Op het tasje waarin de boekverkoper mijn eerste oogst van de Boekenweek verpakt, staat een gedicht van Ellen Deckwitz:
Rebel
Oh ja, ze zeggen altijd wel
dat je gewoon jezelf moet zijn /
maar daarmee bedoelen ze
net als de rest.//
Houd als dat niet lukt
dan tenminste / je bek.
Weinigen mogen echt bestaan
en zelden // ben je mooi
genoeg, licht genoeg,
gewoon genoeg. //1
Het is niet zomaar een gedicht, het is het gedicht dat Ellen Deckwitz in opdracht van de CPNB schreef voor de Boekenweek. Dat wil zeggen: het is een fragment van dat gedicht. Het zijn de eerste vijf regels en Rebel telt er veertien. Uit niets blijkt dat de tekst op het tasje niet de volledige tekst is.
Behalve dat de tekst drastisch ingekort is, is er ook gemorreld aan de strofen en de regels, waardoor van het gedicht in zijn oorspronkelijke staat maar weinig overgebleven is.
Als Kila van der Starre mij er een paar weken geleden tijdens een interactieve lezing over straatpoëzie niet op had gewezen dat er geen haan naar lijkt te kraaien als een gedicht incompleet geciteerd wordt, zou ik het gedicht op het tasje waarschijnlijk voor vol aangezien hebben. En vervolgens zou ik gedacht hebben: daar heeft die Deckwitz zich makkelijk van afgemaakt.
Sinds dat college van Kila van der Starre is dit het tweede geamputeerde gedicht dat ik tegenkom. Bij mij om de hoek hangt een gedicht van Jules Deelder (voor wie het weet, want de naam van de dichter ontbreekt). Op de gevel was ruimte voor twee strofen, terwijl Aan de Maas er drie telt. Maar ook dat moet je weten, want sinds gedichten niet aan vaste vormen gebonden zijn, heeft de lezer weinig houvast. Grote kans dus dat wie langsloopt denkt dat dit
Aan de Maas gezeten
turend in het zwerk
het stadsgeraas geweken
ontstijgt men aan zichzelf
Op hoger plan gekomen
wiekend door de lucht
de zwaartekracht te boven
vindt met een ander terug
het hele gedicht is. Zeker als die toevallige voorbijganger naar boven kijkt en een verdieping of twintig hoger een kunstwerk ontwaart dat correspondeert met de inhoud van de tweede strofe.
Volgens Kila van der Starre – zij doet onderzoek naar ‘poëzie buiten het boek’; het inventariseren van straatpoëzie is daar een onderdeel van – komt het overigens heel vaak voor dat een gedicht in incomplete staat in de publieke ruimte belandt. ‘Dat daarmee de auteursrechten geschonden worden, weten mensen niet of ze vinden het niet belangrijk.’
Dat er een geknotte versie van Rebel op mijn tasje staat, heeft vast een prozaïsche reden. Hoewel het geen lang gedicht is – al werd die indruk wel gewekt toen Ellen Deckwitz in de aanloop naar de Boekenweek op het punt stond om in ik weet niet meer welk programma Rebel voor te lezen, en haar door de presentator verzocht werd dat voorlezen te beperken tot een fragment, want ‘het is een heel lang gedicht’ – past het alleen op een tasje (made in China) van 36 bij 42 centimeter in letters zo klein dat ze nauwelijks leesbaar zouden zijn.
Dat mag zo zijn, maar in deze geamputeerde staat gaat de essentie van het gedicht verloren. In de eerste vijf regels wordt alleen nog maar een situatie geschetst. Het verzet moet nog komen, de rebellie bereikt haar hoogtepunt pas in de slotstrofe.
Bovendien: Rebel is funkelnagelneu. Niemand kent het nog. Geef zo’n gedicht eerst even de kans te landen voordat er uit geciteerd wordt.
1 De / en // geven aan waar Ellen Deckwitz de regels en strofen laat eindigen.
Deze column stond op 10 maart in Bazarow Magazine.
Leave a Reply