Uit mijn digitale archief: voor de Contrabas schreef ik in 2013 een aantal stukken over de novelle Treindromen van Denis Johnson. Vandaag het tweede van drie van die stukken.
‘Grainier zelf werd over de tachtig, en leefde tot ruim in de jaren zestig. Tijdens zijn leven was hij westwaarts gereisd tot minder dan enkele tientallen kilometers van de Grote Oceaan, hoewel hij de oceaan zelf nooit had gezien, en oostwaarts tot aan het stadje Libby, zestig kilometer Montana in. Hij had één geliefde gehad – zijn vrouw Gladys –, een halve bunder land bezeten, twee paarden en een wagen. Hij had nooit een vuurwapen gekocht of in een telefoon gesproken. Hij had regelmatig in treinen gereden, vele malen in auto’s, en één keer in een vliegtuig gevlogen. De laatste tien jaar van zijn leven keek hij televisie als hij in het stadje was. Hij had geen idee wie zijn ouders geweest zouden kunnen zijn, en hij liet geen erfgenamen na.’
Een paar bladzijden voor het einde van de novelle Treindromen van Denis Johnson wordt het leven van hoofdpersoon Robert Grainier zo samengevat. Door geen jaartallen te noemen en niet in details te treden lijkt het of Robert Grainier een leven leidde vergelijkbaar met dat van veel mannen van zijn generatie.
Dat is niet zo. Treindromen gaat over het leven van die ene rechtschapen man die afgesneden is van zijn verleden – wie zijn ouders zijn weet hij niet – en zijn toekomst – na een grote brand zijn zijn vrouw en kind vermist –, en houvast zoekt en vindt in het ritme van de seizoenen en het voortschrijden van de tijd.
De chronologie van dat leven reconstrueren valt niet mee. In zijn novelle maakt Denis Johnson voortdurend sprongen in de tijd. Hij husselt het leven van Robert Grainer volledig door elkaar. Maar door gebeurtenissen in dat persoonlijke leven vast te ketenen aan jaartallen, en uit de manier waarop Robert Grainier zich voortbeweegt valt het verstrijken van de tijd af te leiden. Hoewel Denis Johnson zijn aanduidingen van tijd nonchalant formuleert, vormen ze het geraamte van zijn novelle.
Als Treindromen begint, is het 1917 en maakt Robert Grainier deel uit van een spoorarbeidersploeg die een brug bouwt over de rivier de Moyea in het noorden van Idaho. In het derde hoofdstuk staat de volgende zin:
‘Voor zover hij kon nagaan was hij ergens in 1886 geboren, ofwel in Utah ofwel in Canada, en had hij zijn weg naar zijn nieuwe familie gevonden via de Great Nothern Railroad, waarvan de aanleg in 1893 was voltooid.’
Grainier is dus dertig of eenendertig als het verhaal begint. Tot het moment waarop zijn leeftijd bepaald kan worden, heeft Denis Johnson al de nodige sprongen in de tijd gemaakt:
‘Hij ging in 1920 naar Noordwest-Washington om reparaties te helpen uitvoeren aan de Robinson Gorge Bridge, de grootste tot dusver’, ‘Intussen had Robert Grainier zijn vijfendertigste verjaardag achter de rug’, ‘Jaren later, tientallen jaren later in feite, in 1962 of 1963, keek hij naar jonge ijzerwerkers op een steiger waar de U.S. Highway 2 de diepste kloof van de Morea kruiste, net zo lang en die als de Robinson Gorge’, ‘Een paar jaar daarvoor, halverwege de jaren vijftig, had Grainier een dubbeltje betaald om de dikste man ter wereld te zien, geïnstalleerd op een divan in een caravan die hem van dorp naar dorp bracht.’
Vier zinnen in de volgorde waarin ze in het tweede hoofdstuk staan. En dan moet het dus nog 1886 worden. Denis Johnson houdt dit tegen de chronologie van het leven vertellen van het verhaal tot het einde van Treindromen vol. De novelle eindigt niet met de dood van Robert Grainier in 1968, maar met een gebeurtenis uit 1935. Een gebeurtenis waar al op bladzijde 23 aan gerefereerd wordt.
Het maken van sprongen door de tijd is een manier van vertellen die in verhalen niet zo vaak voorkomt – ook als gekozen wordt voor het omgekeerd chronologisch vertellen blijft het een in volgorde verteld verhaal, al zijn oorzaak en gevolg dan minder vanzelfsprekend. Johnsons manier van groeperen van gebeurtenissen sluit aan bij de werking van het geheugen dat associatief en niet lineair van aard is. In Treindromen draagt het heen en weer gaan tussen gebeurtenissen bij aan het creëren van waarachtigheid.
Denis Johnson laat de tijd ook verstrijken. Door de seizoenen te benoemen, en het repeteren ervan, accentueert hij elementen uit de levensloop van zijn personage, terwijl hij dat leven tegelijk inbedt in de tijd. De beginzinnen van de hoofdstukken 7 en 8 – de meeste hoofdstukken beginnen met een zin waarin een tijdsaanduiding zit:
‘Daarna woonde Grainier in de hut, zelfs in de winter.’
‘Zelfs tot in zijn laatste jaren, toen zijn artritis en reumatiek simpele dagelijkse karweitjes soms vrijwel onmogelijk maakten en twee winterweken in de hut zijn einde zouden hebben betekend, bracht Grainier nog steeds elke zomer en herfst in zijn afgelegen woonverblijf door.’
En dan zijn er nog de vermeldingen van duur – naast het springen en verstrijken de derde manier van het beschrijven van de tijd – die concretiseren waar de lezer anders geen zicht op zou hebben. Voorbeelden hiervan:
‘Eenenveertig dagen later stond Grainier tussen de spoorwegploeg en keek toe terwijl de eerste locomotief de 33,5 meter omspannende tussenruimte in de lucht boven de 18 meter diepe kloof overstak, over de brug die ze hadden gebouwd.’
‘Grainier verbleef enkele weken in het huis van zijn nicht, zonder tot veel in staat te zijn, ziek van zijn al te begrijpelijke verdriet en verward door de situatie.’
In deze categorie vallen ook de talloze verwijzingen als: daarna, inmiddels, toen na de tweede vorst van het seizoen, na veel van zulke nachten of tien dagen later.
Treindromen is een novelle die 92 bladzijden telt. Het verhaal beschrijft een leven dat een- of tweeëntachtig jaar duurt. Dankzij het spel dat Johnson speelt staat de tijd daarin stil en dijt zij uit.
Leave a Reply