Uit dit boek kwamen alle andere voort
Uit mijn digitale archief. In 2013 recenseerde ik voor De Contrabas Daniël in de vallei, het oerboek van Jan Siebelink. Net als zijn Boekenweekgeschenk Jas van belofte bevat het een staalkaart van Siebelinks thematiek.
Daniël Folmer – student geschiedenis, de hoofdpersoon in Daniël in de vallei van Jan Siebelink – is voor zijn broodnodige rust op weg naar Parijs als hij in Arnhem galeriehoudster Emmy Slager tegen het lijf loopt. Ze raken in gesprek, hij vertelt over zijn buitenlandse bestemming, zij zegt dat ze wel een leuk baantje voor hem heeft. Zo belandt hij, ondanks zichzelf, in Nergena – een dorpje dat hij al kent omdat hij er als kind met zijn vader een religieuze bijeenkomst bijwoonde – waar hij technisch assistent wordt op de oecumenisch-christelijke scholengemeenschap De Vallei. Al snel weet Daniël zich onmisbaar te maken. Althans: dat gevoel heeft hij zelf. Belangrijk om te weten is dat Daniël als volgt gediagnosticeerd is: labiele persoonlijkheid, hyperactief, opgejaagd, angstig levend.
Maniakale man
Daniël is obsessioneel gedreven in alles wat hij doet. Of het nu om zijn taken gaat, het organiseren van buitenschoolse activiteiten, het discussiëren over religieuze kwesties, het adoreren van zijn nichtje, de lobby voor het behoud van het schoolgebouw, het aan de kaak stellen van misstanden en het veroordelen van buitenechtelijke relaties.
Dat maniakale weet Jan Siebelink heel goed te treffen. Hoewel er op De Vallei veel uit de hand loopt – subculturen beginnen dominant gedrag te vertonen; de rector houdt er een minnares op na; Herman Brood speelt tijdens een schoolfeest (en maakt een schilderij voor Daniël dat zeer begeerd wordt door de galeriehoudster); er dreigt sloop en nieuwbouw, waarbij belangenverstrengeling aantoonbaar is – door de tunnelvisie van Daniël lijkt het allemaal erger dan het is. Naarmate Daniël in de vallei vordert, eigent Daniël zich meer en meer de rol van zedenmeester en bewaker van het morele handelen toe. Terwijl zijn eigen handelen steeds dubieuzer wordt. Hij trekt letterlijk en figuurlijk steeds meer in een eigen wereld terug.
Bijbelse connotaties
Fysiek ontsnappen doet Daniël door te wandelen op de Paasberg, naar het plaatselijk café te gaan, zich terug te trekken in zijn geheime schuilplaats binnen de muren van de school of zijn strenggelovige oom Ruben te bezoeken. De boerderij van zijn oom is ook de plek waar Daniël samen met zijn nichtje Julia naar toe vlucht als alles tevergeefs geweest is.
‘Boven de boerderij uit torende de boot die Ruben zich gebouwd had. Hij verwelkomde hen onder aan de trap die naar de ingang leidde. Het was of hij op hen had zitten wachten. Ze klommen naar binnen. Binnen was het een gezellige bedoening. Een ekster vloog net op de rug van de ene koe, hipte een paar keer op en neer en wierp met zijn ronde oogjes een vorsende blik op de binnenkomers. Een zwarte krielhaan leidde zijn toom kippen klokkend naar een bak vol zonnepitten. De Ark. De Ark des Verbonds. Mijn lief. O, Heer. Gered. Julia en hij . De rest was bijkomstig. Ark die niet van alle kanten lekte, bestand was tegen vocht, schimmel, ontbinding.
Op dit moment schreef hij. De schaduw van zijn pen op het papier. Om hem heen het gedoe van de dieren. Regen buiten op het solide houtwerk. Hij vroeg zich af: Heb ik wel genoeg verteld, wel alles opgeschreven dat van belang was? Ik vraag het me af. Oom voert op dit moment de laatste controles uit.
Daniël schreef zojuist zijn laatste notities op. Hij was helemaal bij. Of zoals hij familie wel eens had horen zeggen: de koek is op. Het was vandaag de zesde juli. Zijn eerste aantekening dateerde van drieëntwintig augustus et vorig jaar…
“Geen dag als alle andere. De bus daalde zo snel dat we tegelijk wakker schrokken. Een bord gaf aan dat we een dorp naderden dat Nergena heette…”
Nee, geen dag als alle andere. Ik hoop dat u begrijpt wat ik bedoel, frommelde hij er nu nog gauw tussen. ‘Het is in dit dorp…’
‘Geen dag als alle andere’, met die zin begint Daniël in de vallei.
Kernthema’s
Maar eigenlijk begon het boek lang geleden met een opstel waarin Daniël al Daniël heet en de oom nog een verre neef is die Carel heet. Dat blijkt uit het Naschrift van Lisa Kuitert en Mirjam Rotenstreich die Jan Siebelink over de totstandkoming van dit boek – dat al in 1982 voltooid werd – bevroegen. Jan Siebelink:
‘Ik was zeventien en studeerde aan de Rijkskweekschool te Arnhem voor onderwijzer. (…) Dat jaar schreef ik in opdracht van mijn leraar Nederlands een opstel. Het onderwerp was vrij. De held in mijn verhaal was Daniël, een solitaire jongen die behalve een verre neef, Carel geheten, geen familie bezit. De neef is vrijgezel, omdat de apostel Paulus in zijn rondzendbrieven de man aanraadt geen vrouw te nemen als hij erbuiten kan. Hij heeft een kleine boerderij in Huissen, een dorp te zuidoosten van Arnhem, en hij bezit slechts één koe, drie varkens en een toom kippen. Daniël zoekt hem regelmatig op en heeft daarnaast omgang met een droomgestalte met wie hij lange gesprekken voert en in wie hij Jezus van Nazareth herkent. Ze gaan op gelijke voet met elkaar om. Dan wordt de jongste dag, die van het eindoordeel, aangekondigd. God laat neef Carel weten dat een tweede zondvloed over de aarde zal komen. Het oude noachistische verbond, dat inhield dat er nooit meer zondvloed zou komen, wordt hiermee verbroken. Jezus stelt Daniël persoonlijk op de hoogte. Zowel de jongen als zijn neef zal gered worden. Neef Carel breekt een oude schuur af en van de planken bouwt hij een ark. Als de ark nagenoeg klaar is, begint het hevig te regenen. Hij laat zijn dieren de ark in gaan. Dan volgen Daniël en hij zelf. God sluit zelf de deur van de ark.
Dit opstel mocht ik voorlezen in de klas. Het is verloren gegaan, maar fragmenten bevinden zich in deze oerroman die ik in mijn kweekschooltijd ben begonnen.’
Toen dat boek af was, borg Siebelink het manuscript zorgvuldig op. Toen hem nadat hij al gedebuteerd was gevraagd werd of hij nog ergens mee bezig was, legde hij het zijn uitgever voor. Die wilde het toen niet uitgeven. En nu is het er toch nog, en wordt duidelijk hoe alle kernthema’s die sinds zijn officiële debuut van Jan Siebelink – Nachtschade in 1975 – zijn werk kenmerken: de geloofsbeleving (van vader en zoon); het dubbele van het leraar zijn; de gespannen verhouding tussen man en vrouw; het optekenen van wat gebeurt, ook toen al een rol speelden. En dat ook die ondertoon van bezetenheid er altijd geweest is. Net als de aandacht voor de natuur.
Weinig raffinement
Toen ik nu alweer zeven jaar geleden in amper twee maanden tijd ter voorbereiding van een interview bijna het hele oeuvre van Jan Siebelink las, kon ik niet anders dan constateren dat Jan Siebelink eigenlijk maar twee boeken geschreven had: één over het geloof van zijn vader – met Knielen op een bed violen als (voorlopig) eindpunt – en één over zijn eigen loopbaan als leraar – een rij die (voorlopig) besloten wordt met Suezkade . En, voegde ik daar naar waarheid aan toe, dan zijn er nog de vrouwenportretten.
Tijdens het lezen van Daniël in de vallei, het oerboek waaruit dat hele oeuvre gegroeid is, moest ik daar weer aan denken. Ik herinnerde me hoe ik toen zinnen kon aanwijzen die meeverhuisden naar een volgend boek. Zinnen die ik ook nu weer tegenkwam. Het was of ik nu het boek las dat ik toen onder grote tijdsdruk van het oeuvre van Jan Siebelink gemaakt had. Toen ik Daniël in de vallei uit had, wilde ik de proef op de som nemen. En wat bleek toen ik het ene na het andere boek uit de kast haalde en doorbladerde: de passages die me bijgebleven waren kon ik zo gauw niet vinden. Ze waren opgegaan in wel degelijk van elkaar te onderscheiden verhalen en romans die samen het complete werk van Jan Siebelink zijn.
Daarom is Daniël in de vallei voor wie het werk van Jan Siebelink kent een feest der herkenning. Maar wie nog nooit iets van Siebelink gelezen heeft, moet niet met dit oerboek beginnen. Ook al zitten alle thema’s en motieven er al in: het is vergeleken met later werk een boek met te weinig raffinement. Het doet onvoldoende recht aan het vermogen van de schrijver om hetzelfde verhaal meer dan een keer te vertellen door steeds een ander perspectief te kiezen.
Daniël in de vallei
Jan Siebelink
De Bezige Bij, 2013
ISBN 978-90-234-7816-4
Leave a Reply