Uit mijn digitale archief: voor de Contrabas schreef ik in 2013 een aantal stukken over Nultijd van Juli Zeh. Vandaag het eerste van vier van die stukken.
‘Ogenblikkelijk werden we omringd door stilte. Het speciale zwijgen van de zee. Bewegingen werden trager, communicatie werd een dans van tekens en gebaren. Onder water waren de verhoudingen eenvoudig, behoeften duidelijk en reacties radicaal. Wie tien meter naar beneden dook, reisde tegelijk tien miljoen jaar terug in de evolutiegeschiedenis – of naar het begin van zijn eigen biografie. Daar waar het leven begon, drijvend in het water en stom. Zonder taal geen begrippen. Zonder begrippen geen verklaringen, zonder verklaringen geen oorlog. Zonder oorlog geen angst.’
De vredige stilte die Juli Zeh in Nultijd beschrijft, herken ik. Ik herinner me die stilte van de uren dat ik als kind met ingehouden adem keek naar de beelden die Jacques Cousteau en zijn team onder water maakte. Stilte die alleen doorbroken werd door ademhalen en luchtgeblazen bubbels die uit de diepte naar boven kropen, een spoor van licht in een wazige wereld.
In Nultijd is die vrede onder water ver te zoeken. Theodor Hast en Jolanthe Augusta Sophie von der Pahlen komen niet voor hun plezier naar het eiland waar Sven Fiedler al veertien jaar ver weg van verantwoordelijkheden een duikschool heeft. De zeer exclusieve duiktraining dient een doel. Jola heeft een missie:
‘Eigenlijk ben ik hier omdat ik die rol wil. Ik heb hem nodig. Lotte is mijn laatste kans. Ik heb Lottes foto uit een boek gescheurd en in de slaapkamer met punaises boven het bed gehangen. Ik zou wel de hele tijd naar haar kunnen kijken. Het meisje op de zeebodem. Hoe ze zich in een rood badpak en ouderwetse duikuitrusting vastklampt aan een wrak. Haar ogen zwaar opgemaakt achter de duikbril. Het lange haar dat om haar hoofd uitwaaiert als een waterplant. Ze is zo mooi. En sterk. Een vechtster. Gezin en kinderen waren niet genoeg voor haar. Ze zocht het gevaar op. Haar dagboek is zo spannend als een thriller. In de jaren vijftig was duiken geen sport, maar pionierswerk. Een bewijs van moed voor mannen, niet voor vrouwen. Lotte was het eerste meisje dat per se met de vissen wilde zwemmen.’
Jola is een soapie en hoopt door het bemachtigen van de rol van Lotte haar carrière een andere wending te geven.
De Lotte waar Jola het over heeft, is geen verzinsel, net zo min als de film waarvoor Jola auditie wil doen. Lotte is Lotte Hass en de film heet Ein Mädchen auf dem Meeresgrund, gebaseerd op de autobiografie. Net als de vrouw van Jacques Cousteau – al bleef zij. anders dan Lotte Hass in de films van haar man Hans altijd buiten beeld – heeft Lotte Hass geschiedenis geschreven:
Sie ist als Frau in eine Männerdomäne eingebrochen und kämpfte dabei gegen Widerstände, Vorurteile und niederschmetternde Kritik. Ungeachtet dessen ist sie ihren Weg gegangen, hat ihn für andere geebnet und das Sporttauchen für Frauen populär gemacht.
Het is niet verwonderlijk dat Jola de rol uiteindelijk niet krijgt, per slot van rekening is Jola een personage aan het brein van Juli Zeh ontsproten. De actrice die de rol wel kreeg, komt – zij het onder een andere naam: ze heet Yvonne Catterfeld, maar krijgt in Nultijd de naam Yvette Stadler – ook in Nultijd voor, al schittert ze vooral door afwezigheid op een peperduur jacht. De reden van haar afwezigheid: ze zit aan de Rode Zee. En wat doet ze daar:
‘Zich voorbereiden op haar nieuwe rol,’ zei Bittmann. Ook hij keek nu naar Jola. ‘Dat heb je allang gehoord, zeker? Via je vader?’
Jola reageerde niet. Haar hand greep naar het glas wijn, bedacht zich halverwege en viel terug in haar schoot.
‘Welke rol?’ vroeg Theo.
‘Ze verfilmen toch het leven van die duikster?’ Bittmann spraak nu verder tegen Jola. Hij ging ervan uit dat zij als deskundige in de branche belangstelling voor die soort dingen zou hebben. ‘Ik kan even niet op haar naam komen.’
‘Lotte Hass,’ zei Theo.
‘Ja, dat kan.’
Bittmann merkte nog altijd niets. Iedereen behalve hij en de Afrikaan had zijn lepel op zijn bord laten zakken en keek naar Jola, die lijkbleek was geworden.
(…)
‘Maar de casting …’ Jola schraapte haar keel. ‘De casting is toch pas over twee weken?’
Theo steekt zijn leedvermaak niet onder stoelen en banken. De manier waarop hij Jola te kijk zet, is kenmerkend voor de weinig liefdevolle manier waarop zij zich in het gezelschap van anderen – met name in het gezelschap van duikinstructeur Sven – tegenover elkaar gedragen.
Ze gaan ver. Met name Jola gaat ver. Hoewel ze precies weet wat de gevolgen kunnen zijn – Theo en zij zijn niet helemaal onervaren als duiker – flikt ze Theo al tijdens de eerste duik een geintje dat hem in ademnood brengt. Sven is daar niet van gediend en geeft ze onmiddellijk een laatste waarschuwing.
De verhouding tussen hem en de mensen waarvoor hij verantwoordelijk is, is ambivalent. Dat neemt niet weg dat Sven meer en meer in de ban raakt van Jola. Zo erg zelfs dat hij tijdens het duiken naar een door hem gelokaliseerd wrak – met die duik viert hij zijn verjaardag, maar omdat de bemanning van de boot met wie hij deze expeditie zou ondernemen op het laatste moment heeft afgezegd (of is er iets anders aan de hand?) maakt hij gebruik van de opgedrongen diensten van Theo en Jola – niet automatisch doet wat hij als reddingsduiker heeft geleerd: een man die verdrinkt redden.
In een split second maakt hij wel de juiste inschatting, maar:
‘Op dat ogenblik gebeurde het. Een heel kort moment, waardoor ik me realiseerde wat er de afgelopen veertien jaar van me was geworden.
Ik aarzelde.
Ik vroeg me af voor wie of wat ik op het punt stond mijn leven op het spel te zetten. Voor een man die de vrouw terroriseerde die ik wilde hebben. Die haar nooit zou laten gaan omdat hij haar als zijn eigendom beschouwde. Die geen echt werk had en niemand tot nu was. Die bij elke gelegenheid benadrukte dat hij het leven moe was. Ik hoefde er alleen maar buiten te blijven. Theo los te laten en te kijken hoe hij zwijgend in de diepte verdween. Geen mens zou zijn dood met mij in verband brengen.
Het was maar één kort ogenblik, maar ik aarzelde.’
Voor een man die ‘uit Duitsland was weggegaan omdat ik het leven in een alomvattend net van wederzijdse beoordelingen niet langer verdroeg. Oordelenden en beoordeelden bevonden zich in een voortdurende staat van oorlog, en iedereen speelde, naargelang de situatie, de ene of de andere rol’, moet het een desillusie zijn dat hij ook een oordeelvellend mens geworden is.
Als Nultijd begint, staat hij op het punt het eiland te verlaten. Het eiland heeft geen heden meer, hij gaat zijn geluk beproeven in Thailand ‘waar een Duitser uit Stuttgart op een of ander palmeiland met witte stranden een duikschool wil beginnen.’
Nultijd
Juli Zeh (vertaling: Hilde Keteleer)
Amsterdam : Ambo | Anthos, 2013
ISBN 978-90-414-2569-0
Leave a Reply