Allebei keerden ze terug naar hun ‘geboortegrond’, las ik in de najaarsaanbieding van hun uitgever. Lieve Joris naar Neerpelt en Carolijn Visser naar Zeeland. Dat maakte nieuwsgierig. Want wat zouden beide wereldreizigsters aantreffen in de omgeving waar ze opgroeiden en gevormd werden. Hoe zouden zij zich tot hun verleden verhouden. In welke vorm zouden ze hun verhaal gieten?
Dat Neerpelt voor Lieve Joris altijd een ijkpunt is gebleven, wist ik. Ze zegt daar zelf het één en ander over in Een kamer in Caïro, het Boekenweekessay dat ze in 1991 schreef, maar kwam ook later in gesprekken op Neerpelt terug. Over haar wel of niet op papier terugkeren werd bovendien door Maarten Asscher gespeculeerd in het essay Het dorp en de wereld: over Het uur van de rebellen (opgenomen in de bundel Appels en peren: lof van de vergelijking).
Uit wat Lieve Joris over Neerpelt losliet, maakte ik op dat de relatie met de plaats waar ze werd geboren niet per se een eenvoudige is. Carolijn Visser werd weliswaar niet in Zeeland geboren, maar woonde lang in Middelburg en maakte er nooit een geheim van dat ze verknocht is aan Zeeland.
Terug naar de provincie
Carolijn Visser schreef Zeeuws geluk op uitnodiging van een Zeeuwse zorgorganisatie, verbleef ‘embedded’ in een aantal instellingen, en toch is Zeeuws geluk een heel persoonlijk boek. Gesprekken voeren met verzorgenden en met ouderen die zoveel gaten in hun geheugen hebben, dat zij hun leven niet zonder meer kunnen reconstrueren, is voor Carolijn Visser een ideaal vertrekpunt voor een reis naar het verleden. Haar eigen verleden en dat van haar moeder, met wie Zeeuws geluk begint. Want ook de moeder van Carolijn Visser is veel van wat voor haar belangrijk was vergeten.
Dat Carolijn Visser in Zeeuws geluk een voorbije wereld reconstrueert, is maar een deel van het verhaal. Zeeuws geluk gaat ook over gemeenschapszin. Gemeenschapszin zoals die vroeger als vanzelfsprekend ontstond waar mensen samen ter kerke gingen of voor dezelfde hete vuren stonden, maar ook de gemeenschapszin die besloten ligt in het gedwongen wonen binnen de muren van een instelling, waar wie zorgt moeite doet in het verleden van een ander te kruipen, zodat verbrokkelde verhalen toch nog een vervolg krijgen.
Die verhalen staan niet los van de specifieke kenmerken van Zeeland, waar behalve het water ook de kerk een stempel drukte op het collectief bewustzijn. Het is een provincie die door haar geografische gesteldheid langer in staat was zichzelf te blijven dan willekeurige andere stukjes Nederland. Ondanks alle (Duitse) badgasten die de eilanden en de rest van de provincie in bezit dreigden te nemen.
Met het betreden van vertrouwde grond en de verledens van anderen komen ook Carolijn Vissers eigen herinneringen boven, en daarmee is Zeeuws geluk naast een momentopname van de zorg, een schets van een samenleving en een pleidooi voor het vertellen en delen van verhalen ook een beknopte familiegeschiedenis/biografie, waarin het niet om de grote lijnen, maar om de details gaat.
In Zeeuws geluk toont Carolijn Visser zich net zo nieuwsgierig naar de mensen die ze op haar pad treft als in de reisverhalen waarvoor ze zich veel verder van huis waagde. In dit boek laat ze de Zeeuwen (en zichzelf) van hun antropologische kant zien.
Alle wegen leiden naar Neerpelt
In Terug naar Neerpelt laat Lieve Joris haar gezin van oorsprong van zijn meest precaire kant zien. Dat gezin wordt danig gedomineerd door zoon/broer Fonny die maar niet wil deugen en van kwaad tot erger vervalt. Zijn gedrag leidt voor verdeeldheid in het gezin, want hij dwingt de overige gezinsleden partij te kiezen. Zelfs een auto-ongeluk waarbij Fonny zwaargewond raakt – daar begint Terug naar Neerpelt mee – leidt niet tot het sluiten van de gelederen.
Maar nog dan dat Lieve Joris laat zien hoe groot de invloed van haar oudste broer op zijn naasten is, portretteert zij het familieverband waarin zij opgroeide. Het collectief, inclusief bomma en heerooms; de individuele leden, de omstandigheden, de omgeving, de tijd. Daardoor wordt duidelijk dat Lieve Joris het maken van verre reizen niet van huis uit heeft meegekregen, maar dat de situatie thuis een rol speelde bij het vinden van een eigen weg.
In al haar boeken graaft Lieve Joris diep. Ze is nooit zomaar ergens om verslag te doen van wat ze aantreft. Aan haar reizen liggen ideeën en overtuigingen ten grondslag. Met dezelfde betrokkenheid ontrafelt ze haar eigen ontluisterende geschiedenis, waarbij ze veel minder terughoudend is waar het de privacy van de door haar opgevoerde personen/personages betreft dan in haar reisverhalen. Ze maakt invoelbaar hoe ze regelmatig in tweestrijd verkeerde als ze ergens aan de andere kant van de wereld besefte dat haar overkomst naar Neerpelt eigenlijk gewenst werd of gepast was geweest. Dat reizen niet alleen maar een manier is om te ontsnappen aan een dwingend familieverband.
Reizen en verhalen
Carolijn Visser en Lieve Joris zijn al heel lang toonaangevende schrijvers van reisboeken. Het is verleidelijk om ze in één adem te noemen, want ze hebben het nodige gemeen: reislust; de kunst om zich op het juiste moment op de juiste plaats te bevinden en het vermogen om helder te verwoorden wat zij onderweg ervaren. Maar in wezen zijn zij heel verschillend. De een – Carolijn Visser – reist haar nieuwsgierigheid tegemoet, de ander – Lieve Joris – gaat confrontaties niet uit de weg.
Hoewel Carolijn Visser en Lieve Joris dit keer beiden kozen voor een onderwerp dicht bij huis en ze eigenlijk geen reisverhalen schreven, zou het mij niets verbazen als Zeeuws geluk en Terug naar Neerpelt toch in de kast met reisliteratuur belanden. Dat lijkt me logischer dan de codes die de uitgever aan Zeeuws geluk (NUR 756: Cultuursociologie, en NUR 740: Mens en maatschappij algemeen) en Terug naar Neerpelt (NUR 301: Literaire roman, novelle, en NUR 320: Literaire non-fictie algemeen) toekende. Daar, bij de reisverhalen, ga ik ze in elk geval laten.
Terug naar Neerpelt
Lieve Joris
Amsterdam : AtlasContact, 2018
ISBN 978-90-450-3716-5
Zeeuws geluk
Carolijn Visser
Amsterdam : AtlasContact, 2018
ISBN 978-90-450-3744-8
Leave a Reply