‘Je hebt je boek af. Gefelici. Je hebt ongetwijfeld hulp gehad, vrienden, familie, meelezers; je bent ze erkentelijk. Maar een roman is geen dankwoord, het verschijnen van je boek staat niet gelijk aan een Oscar krijgen. Je hoeft je basisschoollerares niet te bedanken. Uiteindelijk heb je het alleen gedaan.’
De redactie van Schrijven is scheuren – Kees ’t Hart, Marja Pruis en Joost de Vries – vindt het, daar laten ze geen onduidelijkheid over bestaan, onzin uitvoerig om stil te staan bij degenen die een boek medemogelijk gemaakt hebben.
Los van de vraag of het waar is wat ze zeggen – ‘uiteindelijk heb je het alleen gedaan’: lees: Schrijven is toch – tot op zekere hoogte – teamwork – is het jammer als dankwoorden achterwege zouden blijven. Nog niet zo lang geleden las ik namelijk een behoorlijk origineel dankwoord:
‘Met dank aan Dostojewski en Lispector. Aan Nescio maar zeker ook aan Heinz G. Konsalik (Warum hast du das getan, Manon?). Aan juffrouw Van Kekum, die voorlas uit Alleen op de wereld. Aan Suzanne Brøgger, Renate Rubinstein, José Emilio Pacheco, György Konrád & Joseph Conrad, Antoine de Saint-Exupéry, Gustave Flaubert, Dick Laan en mijn moeder, die snauwde: ‘Val me niet lastig, pak een boek.’
De schrijver van dit dankwoord neemt het niet zo nauw met de conventies. Maar wie Ola en de dingen gelezen heeft, snapt waarom Coco Schrijber al deze namen noemt. Zelfs als niet alle namen haar even bekend voorkomen, en zelfs als het niet de eerste namen zijn die in haar eigen hoofd opkomen: dat waren Tom Tykwer en Raymond Queneau.
Wat Tjitske Mussche betreft had ook John Malkovich in het rijtje niet misstaan. Maar dat is een ander verhaal:
Rob Steijger says
Uiteindelijk heb je het alleen gedaan? Laat de redacteur/persklaarmaker en corrector dat maar niet horen.