Dacht ik alles van Renate Dorrestein onder handbereik te hebben, blijk ik toch nog een titel te missen, dacht ik toen ik de lange lijst van eerder verschenen werk in Dagelijks werk: een schrijversleven doornam. De titel Heiligenlevens en bananenpitten kwam me zelfs niet bekend voor, maar sinds vorige week ben ik voorzien. De grote lijnen van het verhaal dat Renate Dorrestein in Heiligenlevens en bananenpitten vertelt, kende ik al. Heiligenlevens en bananenpitten gaat over de manier waarop Renate Dorrestein leerde lezen en schrijven. Ze beschrijft hoe ze ontdekt dat taal leuk is en ze zich niet aan de werkelijkheid hoeft te houden als ze van woorden zinnen en van zinnen een verhaaltje maakt. Dat laatste dankzij de bananenpitten die een klasgenote in haar vertelsel introduceert.
Het zijn de details in Heiligenlevens en bananenpitten die me aan het denken zetten. Ik was me er niet van bewust dat de verzuiling ook vat had op leesmethodes:
‘Op de openbare school deden ze aan Aap Noot Mies. Bij de protestanten hadden ze Ot en Sien. En wij, katholieke kleuters, zouden met een zekere An en Moe te maken krijgen.’
Ik weet- ik leerde anders dan veel jaargenoten lezen dankzij aap, noot en mies (en wim, zus, jet, teun, vuur, gijs, lam, kees, bok, weide, does, hok, duif, schapen volgen dan bijna altijd automatisch, waarmee bewezen is dat het zin heeft om rijtjes te leren en kennis in je hoofd te stampen) – het leesplankje aan het dorpse karakter van een school die niet voorop liep bij het introduceren van nieuwe lesmethoden.
‘De wreedheid van de heiligenlevens was op een of andere wijze balsem voor onze kinderzielen, net zoals de griezelige sprookjes van Grimm dat waren. We zagen de onuitputtelijke inventiviteit van het menselijke brein in werking, en alle mogelijkheden van het menselijk lichaam: hierna zou niet veel ons meer versteld doen staan.’
Belangwekkender dan alles dat Renate Dorrestein – zich daarbij ook beroepend op ideeën van Kurt Vonnegut jr. en David Mitchell over de kunst van het lezen en het belang van (bepaalde) verhalen – zegt over de invloed van heiligenlevens en bananenpitten op haar ontwikkeling als schrijver is waarschijnlijk haar uithaal naar Veilig leren lezen, de methode die Aap, Noot, Mies, Ot, Sien, An en Moe overbodig maakte:
‘Ik vraag me weleens af wat voor soort schrijfster ik zou zijn geworden als ik was opgegroeid met Veilig leren lezen in plaats van met An en Moe. Iets zegt me dat al het vermaledijde autobiografische geschrijf dat als roman wordt vermomd en dat de laatste jaren zo in zwang is geraakt, ondermeer de vrucht is van het triomfantelijke “ik” uit de nieuwe methode [‘ik’ is het eerste woord dat een kind via Veilige leren lezen leert lezen, lw]. Ik zal per slot van rekening niet de enige zijn voor wie de eerste leeservaring allesbepalend en vormend is geweest.’
Totdat hier op wetenschappelijke wijze onderzoek naar gedaan wordt, blijft dat natuurlijk speculeren. Feit is dat het taboe op ‘ik’ al enige tijd doorbroken is. Ook in de journalistiek.
Leave a Reply