Ze komen van heinde en ver. De vertaler is uit Nederland ingevlogen, de leden van de leesclub wonen verspreid over het land. Van Gent naar Genk zit je toch al gauw twee uur en veertien minuten op de trein en Antwerpen is ook niet naast de deur. Maar ze hebben het er allemaal voor over: de tien Vlaamse Turken en de twee Vlamingen die het Turks machtig zijn. Ze gaan het vanavond hebben over één van de grote Turkse dichters: Nâzim Hikmet.
Dat er net een vertaling uit is van Het epos van sjeik Bedreddin is een mooie aanleiding, maar vertrouwd met zijn werk waren ze al. Zo vertrouwd dat ze hem liefkozend bij zijn voornaam noemen. Het is Nâzim voor en Nâzim na.
De vertaler is van harte welkom, maar wordt door sommigen met argusogen bekeken. De vertaler heeft geen Turkse wortels. Wat weet zij van Nâzim? Voor de zekerheid neemt de voorzitter als eerste het woord, zodat de vertaler het vooral over sjeik Bedreddin kan hebben.
Als de vertaler eenmaal aan het woord is, blijkt alle voorbehoud overbodig en alle twijfel ongegrond. Ze weet waar ze het over heeft. Bovendien heeft ze Nâzim hoog zitten.
Ze laat horen hoe hij volgens haar moet klinken. Meteen daarna laat een ander hem in het Turks horen. In beide talen wordt hem recht gedaan.
Het ijs is definitief gebroken.
Leave a Reply