‘Hij kiest de namen van zijn personages op geheel eigen wijze. Hij gebruikt soms humoristische bijnamen en korte beschrijvingen om personen mee aan te duiden, ofwel om hun ware identiteit te beschermen ofwel om hun karakter te duiden, of allebei. Het Perzisch kent geen hoofdletters, maar in de vertaling kunnen we die wel inzetten. Zo wordt duidelijk dat de bijnaam of beschrijving van een personage niet alleen diens naam is maar ook iets zegt over zijn persoonlijkheid of eigenschappen (een fysiek kenmerk), of hun geestesgesteldheid of temperament).’
(vertaling: Irwan Droog)
schrijft Omid Tofighian in het nawoord van Alleen de bergen zijn mijn vrienden : verslag vanuit de Manus-gevangenis van Behrouz Boochani. Omid Tofighian vertaalde het boek uit het Farsi in het Engels. Maar hij deed veel meer dan dat. Hij bracht ordening aan in een tekst die Behrouz Boochani in stukjes en beetjes via WhatsApp en spraakberichten zijn gevangenis – Boochani zat zes jaar gevangen op Manus Island, niet omdat hij iets misdaan had, maar omdat Australië een uitermate repressief vluchtelingenbeleid voert en hem de toegang tot het ‘vasteland’ weigerde – uitsmokkelde. Omid Tofighian ordende en redigeerde de teksten in overleg met Behrouz Boochani. Samen zochten ze naar manieren om de gelaagdheid van de tekst optimaal tot uitdrukking te laten komen. Alleen de bergen zijn mijn vrienden : verslag vanuit de Manus-gevangenis is in literair opzicht geworteld in de Koerdische en Perzische vertelcultuur, maar Alleen de bergen zijn mijn vrienden is ook – en voor de auteur misschien wel vooral – een politieke analyse van een sociaal systeem dat gericht is op onderdrukken en straffen.
Het zorgvuldig kiezen van de namen van personages, zoals door Omid Tofighian beschreven, is vergeleken met wat Behrouz Boochani met Alleen de bergen zijn mijn vrienden beoogt – het aan de kaak stellen van het inhumane vluchtelingenbeleid van Australië – een relatief onschuldige literaire truc.
Tot nu toe ben ik alleen ‘de Jongen met de Blauwe Ogen’ tegengekomen. Over een paar bladzijden zal ‘de Vriend van de Jongen met de Blauwe Ogen’ zijn opwachting maken. Later zullen ook ‘de Pinguïn, ‘Meneer de Generator’, ‘de Sluwe Jonge Man’, ‘de Grappenmaker’, ‘de Reus’ en ‘de Koe’, om er maar een paar te noemen, het podium beklimmen.
Ik moest toen ik die alinea over het kiezen van namen las aan Ischa Meijer denken die in zijn columns over ‘de Dikke Man’ iets vergelijkbaars deed. Maar meer nog schoot mij Delphine Lecompte te binnen. In haar gedichten zet zij haar personages genadeloos neer. De ‘bedeesde zeepzieder’, ‘gepensioneerde stierenvechter, en ‘oude kruisboogschieter’ zijn vaste waarden in Vrolijke verwoesting, maar de ‘mystieke chrysantenkweker’, ‘analfabetische jongenshoer’ en ‘fatalistische taxidermist’ mogen er ook zijn. Zelfs zonder hoofdletters is duidelijk dat ze bij elkaar horen: het personage en het bijvoeglijk naamwoord dat hem op zijn plaats zet.
Ischa Meijer, Delphine Lecompte en Behrouz Boochani zadelen hun personages met veelzeggende namen op. Maar daarmee houdt elke vergelijking op. Dat durf ik ook zonder dat ik een substantieel deel van Alleen de bergen zijn mijn vrienden: verslag uit de Manus-gevangenis gelezen heb wel te stellen.
Alleen de bergen zijn mijn vrienden: verslag uit de Manus-gevangenis
Behrouz Boochani (vertaling: Irwan Droog)
Amsterdam : Jurgen Maas, 2019
ISBN 978-94-9192-169-8
Vrolijke verwoesting
Delphine Lecompte
Amsterdam : De Bezige Bij, 2019
ISBN 978-94-031-6710-7
Leave a Reply