Literatuur: een veilige haven
‘Ik heb de boeken geschreven die ik móest schrijven. Boeken die niet uit mijn hoofd kwamen, zoals ik had gewild, zegevierend zoals Minerva uit het hoofd van haar vader, maar uit mijn ingewanden, uit pijn’, zei Mira Feticu in Schrijven, een geschikte verpakking voor pijn, haar bijdrage aan het programma Trauma als verhaal – ter gelegenheid van de presentatie van Afgrond zonder vangnet: liefde en geweld in het werk van Arnon Grunberg van Yra van Dijk door de SLAA georganiseerd.
Drie van die in het Nederlands geschreven boeken – Mira Feticu schreef daarvoor in het Roemeens – waren op dat moment verschenen – Lief kind van mij (2012), De ziekte van Kortjakje (2013) en Tascha: de roof uit de Kunsthal (2015), aan Al mijn vaders werd op dat moment nog hard gewerkt.
Dat die boeken – zelfs Tascha: de roof uit de Kunsthal – voor een belangrijk deel geënt zijn op haar eigen leven, daar heeft Mira Feticu nooit een geheim van gemaakt. Haar leven in Roemenië was ingewikkeld: de liefde van haar ouders niet onvoorwaardelijk, de basisvoorwaarden voor welvaart en welzijn afwezig. De vertaling van dat leven in een verhaal levert rauwe literatuur op. Dat geldt ook voor Al mijn vaders.
Verdachte mannen
Als Al mijn vaders begint, is Myra verdwenen. De omstandigheden zijn schijnbaar verdacht, want zowel een collega als haar ex-man – zij stond op het punt voor de tweede keer met hem te trouwen – worden verhoord. Die collega – haar baas aan de universiteit, waar ze als Dante-specialist werkzaam is in de vakgroep vergelijkende literatuurwetenschap – wordt bevraagd over hun onderlinge relatie: wat de politie vooral wil weten is in hoeverre die seksueel getint was. Omdat Myra uit Oost-Europa komt, vindt de verdachte Dennis Terpstra dat hij zich het nodige heeft kunnen veroorloven. Tijdens zijn verhoor wordt Terpstra het vuur na aan de schenen gelegd, maar hij is of lijkt zich van geen kwaad bewust.
Terwijl de agente die hem verhoort zijn gangen nagaat in de hoop er achter te komen of hij zijn vrouw iets aangedaan heeft, maakt Jan Wassink, Myra’s ex-/aanstaande echtgenoot, allerlei omtrekkende bewegingen. Hij heeft het over de voldoening die hij, advocaat van beroep, haalt uit het verdedigen van criminelen en allochtonen; legt Myra’s karakter en kwetsbaarheid bloot en speculeert over haar verdwijning.
Het verhaal van Myra
De ‘bekentenissen’ van de twee mannen die op geen enkele wijze verantwoordelijk gehouden wensen te worden voor de verdwijning van Myra worden in Al mijn vaders hoofdstuksgewijs afgewisseld met Myra’s eigen kijk op haar leven. De kringen van Dante’s hel – in De hel, het eerste deel van De goddelijke komedie, verblijven degenen die iets op hun kerfstok hebben – volgend, legt zij een verband tussen haar jeugd in Roemenië en het verlangen steeds opnieuw een vervangende vader te vinden. Ze zoekt toenadering tot haar vader, haar moeder en anderen die haar in het verleden tekortgedaan hebben in de hoop rust te vinden. Ze ontfermt zich over de kleine Myra, door haar met terugwerkende kracht moed in te spreken.
Houvast vindt Myra in de literatuur. Het best begrepen voelt ze zich door Dante:
‘Ik had Dante, die alle klootzakken naar de hel stuurde en die net zo boos was als ik.
Ik had Dante, die net als ik niets kon vergeten en vergeven, of beter gezegd: die zich in ballingschap alles herinnerde. Net zoals ik’,
maar hij is niet de enige schrijver bij wie Myra haar toevlucht zoekt. Dankzij de literatuur heeft ze toch een leven. Voor Myra was de literatuur als een land waar het goed toeven is.
Leven en schrijven
Met Al mijn vaders heeft Mira Feticu een ‘grof-eerlijke’ roman geschreven, over een vrouw die niet in staat is het verleden waarin ze geminacht, verwaarloosd en gebruikt werd los te laten en zichzelf kastijdt door steeds weer achterom te kijken. Myra is ondanks alles nog niet klaar voor de toekomst, zelfs niet als die zich in een paradijselijke gedaante aandient.
Maar de vierde roman van Mira Feticu is geen verhaal over een vrouw die slachtoffer is van de omstandigheden. Haar Myra bijt van zich af en rekent af met vooroordelen. Al mijn vaders heeft een zeker ironisch gehalte, maar dat laat onverlet dat de pijnpunten die Mira Feticu benoemt, bestaan.
De constructie draagt in hoge mate bij aan de aanzeggingskracht van Al mijn vaders. Het versnijden van de ‘bekentenissen’ van de twee mannen en Myra’s memoires onderstreept hoe de personages zijn gaan geloven in en zijn gaan leven naar hun werkelijkheden. De versneden verhalen voeren bovendien de spanning op. Het gaat in Al mijn vaders niet om een ontknoping, maar die komt er uiteindelijk wel. Een hele literaire zelfs, want in haar derde Nederlandstalige roman zweert Mira Feticu via Myra bij de literatuur.
‘Het boek dat voortkomt uit een trauma is voor mij het suprême bewijs dat ik nog in leven ben en dat er iets bestaat waarin de wonden, hoe lelijk deze ook zijn, een andere dimensie krijgen, de dimensie van de literatuur. Ik schrijf omdat ik besta. Ik heb iets meegemaakt wat mij heeft beschadigd, maar schrijven heelt, hoe dan ook, mijn ziel’,
ook dat zegt Mira Feticu in Schrijven, een geschikte verpakking voor pijn. Na de boeken die ze móest schrijven, is nu misschien de weg vrij voor een boek dat ze wíl schrijven.
Al mijn vaders
Mira Feticu
Amsterdam : Jurgen Maas, 2019
ISBN 978-94-91921-52-0
Leave a Reply