HANTA

Literatuur en meer

  • Home
  • Over Hanta
  • Contact
  • Privacy statement
  • Columns
  • Recensies
  • Beschouwingen
  • Blog
  • Meer
    • Liliane leest
    • Kettinglezen & rijgschrijven
    • Mediamoment
    • Sportzomers en -winters!
    • Zomergasten
    • Thuisblijfreizen
    • Bouke’s blues
    • Proza
    • Poëzie
You are here: Home / Alles / (non-)fictie / columns / 2018 (I): Een (auto)biografisch getint leesjaar

2018 (I): Een (auto)biografisch getint leesjaar

07/01/2019 by Liliane Waanders Leave a Comment

Ik ben nog lang niet door de stapel boeken uit 2018 heen en op die stapel liggen boeken die door anderen tot de beste van 2018 worden gerekend. Boeken waarvan ik vermoed dat ook ik ze zo goed ga vinden dat ze in mijn eigen overzicht niet zouden mogen ontbreken. Boeken die in 2018 voor het eerst verschenen. En boeken die vorig jaar een nieuw leven gegund werd, bijvoorbeeld omdat ze voor het eerst in het Nederlands vertaald werden. Boeken waar ik hoe dan ook nieuwsgierig naar ben en waarvan ik nu al weet dat ik ze goed ga vinden, zelfs als er van alles op aan te merken valt. Ik noem alleen maar De goede zoon van Rob van Essen, Mooi doodliggen van A.F. Th. van der Heijden, In het zwart van de spiegel van Peter Delpeut, en Voor wie in het donker op mij wacht van António Lobo Antunes, én De vulkaan van Klaus Mann.

Waarmee ik, wederom, maar weer gezegd wil hebben hoe relatief lijstjes zijn. Misschien is het zinniger om naar ‘trends’ te kijken. En dan met name naar die in mijn eigen leesgedrag.

Ook dit jaar las ik weer de nodige biografieën en boeken met een sterk autobiografisch karakter, en daarmee bedoel ik niet de romans waarvan vermoed wordt dat de inhoud rechtstreeks terug te voeren is op (gebeurtenissen uit) het leven van de schrijver. Met boeken met een sterk autobiografisch karakter bedoel ik boeken die door de schrijver nadrukkelijk als zodanig bedoeld zijn. Maar dan nog levert dat een breed scala van mogelijkheden op. Ik genoot van die diversiteit en noem daarbij graag de volgende boeken nadrukkelijk:

De Nijhoffs en ik – of de gevolgen van een genre van Marja Pruis;
Dagelijks werk: een schrijversleven van Renate Dorrestein;
Ik bestaat uit twee letters van A.H.J. Dautzenberg;
Memoires van een biograaf: in de voetsporen van Jan Wolkers van Onno Blom;
Geerten Meijsing & Doeschka Meijsing. Liefdevolle rivaliteit: de correspondentie bezorgd door Nop Maas;
De eeuw van Gisèle: mythe en werkelijkheid van een kunstenares van Annet Mooij;
De hartenjager: leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero van René van Stipriaan

 

Marja Pruis – of de kunst van het participerend biograferen

In 1999 maakte Marja Pruis haar entrée in de letteren met wat als een biografie van A.H. Nijhoff bedoeld was, maar een portret van een echtpaar werd. Haar aanpak was voor die tijd onconventioneel. Niet alleen voerde ze zichzelf nadrukkelijk op in het verhaal – als onderzoekende instantie, maar ook als iemand die oordelen velt die veel verder gaan dan het beoordelen van wat A.H. en Martinus Nijhoff schreven. Ze maakt, noodgedwongen, zoveel omtrekkende bewegingen langs mensen die het echtpaar gekend hebben, dat van een op basis van objecieve feiten gebaseerd verhaal nauwelijks nog sprake is. Maar het levert wel een heel levendig beeld op van een vrouw en haar man (en hun zoon) in tijden van huwelijkse onenigheid en veranderende mores.

In De Nijhoffs en ik – of de gevolgen van een genre kijkt Marja Pruis voorafgaand aan het boek dat zij oorspronkelijk schreef – De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk – terug op wat haar voor ogen stond, de noodzaak van haar werkwijze, de weloverwogen keuzes die ze maakte en de ontvangst van De Nijhoffs en ik. De debutante kreeg veel kritiek voor haar werk dat het midden houdt tussen biografie en memoir.

Misschien had Marja Pruis meer krediet gekregen als De Nijhoffs en ik niet haar debuut was geweest. Dat ze heus wel in staat was om op basis van de feiten die ze verzamelde een meer conventioneel van de nodige noten voorzien artikel te schrijven bewees ze overigens met Een schok van herkenning. De vriendschap van A.H. Nijhoff en Marlow Ross dat een jaar voor De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk verscheen in het Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis dat ook in De Nijhoffs en ik – of de gevolgen van een genre.

 

Dorresteins laatste: liever nog niet gelezen

Net als Marja Pruis tartte Renate Dorrestein de grenzen van een genre. Hoewel Dagelijks werk: een schrijversleven op het eerste oog een bonte verzameling stukken bevat, blijkt het bij nadere beschouwing een goed gelijkend zelfportret.

Renate Dorrestein verbaasde mij met haar Dagelijks werk: een schrijversleven, waarin ze voor haar oeuvre kenmerkende (gelegenheids)stukken selecteerde en voorzag van inleidende stukken die veelal gaan over de omstandigheden waaronder die reportages/verhalen tot stand kwamen. Mijn verbazing gold niet de thema’s en de toon, want die zijn voor wie de schrijversloopbaan van Renate Dorrestein heeft gevolgd, helemaal Dorrestein. Ik was verbaasd over de snelheid waarmee Renate Dorrestein dit boek voltooide. Ziek als ze was, werkte ze aan een boek dat het kon hebben als de dood haar alsnog zou overvallen.

Renate Dorrestein vond met Dagelijks werk: een schrijversleven een vorm om leven en werk op een geheel eigen wijze met elkaar te verbinden en was daarmee degenen die zich na haar dood aan een in memoriam zouden wijden, maar ook de biograaf die er vast wel zal komen een stap voor. Het is een passend afscheid, maar ik had Dagelijks werk liever nog niet gelezen.

 

Rebel met talent

A.H.J. Dautzenberg is wat mij betreft een schrijver die te weinig op waarde wordt geschat. Te vaak laten lezers zich leiden door waar hij los van zijn literaire bezigheden voor staat. En dat hebben ze dan vaak alleen van horen zeggen. Ik zal niet zeggen dat ik alles wat A.H.J. Dautzenberg schrijft even geslaagd vind, maar ik wil wel alles lezen, omdat ik de manier waarop hij de grenzen van de literatuur opzoekt mij aanstaat.

In Privé-domein verscheen Ik bestaat uit twee letters, het dagboek dat A.H.J. Dautzenberg bijhield vanaf de dag dat hij 49 werd tot zijn vijftigste verjaardag. Het gaat hier niet om een alsnog publiek gemaakt dagboek, maar om speciaal voor deze reeks bijgehouden aantekeningen. Net als Ilja Leonard Pfeijffer is A.H.J. Dautzenberg iemand die in zijn werk speelt met het thema ‘werkelijkheid’.

Dautzenberg neemt de opdracht een dagboek bij te houden heel letterlijk: hij houdt heel nauwkeurig bij wat hij meemaakt en wat hem bezighoudt (als hij een dag overslaat heeft hij daar een hele goede reden voor). Ik bestaat uit twee letters is het verslag van een vrij grondig zelfonderzoek. Een rode draad in Ik bestaat uit twee letters is de relatie met tweelingbroer Hub zijn, aan wie hij al zijn hele leven vastzit, maar Dautzenberg doet ook uitgebreid verslag van wederwaardigheden in de literaire wereld. Natuurlijk kan hij het daarbij niet laten om uit de school te klappen over collega’s die er in zijn ogen een dubbele moraal op na houden. Maar het zou beter zijn om te onthouden wat A.H.J. Dautzenberg van essentiële literaire kwesties en conflicten (en van zichzelf in verhouding tot anderen) vindt.

Dat je je net als bij Ilja Leonard Pfeijffer blijft afvragen of A.H.J. Dautzenberg de waarheid schrijft is een literair pré.

 

Memoires als bijvangst

Op Het litteken van de dood, de biografie die Onno Blom bij wijze van proefschrift over Jan Wolkers schreef, was vanuit wetenschappelijk oogpunt wel het nodige af te dingen (was het geen proefschrift geweest dan was het boek welwillender ontvangen, daar ben ik van overtuigd). Over Memoires van een biograaf: in de voetsporen van Jan Wolkers bleef het opmerkelijk stil. De stukken in dit deel uit de Privé-domein reeks ontstonden in de luwte van het grote werk. Het zijn inkijkjes in het leven van een biograaf aan het werk (en wie weet belandde er ook wel wat geschrapte passages uit het manuscript van dat almaar uitdijende proefschrift in).

Onno Blom was aan niet veel meer dan een deadline gebonden (veel van zijn herinneringen verschenen eerder als column in de Volkskrant) en dan kan hij laten zien waar hij goed in is: op een aanstekelijke, luchtige en humoristische manier vertellen waar het serieus om gaat.
Hoewel hij soms een beetje de Albert Verlinde van het literaire wereldje lijkt – Onno Blom is ingewijd, kent de feiten en klapt met zijn ontboezemingen regelmatig uit de school – krijgt hij van mij met Memoires van een biograaf zeker het voordeel van de twijfel.

Dit met de biograaf meekijken achter de schermen is zoiets als naar schetsen en werktekeningen kijken die beeldend kunstenaars maken voordat ze ‘echt’ aan het werk gaan. Het laat meer dan het uiteindelijke resultaat zien wat hen beweegt en waar ze de hun mosterd vandaan halen.

 

Broer en zus Meijsing schrijven elkaar

Er mag rivaliteit geweest zijn tussen de schrijvende broer en zus – Geerten en Doeschka – Meijsing, maar uit Liefdevolle rivaliteit: de correspondentie spreekt vooral verwantschap. Dat zal voor een deel zijn – zoals Geerten Meijsing in Spätlese, het nawoord bij de brieven schrijft, waaruit ook blijkt hoe hard de klap van de plotselinge dood van zijn zus bij hem aangekomen is – omdat zij elkaar op papier ontzagen en vooral complimenteus waren waar het hun werk betrof, maar dat is niet de voornaamste reden.
Belangrijker is dat zij elkaar als mens verstonden en hun vak op dezelfde manier benaderden:

‘het schrijverschap was en is voor ons een allesomvattende levenshouding waaraan alle andere bezigheden en beslommeringen van het dagelijkse leven ondergeschikt zijn, de nevenwerkzaamheden die mijn zuster voorzichtigheidshalve bijna tot op het einde verricht heeft ten spijt.’

In de brieven, die de periode 1979 tot 2009 beslaat, gaat het over het werk en de litteratuur, maar minstens even prominent aanwezig zijn de beslommeringen – privé en zakelijk – die in de praktijk behoorlijk veel energie en tijd vragen. Doeschka en Geerten Meijsing nemen geen blad voor de mond. Het inkijkje dat de brieven in de levens van beide schrijvers biedt, correspondeert met het werk zoals hun lezers dat kennen.

De brieven zijn door Nop Maas zo gedetailleerd geannoteerd dat er niets aan de verbeelding van de lezer wordt overgelaten. Behalve dan dat niet helemaal duidelijk is hoe compleet deze verzameling is.

 

Heibel op de hoek van de Herengracht

Om met De eeuw van Gisèle: mythe en werkelijkheid van een kunstenares te beginnen: Annet Mooij maakt de verwachtingen waar die met de ondertitel van De eeuw van Gisèle, de biografie van Gisèle d’Ailly-Waterschoot van der Gracht, gewerkt wordt. Ze durft het beeld dat in de loop der jaren ontstaan is van de vrouw die lang dat wonderlijke hoekpand aan Herengracht (hoek Beulingstraat) bewoonde (haar naam staat nog steeds bij de bovenste brievenbus) en daar in de oorlog onderduikers verborg door te prikken en zo bij te stellen dat haar biografeling er weliswaar genadig afkomt, maar niet langer een dappere, onaantastbare en mysterieuze Gisèle is.

Ze stelt de misstanden die door het sektarische Castrum Peregrini – niet te verwarren met de culturele organisatie met dezelfde naam die op hetzelfde adres ontstaan is – aan de kaak (en wel zo overtuigend dat er door het huidige Castrum Peregrini een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken is aangekondigd). Annet Mooij, die het boek schreef op verzoek van Castrum Peregrini,  is er niet op uit Gisèle zwart te maken, maar kan niet om de werkelijkheid heen.
Zoals ze ook niet om het feit heen kan dat Gisèle in haar eigen huis maar weinig te vertellen had. Vrouwen waren minderwarige wezens in de ogen van de grote leider Wolfgang Frommel. Gisèle Waterschoot van der Gracht liet in haar huis veel gebeuren.

Annet Mooij doet wat Gisèle waarschijnlijk niet had goedgekeurd: een reëel beeld schetsen van een leven dat door degene die het leefde geromantiseerd en geidealiseerd werd. Maar zij doet dat niet ten koste van de vrouw die zij portretteert. Annet Mooij doet niets af aan de eigen(gereid)heid, creativiteit en levenslust van een vrouw van goede huize die in feite een uitermate tragisch leven leidde en geen langdurig geluk gegund was. Maar die waar het om haar kunst ging overtuigd haar eigen weg ging in het spoor van vakgenoten die haar de weg wezen.

 

Bredero: de Nederlandse Shakespeare?

Over het leven van Bredero is weinig bekend. Een traditionele biografie is De hartenjager: leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero van René van Stipriaan niet. Niet alleen. Want het eerste deel bevat wel degelijk een reconstructie van het leven van Bredero. Dat Van Stipriaan bij gebrek aan feitelijke informatie niet anders kon dan dat leven zien in het licht van werk en thematiek en tegen de achtergrond van een welvarende stad waar ook het culturele leven bloeit, betekent niet dat hij aan het hineininterpretieren slaat. Hoewel met het nodige voorbehoud – veel is niet absoluut zeker, maar dan kiest Van Stipriaan voor het meest waarschijnlijke – ontstaat daardoor een levendig portret van een naar kennis hongerende Bredero, die als geen ander de veranderlijkheid van mens en maatschappij vastlegde.

In het tweede deel van De hartenjager vat René van Stipriaan de ontvangst en interpretatie van het werk van Bredero in de loop der eeuwen samen om daar daarna in het derde deel zijn eigen conclusies aan toe te voegen. Hij beschouwt de komische, de amoureuze en de religieuze Bredero en betrekt ook leven en werk van diens tijdgenoten bij zijn analyse.
Dat de belangstelling voor het werk van Bredero al vrij snel na zijn dood wegebde had volgens Van Stipriaan niets te maken met de kwaliteit. Bredero’s beste werk doorstaat volgens hem de vergelijking met dat van Shakespeare. Bredero kreeg echter te maken met wat hij zelf tot motto en leidraad van zijn leven en werk maakte: ’het kan verkeeren’. De samenleving veranderde en opvattingen over taal en literatuur veranderden mee.

Als er een ding duidelijk wordt uit De hartenjager dan is het de voortreffelijkheid van de uiterst productieve dichter/toneelschrijver Gerbrandt Adriaensz. Bredero, vertegenwoordiger van het neostoïsche gedachtegoed, die zijn klassieken kende en onderdeel uitmaakte van een netwerk van vakbroeders. Hij raakte de kern van het (klein)burgerlijke. Zijn stukken lenen zich zeker thematisch voor heropvoering. Bredero schrok er niet voor terug om heikele thema’s aan te kaarten die nu opnieuw actueel zijn.

 

Ik las niet alleen (auto)biografische boeken, maar ook romans en poëzie. Daarover later meer.

Misschien ook interessant:

  1. CPNB slaat met ‘de moeder de vrouw’ plank mis
  2. Gesteggel over erfenis van A.H. en Martinus Nijhoff
  3. Voor Renate Dorrestein, een in memoriam
  4. (Auto)biografisch?

Filed Under: Beschouwingen, columns Tagged With: A.H. Nijhoff, A.H.J. Dautzenberg, Annet Mooij, autobiografie, autobiografieën, biografie, biografieën, Castrum Peregrini, Dagelijks werk: een schrijversleven, De eeuw van Gisèle: mythe en werkelijkheid van een kunstenares, De hartenjager: leven werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero, De Nijhoffs en ik of de gevolgen van een genre, De Nijhoffs of de gevolgen van een huwelijk, Doeschka Meijsing, Geerten Meijsing, Ik bestaat uit twee letters, Liefdevolle rivaliteit: de correspondentie, Marja Pruis, Martinus Nijhoff, Memoires van een biograaf: in de voetsporen van Jan Wolkers, Netty Nijhoff, Nop Maas, Onno Blom, Renate Dorrestein, René van Stipriaan

Leave a Reply Cancel reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Zoeken

  • Facebook
  • RSS
  • Twitter

Nieuwste berichten

  • Raoul de Jong boegbeeld Boekenweek, maar zijn werk wordt in hokjes gestopt
  • Rascha Peper: nu is ze er echt niet meer
  • Literatuur: het belang van representatie
  • Een kwestie: Roald Dahl aan de literaire schandpaal
  • Vragen naar de bekende weg: over het Kinderboekenweekgedicht van Pim Lammers

Spotlight

Auteurs

  • Liliane Waanders

Meest gelezen deze week

Tags

Adriaan van Dis Arnon Grunberg beeldende kunst boek boeken boekenweek Cees Nooteboom column De wereld draait door dood dwdd film fotografie gedicht Ilja Leonard Pfeijffer Jan Brokken journalistiek K.Schippers kunst lezen literatuur Louise O. Fresco Marguerite Duras muziek Oek de Jong Olympische Spelen Poetry International poëzie recensie roman Rotterdam schrijven sportzomer sportzomer 2012 sportzomer 2013 sportzomer 2014 stoïcijn tennissen Tour de France vertalen Virginia Woolf voetballen wielrennen William Shakespeare zomergasten

Zoeken

Volg Hanta

  • Facebook
  • RSS
  • Twitter

Hoofdmenu

  • Home
  • Over Hanta
  • Columns en beschouwingen
  • Recensies
  • Beschouwingen
  • Meer
  • Contact
  • Privacy statement

Rubrieken

  • Liliane leest
  • Kettinglezen & rijgschrijven
  • Mediamoment
  • Sportzomers en -winters!
  • Zomergasten
  • Thuisblijfreizen
  • Bouke’s blues
  • Proza
  • Poëzie

Net binnen

  • Raoul de Jong boegbeeld Boekenweek, maar zijn werk wordt in hokjes gestopt
  • Rascha Peper: nu is ze er echt niet meer
  • Literatuur: het belang van representatie

Archief

Auteurs

  • Liliane Waanders

Copyright © 2023 · News Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in

Hanta gebruikt cookies. Omdat een blog runnen zonder nou eenmaal niet kan. Wilt u geen cookies, zie dan de instructies hier: Meer over cookies Ok, ik snap het
Privacy & Cookies
Necessary Always Enabled