorbeeld.’
Hoewel Iets meer dan een seizoen uiteindelijk een memoir wordt (dat minstens zoveel zegt over de herinneraar als over degene die herinnerd wordt, en heel persoonlijk en verre van vleiend is), blijft het een hybride boek. Het ‘verhaal’ aan Almere ophangen kan, maar het heeft ook iets gekunstelds. ‘Dat mijn korte periode in Almere later in het teken kwam te staan van Anil, van zijn “zelfverkozen dood”,’ lijkt vooral het gevolg van het nog moeten voltooien van de schrijfopdracht. Tussen dat verblijf dat duurde van februari tot juni 2010 en de dood van Anil Ramdas in februari 2012 zit feitelijk te veel tijd om het één een schaduw over het ander te laten werpen.
Ik kan mij voorstellen dat degenen die Iets meer dan een seizoen: memoir lezen vanwege Anil Ramdas dat hybride karakter minder bezwaarlijk vinden dan degenen die willen weten wat Stephan Sanders eigenlijk van Almere vindt.
Iets meer dan een seizoen: memoir
Stephan Sanders
De Bezige Bij, 2013
ISBN 978-90-234-7741-9
Deze recensie verscheen eerder op De Contrabas.
Stephan Sanders was de eerste writer in residence in Almere. Renate Dorrestein de tweede. De roman Weerwater is het resultaat van haar verblijf. Recent verscheen De groene stad van Redmond O’Hanlon, het derde boek in de serie Almere Verhalen.
Leave a Reply