Gisteren ging het over de (auto)biografische boeken waar ik in 2018 van onder de indruk was. Vandaag zijn proza en poëzie aan de beurt. Met uitzondering van de voor mij vaste waarden. Daar ga ik het morgen over hebben.
DE ROMANS
Het merendeel van de boeken die ik in 2018 las, waren romans. Er waren hele mooie bij, maar bij het samenstellen van dit lijstje laat ik meer meewegen dan alleen de kwaliteit.
Hoezo herontdekken?
Zoals je vergeten groenten hebt, heb je ook vergeten schrijvers en er zijn uitgevers die er een sport van maken om dat soort schrijvers aan de vergetelheid te ontrukken al dan niet gestimuleerd en/ondersteund door Schwob (‘de mooiste vergeten klassiekers’) van het Letterenfonds. Kapitein Michalis van Nikos Kazantzakis (vertaling: Hero Hokwerda) dankte er een nieuwe vertaling aan. Net als De blinde uil van Sadegh Hedayat. Allebei met heel veel plezier gelezen. Kazantzakis kende ik al: ik vind hem al heel lang het herlezen waard. Sadegh Hedayat is op een sprookjesachtige wijze zwaarmoedig.
Twee schrijvers die in 2018 mijn aandacht trokken zonder dat Schwob zich met hen bemoeide zijn Erik Orsenna en Raduan Nassar. Van de laatste verschenen twee titels: Een glas woede en Bijbelse landbouw (vert. Harrie Lemmens). Beide opgetrokken uit taal. Nassar rijgt woorden tot paginalange zinnen. Mijn voorkeur ging uit naar Bijbelse landbouw, tot op zekere hoogte een hervertelling van de parabel van de verloren zoon. Maar daarmee is lang niet alles gezegd.
Twee zomers van Erik Orsenna (vertaling Marijke Arijs) was misschien wel de verrassing van dit jaar. Ik had nog nooit van Erik Orsenna gehoord. Er hoefden dus ook geen verwachtingen waargemaakt te worden. Ik begon blanco en las frank en vrij. Twee zomers gaat over Gilles – een pianospelende vertaler die zich recent gevestigd heeft op een klein eiland voor de Franse kust – die zich de woede van een uitgever op de hals haalt, omdat hij de deadline niet haalt. Hij heeft toegezegd het zo goed als onvertaalbare Ada or Ardor van Vladimir Nabokov te vertalen, en daar is haast bij vanwege een mogelijke toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur.
Onder aanvoering van ‘mevrouw de Saint-Exupéry, zoals haar meisjesnaam luidde’ schiet het hele eiland, inclusief de eilandgasten, hem te hulp. Dat baat niet, maar levert wel heel veel verwikkelingen over taal, vertalen, het literaire bedrijf en over leven dat zich allerminst in de luwte afspeelt.
Ik wist niet hoe serieus ik Erik Orsenna moest nemen en haalde uit Twee zomers wat er volgens mij in zit. En dat is veel, heel veel.
Episch centrum van het heelal
Een roman waar ik nog niet klaar mee ben is De hoofdstad van Robert Menasse (vert. Paul Beers). De roman speelt zich grotendeels af in Brussel, epicentrum van de Europese Unie, waar een aantal personages heel hard werkt om het aanzien van de EU niet te schaden. Dat de romancier Robert Menasse in De hoofdstad de draak steekt met instituties en overtuigingen, kan ik nog niet helemaal rijmen met zijn pleidooi dat hij in het Europees Parlement hield en zijn essay De Europese koerier: de woede van de burger en de vrede van Europa of Waarom de geschonken democratie nu bevochten moet worden. Dat vraagt dus om nadere bestudering.
Vol verwijzingen
Ook Asymmetrie (vertaling: Lisette Graswinckel) vraagt nog om nadere bestudering. Het debuut van Lisa Halliday werd een hype, misschien wel vanwege eventuele overeenkomsten tussen de personages – een jonge redacteur en een oudere Nobelprijswaardige auteur – en mensen waar die twee een beetje op lijken – Lisa Halliday en Philip Roth. Maar de roman van Lisa Halliday is te goed om het over die echo te hebben. Ze speelt spelletjes: zowel op het niveau van de structuur als op het niveau van de tekst, die vol verwijzingen zit.
Ook De trooster van Esther Gerritsen geeft niet alle geheimen prijs bij eerste lezing. Het verhaal is relatief eenvoudig: een politicus die een misstap heeft begaan, trekt zich terug in een klooster. Daar legt hij beslag op tijd en geweten van de conciërge. Terwijl de politicus het naar zijn zin heeft in het klooster, doet zijn vrouw pogingen hem los te weken uit zijn nieuwe leven.
Esther Gerritsen gunt haar personages goede en slechte kanten en dwingt de lezer van De trooster daarmee tot meerzijdige partijdigheid. De roman is doortrokken van katholieke riten al bepalen schuld, boete, toewijding en aanbidding niet alleen de sfeer. Een hedendaags Paasverhaal is het niet, maar Esther Gerritsen laat haar sereen vertelde roman niet voor niets spelen in de periode rond de dag dat de dood en opstanding van Jezus gevierd worden.
Dubbelbloed
Hoewel ik niet alle boeken gelezen heb op de longlist van de Opzij Literatuurprijs 2018 weet ik eigenlijk zeker dat Dubbelbloed van Etchica Voorn in literair opzicht niet het meest belangwekkende boek was. Dubbelbloed gooide, vermoed ik, vooral hoge ogen vanwege dat andere aspect dat bij die prijs belangrijk is: ‘bijdragen aan de bewustwording, emancipatie en ontplooiing van vrouwen’. Een meer voor de hand liggende titel dan Dubbelbloed is er niet voor een boek van en over een vrouw die op zoek gaat naar de betekenis van haar twee culturen van oorsprong voor haar zijn. Weer een woord voor op het strafbankje: halfbloed.
DE VERHALEN
Het lezen van korte verhalen is veel minder ingewikkeld dan er iets over schrijven, want zelfs als een schrijver de verhalen thematisch verbindt is het niet eenvoudig om alle delen evenveel recht te doen en vervolgens ook nog een oordeel te vellen over de som. Tot die som beperk ik me. Domweg omdat niet alle verhalen in de genoemde bundels me even helder meer voor de geest staan, maar ik nog wel weet waarom ik een bundel als geheel geslaagd of interessant vond.
Overkoepelende thema’s
Veel van de verhalenbundels die ik in 2018 las, hadden een overkoepelend thema. Zo ook H.M. van den Brink die zijn personages in Het ontbijtbuffet op vakantie laat gaan, om ze onmiddellijk daarna met hun neus op de feiten te drukken: vrijheid is geen blijheid. Zodra een mens uit de comfortzone van zijn routinematige dagelijkse leven gelokt wordt, veranderen alle, ook de onderlinge, verhoudingen.
Harm Hendrik ten Napel bundelde in Om aan te raken verhalen waarin personages proberen het wankele evenwicht tussen denken en voelen te bewaren of te vinden. Hij plaatst zijn personages in situaties waarin ze moeten kiezen. Al hangt hun leven niet af van de keuzes die ze maken, om zichzelf en anderen (on)trouw te zijn.
Waar H.M. van den Brink zijn verhalen op klassieke wijze vertelt, met veel oog voor details en omstandigheden, houdt Harm Hendrik ten Napel het kaal. Hij observeert, waardoor ook de lezer toekijkt.
Personages die verhalen in en uit wandelen
A.M. Homes doet in Dagen van inkeer (vertaling: Gerda Baardman en Monique ter Berg) wat ze in haar hele oeuvre doet: de Amerikaanse samenleving onder de loep nemen en fileren. Daarna is er maar een conclusie mogelijk: schone schijn en oppervlakkigheid vieren er hoogtij. A.M. Homes doet dat meesterlijk. Ze zet in Dagen van inkeer vooral welgestelden te kijk. Tussen hun vermogen en het vermogen om zich te voegen naar het normale leven gaapt een enorme kloof. Dat A.M. Homes de situaties waarin ze haar personages te kijk zet, zorgvuldig kiest, helpt. Dat er af en toe iemand uit een ander milieu binnen komt wandelen ook.
Wat vooral maakt dat niet alleen de inhoud maar ook de boodschap beklijft, is dat A.M. Homes haar personages meer dan één leven gunt. Ze voert een aantal van hen in meerdere verhalen op, waardoor zij meer gaan leven en de illusie gewekt wordt dat er in Dagen van inkeer sprake is van leven dat zijn natuurlijke loop neemt.
Net als A.M. Homes herneemt Maria Vlaar in haar bundel Diepe aarde een aantal personages. De verhalen in Diepe aarde gaan over liefde, verlies en rouw als ze puur op de inhoud bekeken worden. Die drie met elkaar samenhangende thema’s nemen wisselde gedaanten aan. Op het niveau van het verhaal laat Diepe aarde relatief weinig te raden over, en zijn ook niet alle verhalen even sterk.
Diepe aarde wint aan kwaliteit als uitgezoomd wordt: als gekeken wordt naar de manier waarop Maria Vlaar de veel abstractere tegenstelling tussen eros en thanatos vertaalt naar de menselijke conditie. Dan valt het autobiografische weg. Maar ook dan vallen de verhalen die naar sciencefiction neigen uit de toon.
Sampler
Strikt genomen is Sampler geen verhalenbundel, maar een bundel verhalen. Sampler: literair talent anno morgen is de opvolger van het tijdschrift Das Mag. De uitgever zocht naar een nieuwe manier om schrijftalent een kans te geven dat talent waar te maken. In Sampler krijgen acht schrijvers de gelegenheid om zich in de kijker van een uitgever te spelen. Ze krijgen daarvoor meer ruimte dan in een literair tijdschrift. Naar verluid is het meer dan de helft van die schrijvers gelukt.
Het is na een nummer nog te vroeg om te beoordelen of Sampler zich los gaat zingen van de Das Mag-school.
DE GEDICHTEN
.Dean Bowen en Radna Fabias
Ik ben en blijf een prozalezer, maar dat neemt niet weg dat poëzie zich in toenemende mate in mijn aandacht mag verheugen. Zolang ik nog in de verkennende fase verkeer, hoeft er niets en mag er veel. Duidelijk is dat ik ritme veel belangrijker vind dan rijm en dat ik wel in ben voor een experiment.
Vijftien bundels las ik dit jaar. Waarvan de vier die meedongen naar de C. Buddingh’ Prijs.
.Dean Bowen (Bokman)en Radna Fabias (Habitus), ze werden allebei genomineerd voor de C. Buddingh’ Prijs (Elisabeth Tonnard en Arno Van Vlierberghe waren de andere twee debuterende dichters die in de race waren). Thematisch is hun werk verwant, maar hun toon is totaal verschillend. De poëzie van .Dean Bowen wortelt in zijn parallelle leven als spoken word artiest, terwijl de gedichten van Radna Fabias blijk geven van een weloverwogen componeren op basis van langdurig vooronderzoek. Hij schreeuwt het soms letterlijk uit, terwijl zij op het podium een wat in zichzelf gekeerde indruk maakt. Zij won, maar de nominatie legde ook hem geen windeieren.
Representanten van de nieuwe lichting dichters zijn het. Dat ze passen in de trends die de voorzitter van de jury die de C. Buddingh’ Prijs toekende meende te zien en de staat van de poëzie die recensent Janita Monna waarnam, wil niet zeggen dat zij horen bij dertien gelijksoortigen die er in een dozijn passen. Het wil alleen maar zeggen dat zij zich bewust zijn van hun omgeving en daar op reflecteren en als dat moet tegen ageren en dat hun gedichten niet noodzakelijkerwijs een vertrouwde vorm hebben.
Ruth Lillegraven
Sikkel van Ruth Lillegraven (vertaling: Liesbeth Huijer) is poëzie die er soms zo uitziet zoals je van poëzie verwacht: weinig woorden op een regel en veel wit tussen en om de regels, maar soms vult een blokgedicht een pagina’s van links naar rechts (maar nooit helemaal van boven naar beneden), en dan zijn er ook nog gedichten die de inhoud volgen en maan of buik verbeelden.
Alle gedichten in Sikkel vormen samen één verhaal. Het verhaal van Ende. Ende is de verteller, al heeft hij op enig moment besloten zijn mond te houden, omdat zij vader vindt dat hij te veel praat. Het zwijgen slaat om in het koesteren van de stilte, en dat gaat goed: waar Ende woont – aan de noordwestkust van Noorwegen – is het stil, zeker toen hij leefde. Sikkel speelt zich af in de negentiende eeuw. Ruth Lillegraven weeft een waargebeurd verhaal door de zangen van haar personages, die in Sikkel een eigen stem krijgen. Die stem hebben ze hard nodig als de toekomst een onvoorziene draai neemt en het leven niet langer gaat zoals het generaties lang vanzelf ging.
De taal van Ruth Lillegraven is onopgesmukt. Zij ontleent beelden aan de natuur die het ritme van de levens van haar personages bepaalt; ze benoemt, beschrijft, herhaalt. En als Ende en zijn vrouw Abelone over de rand van hun wereld heenkijken, geeft ze ze schoorvoetend woorden mee die ze aanvankelijk maar met moeite uit kunnen spreken.
Sikkel is een verhaal dat de indruk wekt dat het er altijd al was. Het zou een sprookje kunnen zijn.
Nieuwe sonnetten
Dat er weinig mis is met traditionele vormen, bewijzen de veertien dichters die zich door Marc van Oostendorp uit lieten dagen om in het kader van zijn onderzoek naar het sonnet – op Neerlandistiek analyseerde hij in drie jaar 196 sonnetten – een gedicht te schrijven dat min of meer voldoet aan wat onder een sonnet verstaan wordt. Hun ‘sonnetten’ – niet iedereen houdt zich helemaal aan de regels – werden onder de titel Grappen, wijn, volgehouden mensenhaat en poëzie uitgegeven door Laurens Jz. Coster, die zich normaal gesproken tot het digitaal publiceren beperkt.
Leave a Reply