Lang geleden – ik zat in 4 VWO – liet mijn docent Frans zich tijdelijk vervangen door een jongere vakgenoot. Van die man herinner ik me niet zo heel veel meer, behalve dat hij een klinkende Franse naam had. Van zijn lessen is mij ook niet bijster veel bijgebleven, maar ik weet nog wel dat hij het serieuze werk afwisselde met speelse oefeningen. Tijdens een van die oefeningen moesten wij elk zelfstandig naamwoord in een gegeven tekst vervangen door een ander, niet geheel willekeurig gekozen, ander zelfstandig naamwoord.
Met het woordenboek in de hand moesten wij op zoek naar het zevende zelfstandige naamwoord volgend op het woord uit de tekst. Dat was eigenlijk een koud kunstje, maar ondertussen leerde je een heleboel Franse woorden. Ook niet zelfstandige naamwoorden. Daar ging het natuurlijk om, maar het eindresultaat mocht er ook zijn. De teksten die onder onze handen ontstonden, stonden bol van de onzin. De logica en samenhang verdwenen als sneeuw voor de zon. En toch stond er iets dat iets betekende.
Het was een leuk spelletje.
Al die jaren heb ik gedacht – als ik aan dat spelletje dacht – dat het zijn idee was. Ik dacht dus dat die leraar over bijzondere didactische gaven beschikte. En nu blijkt dat hij het van een ander had. Hij had het, denk ik nu, van Georges Perec 1, 2.
Halverwege De machine: hoorspel van Georges Perec – een fantastische versie van Jan H. Mysjkin, want Jan H. Mysjkin deed veel meer dan vertalen – vraagt de ‘controle-eenheid’ van de drie ‘processoren’ om in de tekst die in De machine: hoorspel centraal staat – die tekst is het tweede deel van Wandrers Nachtlied van Johann Wolfgang von Goethe
over alle bergkoppen
heerst rust,
in alle boomtoppen
ruist
geen zuchtje lauw;
de vogels zwijgen in de bomen.
geduld, ook jouw
tijd zal komen.
(vertaling: Jan H. Mysjkin)
alle zelfstandige naamwoorden te vervangen door ‘het n-de zelfstandige naamwoord dat in het woordenboek volgt’. N= achtereenvolgens: 5, 10 en 15. Waarna op vergelijkbare wijze het vervangen van de werkwoorden een aanvang neemt.
Daar – bij Georges Perec – haalde mijn docent waarschijnlijk de mosterd. Zo inventief en creatief als ik dacht dat hij was, was die docent niet, maar een goede literaire smaak kan hem niet ontzegd worden.
Georges Perec is in De machine: hoorspel zijn tijd ver vooruit. Hij doet alsof een computer een tekst analyseert en manipuleert. Zijn idee stamt uit 1966.
Ik ben zoals gezegd nog maar halverwege, maar tot nu toe is De machine: hoorspel mede dankzij de taalvirtuositeit van Jan H. Mysjkin een feestje.
1 En Georges Perec had het weer van Jean Lescure, die net als hij deel uitmaakte van Oulipo.
2 Er bestaat zelfs een N + 7 Machine, maar die werkt alleen voor teksten in het Engels.
Voordat ik begon te lezen, luisterde ik eerst hoe De machine: hoorspel kon klinken:
De oorspronkelijke versie uit 1968:
Een versie 2017:
De machine: hoorspel
Georges Perec (vertalend uit het Duits bewerkt door Jan H. Mysjkin)
Bleiswijk : Vleugels, 2019
ISBN 978-90-78627-81-4
Leave a Reply