Vroeger – in de tijd dat Max Nieuwsweekend nog de Tros Nieuwsshow heette – was Martin Ros lang de enige boekenrecensent. Hij maakte de dienst uit, hoefde wat hij wilde bespreken niet met anderen af te stemmen en had dus vrij spel. Dat was merkbaar in de boeken die hij besprak. Martin Ros had een uitgesproken smaak en een overzichtelijk netwerk. Uit het ruime aanbod koos hij wat hem vertrouwd was en daar sprak hij met groot enthousiasme over.
Het was niet zo moeilijk om Martin Ros tijdens dat aanprijzen op fouten te betrappen. Hij vergaloppeerde zich regelmatig. Dan bleek dat hij een boek nog niet helemaal of zelfs helemaal niet gelezen had. Maar dat wist natuurlijk alleen degene die hem al een stap voor was en wat hij besprak zelf ook of al wel gelezen had.
Martin Ros bespreekt al tien jaar geen boeken meer in het openbaar. Jeroen Vullings is één van zijn opvolgers. Ook Jeroen Vullings vergaloppeert zich wel eens, maar afgelopen zaterdag overkwam hem dat twee keer achter elkaar. Hij zette Paolo Giordano neer als een doemdenker, terwijl zijn pamflet In tijden van besmetting een duidelijke analyse geeft van de ‘corona-pandemie’. Vanuit zijn achtergrond als natuurkundige duidt Paolo Giordano rekenkundig wat hij ziet gebeuren, maar hij zet de verspreiding van het virus – SARS-CoV-2 – en de ziekte – COVID-19 – ook in een breder perspectief, waarbij hij het belang van vertrouwen in betrouwbare informatie benadrukt en ook nog eens de samenhang met de manier waarop de mens omgaat met de aarde signaleert. En dat alles in klare taal, zonder te vervallen in vakjargon, al staan er inderdaad een paar natuurkundige formules in In tijden van besmetting, maar die hoef je niet te kunnen ontcijferen om de oproep van Paolo Giordano om goed na te denken over ‘hoe hierna verder?’ te begrijpen.
Ook De onbevlekte van Erwin Mortier kwam er zaterdag bekaaid af. Dat dacht ik al, maar wist ik toen nog niet zeker, want ik had de roman nog niet gelezen. Samengevat door Jeroen Vullings leek De onbevlekte na het 21 jaar geleden verschenen Marcel een overbodig boek. Waarom had Erwin Mortier dit verhaal in godsnaam hernomen, dat was de ‘jengelende vraag’ die tijdens het lezen steeds opnieuw bij Jeroen Vullings opgekomen was. Dat dit misschien wel een van Erwin Mortiers handelsmerken is – neem bijvoorbeeld Godenslaap en De bespiegelingen en hoe die twee door De brieven van Matthew definitief verbonden werden – hoorde ik niet noemen.
Het leek mij tijdens het luisteren dat Jeroen Vullings overdreven veel nadruk legde op het thema homoseksualiteit en omdat Erwin Mortier nu eenmaal een stilist is, kostte het Vullings ook geen moeite om een voorbeeld te vinden van wat hij ‘uitstulpend taalgebruik’ noemde.
Inmiddels heb ik ook De onbevlekte uit en daar is meer over te zeggen dan Jeroen Vullings deed. Ik weet het, een klein kwartiertje is te kort om drie boeken recht te doen en Mieke van der Weij houdt de klok scherp in de gaten. Maar in dat goed beluisterde kwartier kan meer schade aan een boek toegebracht worden dan niet alleen een schrijver lief is. Juist omdat de mogelijkheden beperkt is, zou een recensent zich moeten afvragen of het wel wijs is om een boek waar hij niet enthousiast over is in een zo kort bestek te willen bespreken. Wie weet maakt Jeroen Vullings het nog goed als hij een van deze titels (of misschien wel beide) op papier bespreekt in Elseviers Weekblad en wat langer stil kans staan bij wat hij van deze boeken vindt.
Jeroen Vullings ging dus twee keer achter elkaar in de fout, maar – niet helemaal los daarvan – vond ik hem vooral heel zuur in met name zijn bespreking van De onbevlekte van Erwin Mortier. Zuurder van ik Martin Ros ooit heb horen zijn.
Leave a Reply