Het nieuwtje dat Jeroen Vullings zaterdag zei te hebben, was eigenlijk helemaal geen nieuwtje. In feite maakte Jeroen Vullings vooral gebruik van een gelegenheid. De gelegenheid: het uitreiken van de F. Bordewijk-prijs die Jan van Aken kreeg voor zijn historische roman De ommegang. Die uitreiking vond plaats op de zondag voorafgaand aan de zaterdag dat Jeroen Vullings boekendienst had bij MAX Nieuwsweekend.
Aan die uitreiking hing Jeroen Vullings het verhaal op dat Jan van Aken ooit de P.C. Hooftprijs gaat winnen. Want volgens Vullings zijn de literatuurprijzen die Den Haag een vooruitwijzing naar grotere roem op de lange termijn. Eerst wordt de F. Borderwijk-prijs gewonnen, dan de Constantijn Huygens-prijs – de oeuvreprijs van de Jan Campert-Stichting – en daarna kan de laureaat de P.C. Hooftprijs niet meer ontgaan.
Ik gun Jan van Aken die prijs, maar ik vrees dat het verhaal van Jeroen Vullings niet klopt. Zo kreeg Nelleke Noordervliet, die dit jaar de Constantijn Huygens-prijs ontving, nooit de F. Bordewijk-prijs (Marga Minco wel – al heette de prijs in 1958 nog Vijverbergprijs; ook de Constantijn Huygens-prijs werd haar – in 2005 – toegekend).
Om te beoordelen of de kans op de P.C. Hooftprijs toeneemt met het winnen van één van de prijzen van de Jan Campert-Stichting is nader onderzoek nodig. Om vast te stellen dat het Jeroen Vullings om het werk van Van Aken ging en niet om die (eventuele) wetmatigheid volstaat het om te constateren dat hij de overige winnaars – Annemarie Estor kreeg de Jan Campert-prijs voor Niemandslandnacht en Marja Pruis de Jan Greshoff-prijs voor Genoeg nu over mij – niet noemde, terwijl er ook een P.C. Hooftprijs voor poëzie en beschouwend proza bestaat.
Dit geconstateerd hebbende, siert het Jeroen Vullings natuurlijk dat hij de kwaliteiten van Jan van Aken voor het voetlicht brengt. Want de historische roman heeft het niet makkelijk in Nederland. En er is veel goeds over De ommegang op te merken.
Dat de deed de jury van de F. Bordewijk-prijs:
‘In deze zinderende roman Van Aken de lezers aan de hand van de vondeling Isidoor van Rillington door het Europa van de decennia rond 1400, waar ’s levens felheid regeert, de dood altijd op de loer ligt en zijn even briljante als opportunistische hoofdpersoon probeert zich een positie te verwerven waarin hij een kathedraal kan bouwen. Van Aken vertelt met razende vaart, kruidt het verhaal met historische feiten en soms een welgekozen anachronisme.’
Dat deed ook Douwe Draaisma die de laudatio uitsprak tijdens de uitreiking van de prijzen (waarin hij het werk van F. Bordewijk niet onvermeld laat):
Waarna Jan van Aken een dankwoord uitsprak dat het jaarboek van de Jan Campert-Stichting niet haalde (een essay van Jeroen Vullings over De ommegang wel):
Leave a Reply