De eerste keer las ik KAMERS ANTIKAMERS van Niña Weijers, ondanks hinderlijke voorkennis, zo onbevangen als mogelijk bij een tweede roman die volgt op een bejubeld debuut. Toen wilde ik alles en iedereen voor zijn, nu ik aan het herlezen toe ben, ben ik van plan me er volledig in onder te dompelen en er van alles bij te slepen. Het liefst zou ik KAMERS ANTIKAMERS net zo postmodern willen lezen als Niña Weijers het geschreven heeft, maar ik weet nu al dat ik het ontleden uiteindelijk op zal geven. Uiteindelijk zal ik het gevoel hebben in tijdnood te komen, omdat ik vind dat ik het me niet kan veroorloven om alles te lezen waarvan ik vermoed dat het bijgedragen heeft aan de totstandkoming van KAMERS ANTIKAMERS.
Er klinken de nodige literaire echo’s door in KAMERS ANTIKAMERS. Niña Weijers noemt er in haar verantwoording een paar. Wat zou ik graag toekomen aan Annie Dillard, Sally Mann en Clarice Lispector die hier deels nog ongelezen in de kast staan. Maar ik zou ook graag in Speedboat van Renata Adler willen beginnen. Die roman kocht ik, nieuwsgierig geworden na het gesprek dat Niña Weijers in 2016 met Renata Adler voerde tijdens ILFU in Utrecht. Dat ik Dennie is een star van Maartje Wortel moet herlezen, staat niet ter discussie.
Maar hoeveel tijd heeft een lezer? Hoeveel tijd gunt een lezer zich om zich helemaal te verdiepen en/of te verliezen in een boek of een oeuvre? Hoeveel tijd heeft een lezer nodig om een schrijver recht te doen?
Voorlopig neem ik me voor om geen haast te maken (op de vragen kom ik later terug). Ik begin gewoon. Lees de eerste alinea’s. Alinea’s die ik nu beter kan plaatsen dan toen ik KAMERS ANTIKAMERS de eerste keer las. De alinea’s over een vrouw in bad. ‘Later is de vrouw weer aangekleed, ze zit op de rand van het bed of in haar auto, of wat het ook is dat ze doet, niemand merkt iets aan haar en de lamp op haar nachtkastje verspreidt een zachtgele gloed tot ze hem uitknipt.’
Volgens mij schreef Niña Weijers dit filmische begin van KAMERS ANTIKAMERS niet voor niets. In 21 vragen aan… Niña Weijers, gesteld door Marja Pruis in de Groene Amsterdammer las ik:
‘Heeft een recensent ooit iets over je geschreven waarvan je dacht: die heeft een punt?
Wat me is bijgebleven is wat Arie Storm naar aanleiding van mijn debuut schreef: een goeie roman heeft scènes. En ik zou dus geen scènes hebben geschreven. Daarover ben ik blijven nadenken. Had hij een punt? Zei hij maar wat? Wanneer is iets een scène?’
Achterhalen of Niña Weijers een specifieke film in gedachten had toen ze de openingsscène van KAMERS ANTIKAMERS schreef, lijkt nu misschien de meest logische vervolgstap. Ik lees door.’
Leave a Reply