‘Good luck’ wenst Burhan Sönmez mij als ik hem na afloop van Read My World in de tuin van de Tolhuistuin vertel dat ik halverwege Istanbul, Istanbul erg onder de indruk ben van zijn roman. Good luck in de zin van sterkte, realiseer ik me naarmate ik daarna verder vorder in Istanbul, Istanbul. Het tweede deel van Istanbul, Istanbul is aanmerkelijk grimmiger dan het eerste.
De eerste vijf dagen gaat het de vier gevangenen die in een ondergrondse cel in Istanbul zitten waar ze met de regelmaat van de klok – al geven klokken in deze roman vaker niet dan wel de juiste tijd aan – ondervraagd en gemarteld worden nog relatief goed. Ze houden de moed erin door elkaar verhalen te vertellen. Fantastische verhalen, verhalen waarin herinneringen opgehaald worden aan dierbaren en verhalen waarin het bovengrondse Istanbul een prominente rol speelt.
Burhan Sönmez: de ondergrondse hel en de bovengrondse voorbeeldige stad
De laatste vijf dagen – net als de Decamerone van Giovanni Boccaccio, niet de enige titel waarnaar Burhan Sönmez in zijn roman verwijst, beslaat Istanbul, Istanbul tien dagen – krijgen de dokter, Demirtay de student, Kamo de barbier en oom Küheylan het steeds zwaarder. De tijd dat ze gevieren in de cel doorbrengen neemt af; het martelen laat steeds nadrukkelijker sporen na, wantrouwen gaat een rol spelen, en de verhalen veranderen van toon. Herinneringen maken plaats voor filosofische beschouwingen. De werkelijkheid dringt nadrukkelijk door en de twee Istanbuls – de ondergrondse hel en de bovengrondse voorbeeldige stad – vloeien in elkaar over. Wat blijft is het vermogen om te doen alsof zij tijdens het vertellen kunnen gaan en staan waar ze willen.
Voor Burhan Sönmez (1965) geldt wat voor veel Turkse, Turks-Koerdische en Koerdische schrijvers geldt: hij kent de gevangenis van binnenuit, en hij weet bovendien wat het is gemarteld te worden. Eenmaal vrij vertrok hij naar Engeland. Daar werd hij – onvermijdelijk, vindt hij dat zelf – schrijver. Inmiddels woont Burhan Sönmez weer gedeeltelijk in Istanbul. Istanbul, Istanbul is zijn derde roman. Toen hij het boek schreef, zat hij niet achter de tralies.
Selahattin Demirtaş: verkeerd moment, verkeerde plek
De Koerdische politicus Selahattin Demirtaş (1973) waagde het zich uit te spreken over en het op te nemen tegen president Erdoğan. Sinds 2016 zit hij in een Turkse gevangenis op beschuldiging van terroristische propaganda.
Aangemoedigd door dierbaren en zijn cel- en partijgenoot Abdullah Zeydan – beiden vertegenwoordigden de Democratische Volkspartij – begon hij te schrijven. In Morgenlicht zijn twaalf van zijn verhalen gebundeld. Selahattin Demirtaş toont zich een anekdotisch schrijver, die onomwonden over politieke en maatschappelijke misstanden schrijft. Hij vraagt daarbij nadrukkelijk ook aandacht voor de positie van meisjes en vrouwen.
Het ontbreekt Selahattin Demirtaş (nog) aan literaire finesse, maar het lukt hem wel om van feiten fictie te maken. Daardoor overstijgen zijn verhalen het lot van het getroffen personage – of die nu gaan over eerwraak; een Syrisch meisje dat op de vlucht overboord sloeg en nu als was zij een zeemeermin op de bodem van de zee woont; een jonge vrouw die zich op het verkeerde moment op de verkeerde plek bevindt, daarvoor een hoge prijs betaalt, maar toch stug haar medemens blijft vergelijken met automerken/-types; een dochter die er spijt van krijgt haar vader verwaarloosd te hebben als via literatuur tot haar doordringt hoe eenzaam hij was of een buschauffeur die een student een verhaal op de mouw speldt.
Maarten Asscher: eenzame opsluiting ingebeeld
Maarten Asscher deed onderzoek naar ‘gevangenisliteratuur’. In Het uur der waarheid: over de gevangenschap als literaire ervaring – de dissertatie waarmee hij de graad van doctor in de Geesteswetenschappen verdiende – vergelijkt hij de manier waarop zes schrijvers de ervaring van het gevangen zitten beschrijven. Drie van hen – Silvio Pellico, Oscar Wilde en Albrecht Haushofer – zaten zelf in de gevangenis, de drie anderen – Stendhal, Charles Dickens en Jan Campert – beeldden zich eenzame opsluiting in.
Asschers conclusie: meer dan de schrijvers die zelf in de gevangenis zaten, zetten zij die zich daar een voorstelling van probeerden te maken literaire middelen in om de lezer in hun greep te houden. En juist daardoor genereren zij de ultieme gevangeniservaring. Het gevoel tijdens het lezen gevangen te zitten zonder te kunnen ontsnappen.
Wie daadwerkelijk van zijn vrijheid beroofd is, schrijft volgens Maarten Asscher niet zozeer om zijn lezer daarvan deelgenoot te maken, maar heeft het vooral over inzichten tijdens de eenzame opsluiting verkregen.
In het geval van Selahattin Demirtaş is het nog te vroeg om te beoordelen in hoeverre voor hem opgaat wat Maarten Asscher vastgesteld heeft en Burhan Sünmez lijkt zich met Istanbul, Istanbul te onttrekken aan de scherpe tweedeling die Asscher maakt.
Van de drie Turkse, Turks-Koerdische en Koerdische schrijvers die ik recent las, is wat in Het uur der waarheid: over de gevangenschap als literaire ervaring op basis van het werk van zes schrijvers geopperd wordt, waarschijnlijk het meest van toepassing op de bekendste: Nâzim Hikmet.
Nâzim Hikmet: een oud, actueel epos
De literaire avant-gardist Nâzim Hikmet (1902 – 1963) zat vanwege zijn communistische sympathieën langdurig in de gevangenis. Hij begon er aan Mensenlandschappen (1966/’67) en schreef er Het epos van sjeik Bedreddin (1936), een raamvertelling waarin een op de schrijver lijkende ik in zijn cel een verhandeling over Bedreddin leest die ten tijde van het Osmaanse Rijk in verzet kwam tegen de sultan. Hij dommelt in – blijkt achteraf, maar in het verhaal laat hij zich verleiden een aanhanger van de sjeik te volgen, die hem dwars door de tralies een hand toesteekt, belandt in het gevolg van de sjeik en doet als ooggetuige verslag van diens veldtocht en strijd. Net als in Istanbul, Istanbul raken fantasie – in dit geval: droom – en werkelijkheid verstrengeld.
Het epos van sjeik Bedreddin is een verhaal in proza en poëzie, waarin Nâzim Hikmet via het verhaal van de veertiende-eeuwse sjeik laat zien wat er mis is in zijn eigen tijd toen het volk te leiden had onder het autocratische regime van de Turkse Republiek. Maar Het epos van sjeik Bedreddin is geen politiek pamflet (en ook geen feitenrelaas). Daarvoor was Nâzim Hikmet te veel dichter, en romanticus.
Istanbul, Istanbul
Burhan Sönmez (vertaald uit het Engels door René van Veen)
Amsterdam : Orlando, 2018
ISBN 978-94-92086-86-0
Morgenlicht
Selahattin Demirtaş (vertaald door Hanneke van der Heijden)
Amsterdam : Signatuur, 2018
ISBN 978-90-5672-613-3
Het epos van sjeik Bedreddin
Nâzim Hikmet (vertaald door Sytske Sötemann)
Amsterdam : Jurgen Maas, 2018
ISBN 978-94-91921-50-6
Het uur der waarheid: over de gevangenschap als literaire ervaring
Maarten Asscher
Amsterdam : AtlasContact, 2015
ISBN 978-90-450-3044-9
Leave a Reply