‘David had her buried in Paris. In the same cemetery as Beckett’,
schrijft Sigrid Nunez in Sempre Susan: a memoir of Susan Sontag. Sigrid Nunez had een tijd wat met David, de zoon van Susan Sontag.
In het nawoord van Zwemmen in de zee des doods: memoires van de zoon van Susan Sontag verantwoordt David Rieff zijn keuze om zijn moeder in Parijs te begraven. Een beslissing die hij na haar dood nam, omdat zij die dood voor zich uit bleef schuiven. Ook David Rieff noemt Samuel Beckett met name, maar ook andere geestverwante schrijvers en filosofen, maar:
‘In werkelijkheid had mijn besluit mijn moeder op Montparnasse te begraven even weinig van doen met literatuur en evenmin met haar levenslange liefde voor het o zo verleidelijke Parijs.’
(vertaling: Joris Vermeulen)
Montparnasse
New York viel vanwege de lelijkheid van de begraafplaatsen af, met andere Amerikaanse steden waar ze woonde had Susan Sontag weinig:
‘Dus bleef alleen Parijs over, dat zo lang haar tweede thuis is geweest. Zo redeneerde ik althans, voor zover ik tot redeneren in staat was, pal na de dood van mijn moeder. Parijs was in ieder geval ook een tweede thuis voor veel van haar vrienden, en naar mijn idee zijn graven voor de levenden, zo ze al enig nut dienen.’
(vertaling: Joris Vermeulen)
David Rieff gunt zijn moeder voorafgaand aan haar begrafenis nog een tocht door Parijs, langs de plekken die haar dierbaar waren.
Troosteloze begrafenis
Cees Nooteboom is een van de levenden die het graf van Susan Sontag bezocht. Net als Sigrid Nunez en David Rieff noemt hij in Tumbas: graven van dichters en denkers Beckett nadrukkelijk. Nooteboom memoreert hoe troosteloos de begrafenis was, al was hij daar zelf niet bij. Dat het pijpenstelen regende en niet alles even ceremonieel verliep, vertelde een Duitse vriend hem.
Van haar graf – glanzend en zwart – gaat iets dreigends uit, vindt Cees Nooteboom. Haar graf is zoals zij was, een tikje ontoegankelijk.
Dat het regende en dat het eigenlijk een miserabele Sontag onwaardige begrafenis was, wordt bevestigd in Sontag: haar leven en werk van Benjamin Moser. Hij haalt Kasia Górska, Marina Abramović en Sharon DeLano aan, die er allemaal bij waren.
Thuis in Parijs
Dat hij even daarvoor de begrafenis ‘een soort thuiskomst’ heeft genoemd,
‘David besloot om haar in Parijs te begraven, in Montparnasse. De begrafenis, op 17 januari 2005, was een soort thuiskomst. Ze zou voor altijd in het gezelschap verkeren van Sartre, Cioran, Barthes en Beckett – de ideale familie waarvan ze in Tucson had gedroomd’,
(vertaling: Lidwien Biekmann en Koos Mebius)
staat eigenlijk in schril contrast met de omstandigheden waaronder Susan Sontag begraven werd.
Maar zover ben ik nog lang niet. Op bladzijde 136 van Sontag: haar leven en werk worstelt Susan Sontag nog volop met het moederschap. Annie Leibovitz is nog niet in beeld en van de controverse tussen David Rieff en Annie Leibovitz wil ik voorlopig nog niets weten.
‘Pelgrim’
Net als Cees Nooteboom lang geleden, stond ik vorige week bij het graf van Susan Sontag. Volgens Benjamin Moser was ik daar niet om de overleden Susan Sontag te eren. Volgens hem, las ik alvast, ging het mij – en gaat het veel andere ‘pelgrims’ – om haar gedachtegoed. Om waar ze voor stond.
Ik waag dat waar het mijzelf betreft eerlijk gezegd te betwijfelen. Wist ik maar waar Susan Sontag precies voor stond. Ik hoop in dat opzicht wijzer te worden van wat Benjamin Moser te weten is gekomen. Al lezend probeer ik me tot zijn visie op het leven en werk van Susan Sontag te verhouden. Ik hoop dat hij mij aan het denken zet. Dat hij mij met argumenten weet te overtuigen. Maar ik denk ook dat ik af en toe mijn poot stijf zal houden. Dat ik me dan met hand en tand zal verzetten tegen zijn interpretatie van dat leven en dat werk en de onderlinge samenhang.
Hineininterpretieren
Ik heb het nodige van Susan Sontag gelezen, genoeg om te zien hoe het een met het ander samenhangt. Genoeg ook om te vermoeden dat haar werk veel zegt over de manier waarop Susan Sontag naar het leven en de wereld keek. Maar ik heb nooit serieus de moeite genomen om wat zij schreef consequent te herleiden tot de bron. Ik lees haar omdat ze schreef over onderwerpen die mij interesseren. Ik lees haar omdat zij tot mijn verbeelding spreekt.
Natuurlijk las ik ook over haar, maar wat Sigrid Nunez, David Rieff en anderen over haar schreven, beschouw(de) ik als te persoonlijk om voor een sluitende verklaring door te kunnen gaan (daarbij moet ik wel opmerken dat ik halverwege strandde in Susan Sontag: the Making of an Icon (2000) van Carl Rollyson en Lisa Paddock. Dat is alweer zo lang geleden dat ik nog wel weet waar ik ‘the first biography of the so-called “Dark Lady of American Letters” terzijde schoof, maar niet meer precies waarom).
Dank je wel, Susan Sontag
Maar waarom stond ik daar dan? Waarom wilde ik per se naar Cimetière Montparnasse om er het graf van Susan Sontag (en dat van Marguerite Duras) te bezoeken? Waarom als het niet was vanwege het gedachtegoed.
Natuurlijk speelde nieuwsgierigheid een rol. Natuurlijk wilde ik met eigen ogen zien hoe zij en andere doden er daar bijliggen. Ik wilde er geweest zijn. Maar bovenal wilde ik er zijn. Waar anders dan daar zou ik Susan Sontag (en Marguerite Duras) eer kunnen bewijzen.
Ik weet wel dat ze daar niet is. Dat er slechts stoffelijke resten resten. En ik weet ook wel dat ik vooral mezelf een dienst bewijs met het bezoeken van een graf van iemand die ik alleen maar via haar werk ken.
En toch deed ik het ook voor haar. Zonder dat iemand het hoorde, zonder dat iemand het zag, zei ik: dank je wel, Susan Sontag.
Rob Sötemann says
Wat heerlijk om te lezen. En wat eerlijk om daar zo te zijn. Mazzel dat Marguerite daar ook lag, mijn favoriete schrijfster.