Uit mijn digitale archief: voor de Contrabas schreef ik in 2013 een aantal stukken over Nultijd van Juli Zeh. Vandaag het tweede van vier van die stukken. Het gaat over het optreden van Juli Zeh bij BorderKitchen in 2013.
Eerst leest ze zelf de eerste bladzijden van Nullzeit. Auf Deutsch dus. Daarna leest Arjan Peters ongeveer hetzelfde in de vertaling van Hilde Ketelaar. Eigenlijk is dat niet nodig. Er wordt terwijl Juli Zeh leest precies op de goede momenten gelachen. Juli Zeh schiet in de lach bij de zin: ‘Ze was buigzaam als een pluchen knuffel’. Pluchen knuffel klinkt in haar oren lief. Waarna de zaal om haar reactie lacht. Frau Doktor Zeh – ze is meester in de rechten en Diplomschriftsteller – heeft het publiek meteen mee.
Juli Zeh is te gast bij Borderkitchen. Ze praat met Arjan Peters vooral over haar nieuwe roman Nultijd. Hij stelt hele lange vragen in het Engels, voorgelezen van papier. Zij geeft korte antwoorden en vertelt vervolgens vrolijk verder. Ze zijn niet aan elkaar gewaagd: Juli Zeh troeft Arjan Peters af. Het is alsof zij Jola is en hij Theo, de personages uit Nultijd die elkaar letterlijk en figuurlijk naar het leven staan – zij belaagt hem fysiek, hij haar met woorden, ondanks zijn writer’s block. Juli Zeh vertelt meer dan Arjan Peters wil weten.
Het begint bij het boek dat wel degelijk licht en luchtig bedoeld was, en dat in verhouding met ander werk ook is. Het gaat vooral over Sven Fiedler, de duikinstructeur, die niet in staat is om in structuren te denken, maar primair reageert op de indrukken die hij opdoet. ‘Sven is not a poetic type’, zegt Juli Zeh, vandaar dat de zinnen in Nultijd simpel en kort zijn en het boek uiteindelijk een heel laag metaforenquotum heeft.
Het gaat ook over de mens en zijn angst voor vrijheid. Samen met Ilija Trojanow schreef Juli Zeh – die sinds ze het schrijverschap en de juristerij niet meer combineert haar behoefte om te variëren vanwege een snel optredende verveling uitleeft in verschillende genres – daar een pamflet over: Angriff auf die Freiheit.
‘De mensen zijn bang voor de vrijheid. We hebben 250 jaar gestreden voor de vrijheid en in plaats van gebruik te maken van de mogelijkheden trekt de mens zich steeds meer in zichzelf terug. Bang voor de vrijheid. In plaats van gelukkig en nieuwsgierig te zijn, voelt de mens angst.’ Dat kan volgens Juli Zeh niet de uitkomst zijn van die eeuwenlange strijd.
In Angriff auf die Freiheit zoekt ze samen met Trojanow naar een verklaring voor dit krampachtige gedrag. Volgens Juli Zeh ontbreekt er een visie op de toekomst, een visie op waar we met die vrijheid heen willen. ‘We beschermen een status quo. We gebruiken de vrijheid niet als platform om iets te creëren, maar schieten in plaats daarvan in een non-productieve modus en vertonen egocentrisch gedrag.’
Het probleem is volgens Juli Zeh te groot om op individueel niveau op te lossen. En de mogelijkheden van een pamflet – daarin gaf ze Arjan Peters onmiddellijk gelijk – zijn ook maar beperkt. ‘Daar is het een te ouderwets middel voor (hier hoort een ironieteken, u weet wel, zo’n bliksemflits met een punt eronder). Je kunt een mening niet omkeren, maar het kan mensen wel bewust maken van ingesleten gedachten.’
Wat de zaak – de zaak van de vrijheid die angst opwerkt – nog eens extra compliceert, is de overdosis informatie die vanuit alle windrichtingen op ons afkomt. ‘Vroeger hoorde je alleen de dingen die in je directe omgeving gebeurden, en daar kon je dan vanwege die onmiddellijke nabijheid iets mee of aan doen. Nu sta je machteloos, kun je er alleen maar kennis mee nemen.’
Arjan Peters vergeet het bruggetje te maken, maar uit de komt de zaal vraag die hij liet liggen: zijn deze ideeën over angst voor vrijheid verwerkt in Nultijd. Haar personage Sven Fiedler is volgens Juli Zeh de personificatie van de door angst geregeerde mens. Hij vlucht, terwijl hij de illusie heeft een bewuste keuze te maken.
Voordat de lichten gedoofd worden, leest Juli Zeh nog een lemma uit het nog niet vertaalde Kleines Konversationslexikon für Haushunde. Haar inmiddels overleden hond Othello blijkt eenzelfde dubbeltalent te zijn als zijn nog springlevende baasje – wie is er in de loop der jaren op wie gaan lijken. Ook hij paart humor aan scherpe inzichten, over intellectuelen bijvoorbeeld. Ook hem zou Arjan Peters zijn handen vol gehad hebben.
Leave a Reply