Een grote groet stuurde Joost Zwagerman mij nooit, maar vriendelijk en hartelijk waren zijn groeten wel. Vaak ondertekende hij zijn mails aan mij helemaal niet en meldde hij alleen wat er te melden viel, om daarna waarschijnlijk weer over te gaan tot de orde van zijn dag.
Vaak is overigens een relatief begrip: het zijn meer mails dan ik dacht, maar ook weer niet zoveel dat van een echte correspondentie sprake is.
In de eerste mail die Joost mij stuurde, vroeg hij mij om een gunst. Hij zocht een uitgever voor het boek over beeldende kunst waar hij aan werkte, en hoopte dat ik hem kon introduceren bij de uitgever die een naam hoog heeft te houden op dat gebied. Joost vermoedde een familieband. Zonder dat hij wist of ik hem zou kunnen helpen, was hij tot een wederdienst bereid. Als ik daar prijs op stelde, wilde hij mijn naam wel laten vallen bij de Volkskrant. Hij vond dat mijn stukken het verdienden om (ook) op papier te verschijnen.
Dat mijn naam daar nooit genoemd is, lag niet aan Joosts dood. Zijn dienstverband met de krant was aan verandering onderhevig en meer dan ooit was het van belang het goede moment af te wachten. Schreef hij in mails die op dat eerste mailtje volgden. Mails waarin het vooral over kunst ging. Over beeldrijm – ik wees hem op een lugubere foto van Jérôme Sessini, nadat ik het stuk dat Joost over Christina’s world van de Amerikaanse schilder Andrew Wyeth schreef gelezen had – of over het onzinnige idee van Alain de Botton en John Armstrong dat kunst therapie is. Ik had hun tentoonstelling Art is Therapy in het Rijksmuseum al gezien, Joost nog niet. Maar hij vond er al wel wat van.
Gisteren in Alkmaar, hoofdstad van Zwagerland – waar Simon Schama tijdens de eerste Joost Zwagerman Lezing bevlogen over het toneel danste zoals ook Joost dat in Rotterdam deed toen ik hem voor het laatst zag en sprak – scheidde alleen Bert Wagendorp mij van Wilma de Rek, chef Boeken van de Volkskrant bij wie Joost mij had willen introduceren.
Ik was me van haar aanwezigheid zeer bewust. Er lagen woorden op het puntje van mijn tong, maar ik heb natuurlijk niets gezegd.
Leave a Reply