Met Lanny schreef Max Porter na Verdriet is het ding met veren opnieuw een tactiele, talige roman. Lanny speelt zich af in een niet bij naam genoemd dorpje op het Engelse platteland, waar alle zintuigen op scherp komen te staan als een jong gezin – vader, moeder en Lanny – zich er vestigt. Terwijl de plaatselijke bevolking de nieuwkomers argwanend bekijkt, is Dode Papa Scheurwortel uitermate geïnteresseerd in Lanny in wie hij een verwante ziel ziet. Als Lanny spoorloos verdwijnt, raakt het dorp in rep en roer en buitelen de stemmen van de dorpsbewoners over elkaar heen. In een gewaagd derde deel laat Max Porter zien wat er met Lanny gebeurd kan zijn.
Max Porter, voormalig boekverkoper, en inmiddels ook voormalig redacteur – hij heeft zijn baan opgezegd: ‘ik was veel te veel weg om voor mijn auteurs van waarde te kunnen zijn’, is ook live een levendig verteller. Of het nu over die voorbije bezigheden of over Lanny gaat; over motto’s en maken; over vaders, zonen en de Odyssee of over talen en verhalen.
Het is nog maar sinds kort dat Max Porter zich volledig aan zijn eigen schrijven kan wijden. Toen hij Lanny schreef, werkte hij nog als redacteur bij Granta & Portobello Books. De vrijdagen reserveerde hij voor Lanny. Na gedane arbeid bij de uitgeverij schoof hij achter zijn schrijftafel en keerde terug naar het dorp waar zijn roman zich afspeelt. ‘Tussen de bedrijven door dacht ik na over Lanny. Aan het eind van de week had ik een hele verzameling papiertjes met aantekeningen. Genoeg om de personages gestalte te geven. Op vrijdag liepen ze met mij mee mijn schrijfkamer in en wist ik precies wat ieder van hen die dag zou zeggen.’
Een leven in boeken
Het kostte Max Porter geen moeite om zijn aandacht te verdelen tussen zijn auteurs en zijn eigen werk. ‘Ik kan mezelf behoorlijk goed opsplitsen en heb er geen moeite mee om te accepteren dat het vlies tussen onze te onderscheiden identiteiten dun is. Het is zelfs goed dat dat zo is. Dus: ik ben redacteur terwijl ik schrijf en zelfs als ik alleen in mijn denkbeeldige bos verblijf en probeer oerbeelden, symbolen en gevoelens in woorden te vatten, blijf ik iemand die weet hoe hij een gesprek over literatuur moet voeren en boeken kan verkopen door het vertrouwen van lezers te winnen.’
Ondanks dat zegde hij recent zijn baan op. Verdriet is het ding met veren maakte van Max Porter een veelgevraagd schrijver, waardoor hij te vaak onderweg is om voldoende voor zijn schrijvers te kunnen betekenen. Bovendien woont hij niet langer in Londen; een dagelijkse gang naar ‘kantoor’ is niet vanzelfsprekend meer.
Een stok achter de deur
Van de keuze om (voorlopig) fulltime schrijver te zijn heeft Max Porter geen spijt. Sterker nog: het doet hem goed: ‘Ik voel me niet langer gespleten. Voor het eerst zie ik mezelf als één persoon, als iemand die én vadert én schrijft én leest. Ik kom tot de ontdekking dat ik voor mijn plezier kan lezen, maar dat tegelijkertijd al mijn lezen research is.’
Toch zit er een keerzijde aan de verworven vrijheid. Om zo productief te blijven als hij was, moet hij zelf structuur aanbrengen in zijn dagen. En dat valt hem niet mee: ‘Ik vind het prettig als iemand mij vertelt wat ik moet doen. De drang om te schrijven is niet genoeg. Ik heb behoefte aan een innerlijke opdrachtgever, die zegt: “Max, je moet…”.’
Max Porter sluit dan ook niet uit dat hij op termijn als schrijver beter gedijt als hij daarnaast een baan heeft. Maar voorlopig is hij een thuiswerkende schrijver. ‘Die huiselijke omgeving is goed voor mij. Die biedt ook structuur. Ik zorg dat mijn zonen op tijd een kop thee krijgen. Ik kook.
Bovendien: ik wil niet in afzondering werken. Ik wil dat de tekst de geluiden die mijn kinderen maken opslorpt. Ik wil dat de gesprekken en discussies die we voeren erin doorklinken. Dat je de radio kunt horen. Muziek. Ik wil dat alles in elkaar overvloeit. Dat is de essentie van mijn werk.
Ook als ik in een volgende boek niet letterlijk over kinderen ga schrijven, wil ik wel dat hun energie in dat boek zit.’
Gelukkige boekverkoper
Max Porter werkte in Londen als boekverkoper bij Daunt Books, een kleine keten van onafhankelijke boekhandels. Hij deed dat vol overgave – hij zag zelfs af van een promotieonderzoek – en zo verdienstelijke dat het hem in 2009 de titel Young Bookseller of the Year opleverde. ‘Als boekverkoper hanteerde ik duidelijke regels. Ik stelde me terughoudend op. Ik haat snobistische boekverkopers. Boekverkopers die zichzelf en hun smaak aan klanten opdringen. Ik was een heel sociale boekverkoper. Ik hield van mensen die de boekwinkel bezochten in de hoop er intellectueel gevoed te worden en terugkwamen omdat ze het gevoel hebben dat ze mij als boekverkoper konden vertrouwen.
Ik probeerde mensen enigszins uit hun comfortzone te lokken, maar wel zo dat ze beloond werden voor hun durf. Zoals ik ook regelmatig geprofiteerd heb van aanbevelingen die afgestemd waren op mijn behoeften.
Bij het verkopen van boeken gaat het, net als in het leven en net als bij uitgeven of het praten over literatuur, om de kwaliteit van de ontmoeting. Het gaat er steeds weer om op een gewetensvolle manier in te spelen op de ander die in principe open staat voor de dingen die jij in de aanbieding hebt.’
‘Ik was een gelukkige boekverkoper’, constateert Max Porter, waarna hij zich beklaagt over de onbeschofte, veeleisende en intolerante klanten die hij natuurlijk ook van dienst moest zijn. ‘Werken in een boekwinkel heeft bijgedragen aan mijn vorming. Ik heb er geleerd hoe belangrijk het is om geduld te hebben en onbevooroordeeld te zijn. Het was een goede training.’
‘Op een bepaalde manier ben ik nog steeds een boekverkoper. Ik stel tijdens het schrijven dezelfde vragen als toen. Ook als schrijver moet ik weten waarom mijn boek het lezen waard is voor een specifieke lezer. Ik moet me er steeds bewust zijn dat hij ook een ander boek kan kiezen, en dus moet ik goed nadenken over hoe ik wat ik als de kern van mijn boek zie ga overbrengen.’
Gedreven maker
Dingen maken dat is waar Max Porter, die van zichzelf zegt een onrustige natuur te hebben en daarmee een verklaring geeft voor zijn bijna constante tekenen en krabbelen, al heel lang bewust mee bezig is. ‘Toen ik als twintiger in de boekwinkel werkte, was ik met een heleboel dingen bezig. Ik fietste door de stad, liefst met zoveel mogelijk omwegen en door zoveel mogelijk parken. Onderweg stapte ik regelmatig af om dingen op te schrijven. Ik heb honderden notitieboekjes. Wat ik toen maakte is misschien wel mijn beste werk, omdat het ongekunsteld is, spelenderwijs opgetekend. Dat geldt voor wat ik schreef, maar ook voor de tekeningen.’
‘Als ik onderweg aangehouden werd door iemand die zei: “Volgend jaar komt mijn boek uit, het gaat over vlinders”, dan had ik daar meteen beelden bij. Ik heb hele mooie etalages gemaakt voor de boekwinkel. Etalages maken ligt in het verlengde van mijn basisbehoefte om dingen te maken. Een beetje vakmanschap. Een beetje teamwork. Dat was leuk.’
Een voorkeur voor een discipline heeft hij nooit gehad: ‘Op de middelbare school al werd ik heen en weer geslingerd tussen beeldende kunst, muziek en schrijven. Was ik aan het schrijven, dan wilde ik toch liever tekenen. Hield ik me met beeldende kunst bezig, dan wilde ik liever muziek maken.’
Zelf nu hij min of meer gekozen heeft voor het schrijven, lopen de drie disciplines in elkaar over. ‘Zowel Verdriet is het ding met veren als Lanny zijn een poging om een vorm te vinden die zowel muzikaal als pictoraal is. Ik hoop dat mijn boeken meer op tekeningen en muzikale zangsessies lijken dan op romans. Maar ik hecht eraan ze romans te noemen, omdat dat enig licht werpt op de vraag: wat is een roman?’
Het echte schrijven
De boekverkoper Max Porter zat de schrijvende Max Porter niet in de weg, hoewel hij soms wel bang was beïnvloed te worden door boeken die er door zijn handen gingen. Het echte schrijven begon echter pas toen hij redacteur was bij Granta & Portobello Books. ‘Ik las werk van anderen en vond dat vaak heel teleurstellend. De tien, twintig, dertig romans die ik elke week te zien kreeg, gingen bijna allemaal over dezelfde onderwerpen en waren allemaal min of meer op dezelfde manier opgebouwd. Of het nu historische, contemporaine of distopische romans waren, ze leken allemaal te putten uit hetzelfde, relatief kleine, ideeën- en taalarsenaal. Ik dacht: God, er moet …
Ik ging naar huis en begon te spelen met vormen. Ik verwachtte niet dat ik gepubliceerd zou worden. Dat wilde ik ook niet per se. Het zou mijn creativiteit niet bevorderd hebben als ik me had blindgestaard op het moment dat ik naar de boekwinkel zou kunnen gaan om mijn eigen boek te kopen.’
‘Verdriet is het ding met veren is het resultaat van 25 jaar nadenken over mijn vader [die overleed toen Max Porter zes was, lw] en mijn broer, gecombineerd met een krankzinnig slaaptekort, dat me uitputte en behoorlijk gek maakte en vatbaar voor emoties. Ik was heel erg gespitst op de modulatie van geluid en raakte zeer geëmotioneerd als ik naar muziek luisterde. Ik huilde veel omdat ik … Toen zei ik tegen mijn vrouw: “Ik ga mijn boek over Kraai schrijven”. En: zo gezegd, zo gedaan. Maar ik denk niet dat ik het tijdens het schrijven ooit een boek genoemd heb, en zeker niet toen ik het uitprintte en het maar elf bladzijden bleken te zijn.’
Lanny
Lanny begon als een gedicht in een van Max Porters vele notitieboekjes. Een gedicht waarin Max Porter onderzocht hoe een jonge jongen en een oude man zich tot elkaar konden verhouden. Toen Max Porter zich begon af te vragen of hij nog een boek wilde schrijven, greep hij terug op dat gedicht. ‘Het jeukte en er moest gekrabd worden. Maar ik realiseerde me: inmiddels heb ik zelf kinderen; ben ik schrijver geworden en heb ik lezers; brengen Brexit, het milieu en de klimaatcrisis de gemoederen in beweging.’
‘Het moest dus een ander verhaal worden. Een verhaal over de situatie in Groot-Brittannië, maar een verhaal dat tegelijk universele waarheden bevat over misverstanden over mensen en waar het toe kan leiden als van verkeerde premissen uitgegaan wordt, want uiteindelijk zijn mensen allemaal hetzelfde. Letterlijk. Genetisch is iedereen aan elkaar verwant. We zijn bang voor dezelfde dingen, worden door dezelfde dingen geraakt, zijn schuldig aan dezelfde kleine zonden, terwijl ieder van ons op buitengewoon veel manieren van elkaar verschillen. Het is de taak van een schrijver om de vinger te leggen op al die graduele verschillen tussen mensen.’
‘Toen drong het tot me door dat ik Dode Papa Scheurwortel nodig had [Dode Papa Scheurwortel is de geest die door het dorp waart, lw]. Ik had hem nodig voor mijn eigen schrijfplezier, maar vooral om wat hij praktisch en symbolisch toe kon voegen aan het verhaal. Ik ben gaan houden van de manier waarop hij kan zien hoe we altijd geweest zijn en hoe we veranderen. Dat tijdreizen smaakt naar meer, ik denk dat ik dat nog wel een keer ga doen.’
‘Toen ik Dode Papa Scheurwortel had, kon ik aan Lanny beginnen.’
Dode Papa Scheurwortel
‘Dead Papa Toothwort wakes from his standing nap an acre wide and scrapes off dream dregs of bitumen glistering thick with liquid globs of litter.’
‘Dode Papa Scheurwortel ontwaakt uit zijn staande slaapje, rekt zich een akker breed uit en schraapt het droomdroesem af, aardwas die glinstert van de dikke klodders vloeibaar afval’,
Zo maakt Dead Papa Toothwort – Max Porter is erg te spreken over het door vertaalster Saskia van der Lingen gevonden equivalent Dode Papa Scheurwortel; en, hoewel hij de Nederlandse vertaling niet kan lezen vermoedt hij dat zij (opnieuw) goed werk geleverd heeft: ‘dat maak ik op uit de vragen die ze tijdens het vertalen stelde. De meeste vertalers vragen niets. Zowel Verdriet is het ding met veren als Lanny zijn heel uitgesproken wat taal betreft. Dus als vertalers daar geen vragen over hebben, baart me dat zorgen. Ik vind het fijn om bevraagd te worden’ – de fluïde, folkloristische ‘verpersoonlijking’ van het ongrijpbare, het mystieke en het kwaad zijn entree in Lanny.
Aan zijn entree gaat in originele versie van het boek een gedicht Lynette Roberts vooraf, een gedicht dat door Max Porter ‘bedoeld was als stemvork. Een gedicht waaruit op een interessante manier de kern van het boek klinkt.’ Het gedicht ontbreekt in de Nederlandse versie van de roman. ‘Ik wilde niet dat het vertaald werd, om te voorkomen dat het in diverse buitenlandse edities een slechte vertaling van een wonderlijk gedicht zou worden. Ik weet overigens zeker dat Saskia het gekund had.
Uiteindelijk maakt het niet uit dat het gedicht ontbreekt. Dode Papa Scheurwortel zet meteen de toon. Daar is hij, en onmiddellijk is duidelijk dat vanaf nu een bepaald soort aandacht vereist is.’
Hoewel ongrijpbaar is Dode Papa Scheurwortel nadrukkelijk aanwezig. Die aanwezigheid wordt typografisch ondersteund. ‘Het is zo belangrijk dat de lezer op het moment dat het plan van Dode Papa Scheurwortel naargeestiger wordt aan de lijve ondervindt hoe dat voelt. Dat de tekst zwarter wordt, dat de schutbladen bedekt zijn met mos, dat het boek een groene linnen band heeft, dat is voor mij allemaal zeer relevant.’ Waarmee Max Porter eigenlijk zegt dat hij niet helemaal tevreden is over de vormgeving van de Nederlandse editie van zijn roman.
Dode Papa Scheurwortel is overigens meer dan alleen de (kwade) genius loci. Hij is ook een barometer waar de staat van samenleving aan afgelezen kan worden. ‘Hij heeft van alles meegemaakt. Revoluties en burgeroorlogen overleefd, en nu wordt hij ernstig bedreigd. Kan hij niet meer ademhalen door alle chemische troep die wij in zijn ondergrond achterlaten.’
De dynamiek van een dorp
‘Lanny gaat over de manier waarop mensen reageren op hun omgeving. Over hoe geruchten en roddels onderdeel worden van de structuur van een gemeenschap, waardoor er over mensen alleen nog maar gesproken wordt in termen als “gek”, “geslepen” of “raar”. Dat bepaalt uiteindelijk het soortelijk gewicht van een gemeenschap en de manier waarop iemand zich verhoudt tot een locatie.
Mensen spelen rollen. Altijd. Overal. Maar in Lanny gaat het mij heel specifiek om de relatie tussen het gevoel van eigenheid en uniciteit in het Verenigd Koninkrijk – beïnvloed door onze eilandpositie, teleurstelling over de teloorgang van het Britse Rijk en wat er nog meer mee mag spelen – en onze (ver)houding tot anderen. Deze relatie wilde ik leren begrijpen.’
‘Ik moraliseer niet. Ik probeer een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld te geven. Ook als het om de antropologische en demografische omstandigheden gaat. Daarom wilde heel precies zijn wat betreft de locatie. Het dorp ligt op een uur rijden van Londen. Er vindt op kleine schaal landbouw plaats, maar de meeste mensen werken inmiddels in de stad. Er is tot op zekere hoogte sprake van emigratie, maar niet zoals in de stad. Er woont waarschijnlijk één Indiaas of één Pakistaans gezin. Klussen worden gedaan door Poolse bouwvakkers, maar die wonen in een nabijgelegen stad. Het is niet ondenkbaar dat er ook nog een Australische rausdauer in de pub zit.
De details kloppen, die zijn ontleend aan de werkelijkheid. Vervolgens heb ik me geconcentreerd op de personages en hun rol in een kleine gemeenschap waar verleden, heden en toekomst in zekere zin samenvallen.’
Foute verhalen en tragische narratieven
‘We hebben een probleem in het Verenigd Koninkrijk. We houden elkaar in de houdgreep met verkeerde verhalen over anderen en anders zijn. We maken elkaar wijs dat de mensen die deze kant op komen uit zijn op wat wij hebben en dat we ze daarom moeten tegenhouden. We zorgen dat hun boten onze kust niet kunnen bereiken, omdat we het ons zogenaamd niet kunnen permitteren iets te missen, ondanks onze enorme welvaart.
Dat is een verschrikkelijk verhaal. Het narratief neemt hier een tragische wending. Waarom zeggen we niet: hier komt iemand zoals ik. Iemand die minder fortuinlijk is geweest dan ik ben, en daarom geef ik minstens de helft van wat ik heb aan die persoon.
Dit soort verhalen, deze verkeerde narratieven herinneren me aan het belang van literatuur. Giftige narratieven waarin woorden als “‘indringers”, “tsunami” of “vijandig” vallen, moeten onmiddellijk tegengesproken en weerlegd worden.’
‘Onze blindheid waar het grote maatschappelijke kwesties betreft, raakt me als 38-jarige net zo hard als de verhalen over zure regen en de bedreiging van het tropisch regenwoud mijn zevenjarige zelf van zijn stuk brachten. Als Verdriet is het ding met veren en Lanny in iets op elkaar lijken, dan is het dat het liefdesliedjes zijn ontsproten uit mijn zorg en verontwaardiging.
We leven in een tijd waarin we overgeleverd zijn aan commercie en alles handelswaar is. We weten niet meer hoe we moeten overleven, kunnen niet meer logisch nadenken en durven niet meer op onze instincten te vertrouwen.’
Verhaal in uitvoering
Max Porter snijdt grote thema’s aan in Lanny, maar noemt zijn roman behalve een liefdesliedje ook een lofzang op naïviteit. ‘Lanny is op een leeftijd dat hij hele complexe zaken begint te begrijpen, maar tegelijk kijkt hij ook met een kinderlijke blik naar de wereld. Hij is bijvoorbeeld stomverbaasd – “Milk’s weird” – als hij zich realiseert dat de melk die hij drinkt eigenlijk voor een kalfje bedoeld was. Wat moet er dan van dat kalfje worden?
Dat moederschap een belangrijke rol speelt in zijn roman, realiseerde Max Porter zich pas toen het boek af was en het verhaal hem losliet. ‘Ik ben gaandeweg ingehaald door het verhaal en het heeft me op een wonderbaarlijke wijze opgeslorpt. Lang geleden begon het met een gedicht over Pete en Lanny, later leek de nadruk te liggen op het verdwijnen van een kind en toen ik klaar was, bleek het toch een boek te zijn over de relatie tussen een moeder en een zoon.’
‘Ik geloof in de theorie die zegt dat er maar een beperkt aantal verhaallijnen bestaat en dat alle verhalen variaties zijn op die hoofdstructuren, maar als poëzielezer ben ik veel meer geïnteresseerd in de geheimzinnige, nog onontgonnen en onverklaarbare magie van woorden.
Er mogen dan zeven standaard-verhaallijnen zijn waarop gevarieerd kan worden, het alfabet heeft 26 letters en met die letters kun je oneindig variëren.
Eigenlijk ben ik meer geïnteresseerd in muziek dan in taal. Terwijl elk lied dat gezongen wordt, bestaat uit dezelfde noten, is de realiteit dat muziek nooit opraakt.’
(Max Porter schrijft zelf ook zinnen met een beat. Hij laat Lanny zelfs ‘zingen’. In zijn hoofd wist hij precies hoe dat zou klinken. Toen de acteur die Pete speelt in de toneelbewerking van Lanny voorzong hoe dat liedje volgens hem klonk, was Max Porter totaal verbluft: ‘Het was totaal onherkenbaar.’ Lees: Max Porter laat Lanny zingen)
De hartenklop van een tekst
Elk jaar herleest Max Porter de Odyssee van Homeros. Een in zijn ogen uiterst muzikale tekst die van de lezer vraagt het ritme te eerbiedigen. ‘Die tekst lezen kan niet zonder je er aan over te geven. Dat heeft de Odyssee gemeen met het werk van grote hedendaagse dichters. Als ik mijn favoriete dichters hoor voorlezen, realiseer ik me dat ik niet eens echt naar hun woorden luister. Ik luister naar hun muziek, ik luister naar ze alsof zij een instrument bespelen. Ik geef me over en luister met mijn hart, niet met mijn hoofd en zet al mijn analytische hulpmiddelen en intellectuele bagage overboord. Ik mediteer alleen nog maar op de de klank, de toon, het geluid.
Dat is ook precies wat er gebeurt als ik de Odyssee begin te lezen. De Odyssee verhoogt de poëtische gevoeligheid zo dat de notie dat het een tekst is dan van de ene taal in de andere is overgezet komt te vervallen. Jij hebt Homeros gekregen en Homeros geeft jou – een beetje zoals Lanny – de grote leegte.’
Zoon zonder vader
De Odyssee is een zoektocht – dat is een van de zeven vaste verhaallijnen in de literatuur, maar het is ook het verhaal over een zoon die, net als Max Porter, opgroeit zonder vader. In de ogen van Max Porter is Odysseus ‘op het ongerijmde af arrogant en tegelijkertijd aanbiddelijk. Hij is slim, beklagenswaardig en een bedrieger.
Het is duidelijk, je hoeft geen psychoanalyticus te raadplegen om te zien dat mijn fascinatie voor de Odyssee en de manier waarop ik Odysseus zie te maken heeft mijn vader en de afwezige vaderfiguur. Met de mythe die mijn vader door zijn afwezigheid werd. Met de fouten die hij maakte. Met mijn liefde voor hem.
Het meest heroïsche dat iemand in mijn leven heeft gedaan is doodgaan. De mensen die er nog zijn, zijn saai. Ze falen. Ze stellen teleur. De nagedachtenis van degenen die er niet meer zijn, worden gevoed door de mythes die er over hen ontstaan zijn.’
Max Porter leest zijn zoons de Odyssee voor zonder te vertellen waarom dat verhaal voor hem van waarde is. ‘Ik gun ze het verhaal over Odysseus, dat wil ik voor hen niet verpesten. Dat het iets met mij te maken heeft, daar komen ze vanzelf wel een keer achter.
Mijn oudste zoon vroeg nog niet zo lang geleden: “Zou je geen boek willen schrijven over de Odyssee? Over Telemachos, want ik weet dat dat jouw favoriete personage is.” Ik heb hem geantwoord dat er personages zijn waar je nooit over kunt schrijven, omdat ze in al in alle personages zitten. Dat is bij uitdrukkelijk het geval met Telemachos. Ik hoef niet over hem te schrijven. Hij zit in al mijn boeken.
Er zit wel een kant en klaar boek in mijn hoofd over de Cycloop. Dat wordt misschien mijn volgende, nee mijn volgende volgende boek. Het is een boek dat ik altijd al wilde schrijven en ik heb het af.’
Een echte Porter
Intimiteit is het eerste onderwerp waar Max Porter over wil schrijven, waarbij hij ook nadenkt over geweld. ‘Ik ben geïnteresseerd in geweld, in hoe we schrijven over geweld, in hoe geweld teksten binnendringt. Het wordt geen boek waarin de kindertijd centraal staat en kinderen de belangrijkste personages zijn, maar een zekere verwantschap met Verdriet is het ding met veren en Lanny, boeken die voor altijd een twee-eenheid vormen, zal er zijn.
Ik moet er voor waken om geen typisch Max Porter-boek te schrijven.’
‘Wat ik altijd in het oog heb gehouden en zal blijven houden, is dat lezers niet mogen afhaken omdat ze mijn boeken te experimenteel vinden. In Lanny zaten stukken die nog veel en veel vreemder waren dan wat nu het derde deel is. Het deel waarin ik het dorp als decor heb ingeruild voor een kaal podium en van lezers vraag hun ideeën over realisme versus magisch-realisme en fantasy los te laten en zich over te geven en te accepteren wat er gebeurt.
Experimenteren moet geen maniertje worden, bedoeld om mensen uit te sluiten. In het geval van Lanny hoop ik dat iemand die van avantgardistische literatuur houdt niet afhaakt bij het oprechte en onverbloemde verhaal over familie, afkomst en liefde. En ik hoop dat de lezer die gewend is plot driven romans en pageturners te lezen, mij vertrouwt en wil volgen waar het magisch wordt.’
Voorlopig houdt Lanny hem nog wel even bezig, maar er komt een moment dat hij weer aan een volgende boek gaat beginnen. Max Porter weet dat hij hoe hoog de verwachtingen ook gespannen zijn, niet onder die druk zal bezwijken. Mocht hij druk voelen dan zal hij die als motor gebruiken om iets te maken dat uitstijgt boven wat commercieel gezien interessant gevonden wordt.
Leave a Reply