Steeds als ik een contemporaine roman lees van – laten we het ruim nemen – voor mijn tijd, realiseer ik me dat dat boek eigenlijk niet voor mij geschreven is. Dat de schrijver iemand anders in gedachten had toen hij aan het werk was. Iemand die zich veel meer dan ik nu voor kon stellen wat de schrijver aan het verzinnen en verwoorden was. Hij en de schrijver waren immers tijdgenoten, wisten hoe het er toen aan toe ging en waren op de hoogte van wat er speelde. Dat wil niet zeggen dat hij het per se met de schrijver eens was of zijn werk waardeerde, maar hij wist waar de schrijver het over had en had geen verklarende voetnoten nodig.
Veel van die toenmalige hedendaagse romans zijn inmiddels in de vergetelheid geraakt, omdat ze ouderwets geworden zijn of omdat ze altijd al oubollig waren. Romans die blijven, maken na verloop van tijd kans op het predicaat ‘klassieker’, al is er geen jury die harde eisen stelt en vervolgens het kwaliteitskeurmerk toekent. Een klassieker is een klassieker is een klassieker is een klassieker, en daarmee een boek dat je eigenlijk gelezen moet hebben.
Neem bijvoorbeeld het 161 jaar geleden verschenen Madame Bovary van Gustave Flaubert. Over die roman – de ‘eerste grote realistische roman, maar vooral een verhaal over verlangen en zelfbedrog’ – wilde Bas Heijne het heel graag hebben, toen hij door Winternachten gevraagd werd als leesclubbegeleider.
Het ging tijdens de NRC Leesclub Live al een hele tijd – toch zeker drie kwartier, denk ik – over Madame Bovary toen iemand in de zaal opmerkte dat Bas Heijne het nog helemaal niet over de structuur en de stijl had gehad. Dat bleek geen toeval. Voor Bas Heijne zijn structuur en stijl niet bepalend voor de kwaliteit van een roman. In zijn ogen kan een roman alleen een klassieker worden als wát de schrijver schrijft ook zoveel jaar na dato nog relevant is. Relevant in de zin van dat het hem als lezer iets doet. En dat is, benadrukte Bas Heijne, niet hetzelfde als een roman vertalen naar de huidige tijd en interpreteren met de kennis van nu. Madame Bovary blijft een boek uit 1857, maar Emma Bovary is een tijdloos karakter.
Alles goed en wel, vindt een mevrouw achter in de zaal. ‘Madame Bovary is heel mooi geschreven, maar ik heb me doodgeërgerd aan die vrouw. Ze neemt geen verantwoordelijkheid voor haar eigen leven. Haar man moet haar roem en rijkdom bezorgen. Emma Bovary gedraagt zich als een voetbalvrouw.’
Iedereen lijkt meteen te begrijpen wat zij bedoelt, want er wordt hard gelachen. Ook door mensen die Madame Bovary niet gelezen hebben en/of geen verstand van voetbal(vrouwen) hebben.
Het is makkelijk scoren over de rug van een getormenteerde ziel die haar droom najaagt en een groep vrouwen die – alleen God weet waarom (of het moet vanwege Sylvie Meis zijn) – gebukt gaat onder een fout imago. Maar van Emma Bovary een voetbalvrouw avant la lettre maken is precies wat volgens Bas Heijne niet de bedoeling is. Madame Bovary moet, hoe tijdloos ook, een negentiende-eeuwse vrouw die tevergeefs probeert haar milieu te ontstijgen blijven.
Deze column schreef ik twee jaar geleden voor Literair Nederland.
Leave a Reply