Een schrijver, zijn leven en zijn werk
Elsbeth Etty koestert principiële bezwaren tegen biografieën van levende mensen, schrijft zij in de proloog van Minnebrieven aan Maarten: over Maarten ’t Hart en zijn oeuvre, en Maarten ’t Hart heeft ‘het altijd een reuze akelige gedachte gevonden dat ooit iemand een biografie over mij zou schrijven’. Een biografie is Minnebrieven aan Maarten – de titel heeft niets met liefde, maar alles met Multatuli te maken – dan ook niet.
Minnebrieven aan Maarten laat zich heel goed omschrijven als ‘een verkenning waarbij ik zijn werk en zijn leven met elkaar confronteer’, zoals Elsbeth Etty het zelf verwoordde.
Elsbeth Etty (her)las het oeuvre van Maarten ’t Hart, signaleert langs welke thematische lijnen dat werk zich ontwikkelt en plaatst kanttekeningen bij de wijze waarop Maarten ’t Hart in interviews reflecteert op de relatie tussen zijn werk en zijn leven. Dat hij daarin door het liegen van een werkelijkheid de waarheid geweld aandoet, leidt in Minnebrieven aan Maarten tot een vreedzame confrontatie waaruit Maarten ’t Hart naar voren komt als een minder brave broeder – los van zijn liefde om te provoceren – dan de tijd van hem gemaakt heeft.
Autobiografie
Elsbeth Etty kwalificeert De nachtstemmer, de meest recente roman van Maarten ’t Hart, als ‘autobiografisch noch realistisch’, maar tegelijk constateert zij:
‘Het is een reflectie op zijn oeuvre waarin thema’s als christelijke orthodoxie, geloofsafval, de troost van surrogaten als muziek, literatuur, travestie en verliefdheid steeds van fictionele context veranderen, maar in wezen hetzelfde blijven.’
Dat klinkt als een tegenstelling, want juist door wat bekend is over het leven van Maarten ’t Hart lijken dat leven en zijn werk samen te vallen. De onderwerpen die het leven van zijn personages bepalen, zijn ook leidend in het leven van Maarten ’t Hart.
Echter: ‘Een auteur verbergt meer naarmate zijn werk autobiografischer lijkt’, zoals Maarten ’t Hart het zelf ziet, en: Maarten ’t Hart spreekt niet noodzakelijk de waarheid als hij antwoord geeft op vragen die hem gesteld worden, weet Elsbeth Etty.
Spanningsveld
In Minnebrieven aan Maarten raakt Elsbeth Etty op twee manieren aan het spanningsveld dat ontstaat wanneer het werk van een auteur voor autobiografisch doorgaat. Zij laat niet na parallellen tussen leven en werk aan te wijzen, maar trapt niet in de valkuil van het één op één vergelijken. Hoewel zij de indruk wekt nieuwsgierig te zijn naar de oorsprong van de verhalen – vandaar dat zij ook zoekt naar de personen die model gestaan hebben voor personages – ontleedt zij het werk op literaire wijze. Ze legt verbanden, citeert, deduceert en confronteert. Ze onderwerpt het werk van Maarten ’t Hart aan een serieus onderzoek, waarbij ze zich niet beperkt tot dat werk op zich, maar het ook legt naast literaire voorbeelden – waarvan Simon Vestdijk er maar één was.
Zelf is Elsbeth Etty de eerste die erkent, dat zij het weleens bij het verkeerde autobiografische eind heeft:
‘Verwarrend voor autobiografische duiders van zijn romans is dat sommige elementen niet en andere wel aan de werkelijkheid zijn ontleend. Menigeen – ook ik – verkeerde na lezing van Stenen voor een ransuil en Ik had een wapenbroeder in de veronderstelling dat de schrijver als puber en adolescent had geworsteld met zijn homoseksualiteit.’
Waar het in het werk van Maarten ’t Hart over homoseksualiteit gaat, moet dat gelezen worden als een metafoor voor zijn afscheid van het geloof. Achter passages die op het eerste oog onschuldig lijken, moet meer gezocht worden. Al is het de vraag of dat voor de lezer altijd even noodzakelijk is om te weten.
De schrijver niet op zijn woord geloven
Maarten ’t Hart wilde wel met Elsbeth Etty ‘praten’, maar ontving haar niet, zoals Remco Campert zijn biograaf Miriam van Hengel, elke week op een vast tijdstip.
‘Het was mijn bedoeling ’t Hart te laten reageren op vragen die hem nog niet eerder zijn gesteld. We maakten de afspraak dat ik sans gêne naar alles mocht informeren waarover hij zich in zijn werk heeft uitgelaten, zoals zijn ervaringen met pedofielen, zijn sadomasochistische amour fou voor meester Mollema, zijn van jongs af aan bestaande travestieverslaving en gedachten over geslachtsverandering, zijn angst voor (vermeende) homoseksualiteit, zijn obsessieve verliefdheden en zijn bezwaren tegen de kwellingen van het monogame huwelijk.’
Elsbeth Etty legde hem schriftelijk en tijdens de gesprekken die ze met Maarten ’t Hart voerde, haar visie en vragen voor; hij antwoordde openharig, edoch naar zijn waarheid en bevind van zaken en zij zet daar vervolgens haar vraagtekens bij. Want hoewel Elsbeth Etty een liefhebber van het werk van Maarten ’t Hart is en de schrijver goedgezind, neemt zij niet kritiekloos voor waar aan wat hij haar vertelt. Het schuurt dus af en toe in Minnebrieven aan Maarten en zo hoort het ook als een schrijver langs de meetlat van zijn werk gelegd wordt. Zelfs als de schrijver beminnelijk is en door degene die zijn leven en werk beschouwt gewaardeerd wordt.
Rehabilitatie
Terwijl in de beginjaren van zijn schrijverschap het in opbouw zijnde oeuvre van Maarten ’t Hart nog regelmatig op literaire wijze beschouwd werd – door Johan Diepstraten, Wam de Moor, Aad Nuis en Martin Ros – is het daarna relatief stil geworden. Alsof wat Maarten ’t Hart schreef van weinig literaire waarde was. Een opvatting waartegen Elsbeth Etty zich nadrukkelijk verzet; in haar ogen heeft hij de P.C. Hooftprijs al lang en breed verdiend.
Dat Elsbeth Etty zich over zijn werk buigt, draagt bij aan zijn rehabilitatie. Ook al kiest ze voor wat vaak als een te voor de hand liggende benadering van literatuur wordt gezien: het vaststellen van het autobiografische gehalte. Dat Maarten ’t Hart tot de schrijvers gerekend mag worden die het autobiografische niet schuwen, laat Elsbeth Etty in Minnebrieven aan Maarten zien. Maar daar blijft het niet bij.
Doordat ze een oeuvre ontleedt en terugbrengt tot de essentie – thema’s die Maarten ’t Hart het meest hebben beziggehouden zijn volgens Elsbeth Etty: ‘geloofsafval, schuldgevoel, travestie, zijn huwelijk en verliefdheden’ – laat zij zien hoe consistent de schrijver Maarten ’t Hart aan zijn oeuvre bouwt. En hoe hij in dat werk via ‘zijn leven’ actuele maatschappelijke onderwerpen de revue laat passeren. Waarbij hij zelfs als hij provoceert – in leven en in werk – de essentie niet uit het oog verliest. Maarten ’t Hart is meer dan zijn literaire alter ego en dat alter ego geen slap aftreksel van zijn schepper.
Minnebrieven aan Maarten : over Maarten ’t Hart en zijn oeuvre
Elsbeth Etty
Amsterdam : Arbeiderspers, 2019
ISBN 978-90-295-4042-1
Leave a Reply