Ondanks het weer varen een vader en zijn twee volwassen zonen in Ontij van de Colombiaanse schrijver Tomás González uit om te gaan vissen. De vader ziet zichzelf als een selfmade man – hij is eigenaar van een aantal armoedige strandhuisjes, maar weet de schaarste uit te buiten – die daardoor recht van spreken en koeioneren heeft. Dat zijn zoons – een tweeling – voor een belangrijk deel verantwoordelijk zijn voor de winstgevende bedrijfsvoering doet er voor hem niet toe.
Ook aan boord wenst hij de dienst uit te maken, tot ergernis van Mario, de meest opvliegende helft van de tweeling, en Javier, ook al heeft die tot tien leren tellen.
Terwijl het onweer boven het dorpje aan zee losbarst, vangen de vader en zijn zonen de ene vis na de andere. Maar ondanks dat nemen de spanningen aan boord van het relatief kleine bootje toe.
Stemmen
Ondertussen klinken op het land stemmen. De stem van doña Nora – de moeder van Mario en Javier, door haar man verstoten en ingeruild voor een veel jongere vrouw, bij wie hij een kind heeft en met wie hij samenwoont – die een heel koor van stemmen in haar hoofd van repliek moet dienen. Stemmen van omwonenden die de onderlinge verhoudingen kennen. En de stem van ‘de toerist’ – mannen, vrouwen, kinderen – die bezit heeft genomen van de schamele hutjes en vat probeert te krijgen op de situatie waarin hij is beland.
Tomás González brengt van uur tot uur verslag uit – het verhaal beslaat net iets meer dan een etmaal ( González gebruikt die eenheid van tijd als symbool voor de loop van een leven), en wisselt de fysieke en mentale strijd die aan boord geleverd wordt af met de op het eerste oog neutrale getuigenverklaringen van degenen die achterbleven in het ‘resort’. De situatie daar is weliswaar minder gespannen dan aan boord, maar er broeit van alles.
Hij, zij, ik en wij
González switcht niet alleen tussen op de zee en aan het strand, hij kiest ook voor verschillende vertelperspectieven. De vader, zijn zonen en hun moeder komen niet zelf aan het woord. Als het over hen gaat, gebruikt Tomás González de derde persoon enkel- en meervoud.
De tijdelijke bewoners van de strandhuisjes vertellen hun verhaal in de eerste persoon enkelvoud (sommige ‘ikken’ suggereren gezamenlijkheid door het over ‘wij’ te hebben).
‘De toerist’ vormt in zekere zin een tweede koor naast het koor in het hoofd van de ‘waanzinnige’ doña Nora.
Tomás González situeert zijn verhaal over liefde en haat – daar gaat Ontij in essentie over – in voor hem ideale (weers)omstandigheden. Er hangen letterlijk donkere wolken boven de personages in Ontij, maar het naderende noodweer is natuurlijk niet wat de personages het meest moeten vrezen. Zeker de mannen – de meesten zijn wat vertaler Jos den Bekker in zijn essay Tomás González: ‘schrijver van de stilte’ ‘typische González-mannen’ noemt: ‘gesloten, monomaan, eigenheimers, binnenvetters die niet zelden hun hersenspinsels ’s avonds en ’s nachts in sterkedrank dopen. Als ze zichzelf niet buitensluiten worden ze wel buitengesloten, eenzame types zijn het vaak, die klem zitten in het leven’ – vormen vooral een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Gewone mensen en hun ongemak
Een plot heeft Ontij eigenlijk niet. Het gaat in deze roman niet primair om het verhaal dat zich ontspint – al loopt Ontij natuurlijk net als elk boek goed of slecht af (het op het eerste gezicht verrassende einde van Ontij houdt een bijna Bijbelse belofte in). Het gaat in Ontij om mensen, om hun botsende karakters en tegenstrijdige belangen. Om het leggen van een vinger op een zere plek. Om wat het leven in essentie is.
Waar er in Eerst was er de zee en Duivelspaardjes – de twee eerste in het Nederlandse vertaalde romans van Tomás González – nog sprake was van iets dat voor een paradijs door kon gaan, in Ontij wordt die schijn niet opgehouden. Van meet af aan is duidelijk – dankzij de klare taal die Tomás González bezigt (en door Jos den Bekker in ere gehouden wordt): zijn taal maakt geen omtrekkende bewegingen, maar zijn stijl is niet uitgebeend: hij is wel degelijk in staat mooie beelden op te roepen – dat ongenoegen de overhand heeft en situaties explosief zijn.
Wereldliteratuur
In Ontij klinken echo’s uit de wereldliteratuur door. De roman lezen zonder aan Ernest Hemingway, William Faulkner en James Joyce (en de Bijbel) te denken gaat eigenlijk niet, en dat heeft niets te maken met de belezenheid van Javier die af en toe aan concrete titels refereert. De thema’s – haat en liefde – en motieven – momenten van vreugde en verdriet – die Tomás González in Ontij aansnijdt zijn universeel. González sluit aan bij iconische beelden, maar geeft er een eigen Antioquiaanse – Antioquia is de streek waar hij werd geboren – draai aan, waardoor zijn werk en ook Ontij tegelijk heel vanzelfsprekend én vervreemdend is.
Ontij
Tomás González (vertaling: Jos den Bekker)
Amsterdam : AtlasContact, 2019
ISBN 978-90-254-5115-8
Leave a Reply