Terwijl Jim Sams – om hem draait De kakkerlak van Ian McEwan – nog bij ligt te komen van zijn gedaanteverwisseling, reconstrueert hij hoe hij – toen hij nog een kakkerlak was – daags daarvoor (of was het toch de dag daarvoor) het Paleis van Westminster verliet op weg naar het pand waarin het bed staat waarin hij die ochtend wakker geworden is. Onderweg heeft hij de nodige obstakels moeten omzeilen, waaronder een exquise hoop paardenpoep – ‘Niemand kon zich vergissen in die nootachtige geur met een zweem van olie, bananenschil en zadelzeep’ – geproduceerd door de paarden uit de koninklijke stallen.
‘Hij hurkte neer in de schaduw van de berg, op de meegevende grond van de uitlopers, en overwoog zijn mogelijkheden. Na eventjes nadenken was het hem duidelijk wat hem te doen stond. Hij begon aan de klim tegen de verticale granieten muur van de stoeprand om zo om de hoop heen te kunnen lopen en aan de andere kant weer af te dalen.’
(vertaling: Rien Verhoef)
Schijnbaar was dit niet zo heel belangrijke detail – al is het voor het verhaal wel van belang dat Jim Sams en de zijnen zich schadevrij verplaatsen van a naar b en weer terug – blijven hangen, want toen ik een dag later las hoe een slak zich een weg baande in Kew Gardens van Virginia Woolf – dat verhaal las ik niet toevallig: deze botanische tuin is behoorlijk aanwezig in Een huis in Engeland: roman van een kleinzoon van Maarten Asscher – moest ik aan de strategische keuze van die kakkerlak denken:
‘The snail had now considered every possible method of reaching his goal without going round the dead leaf or climbing over it. Let alone the effort needed for climbing a leaf, he was doubtful whether the thin texture which vibrated with such an alarming crackle when touched even by the tip of his horns would bear his weight; and this determined him finally to creep beneath it, for there was a point where the leaf curved high enough from the ground to admit him. He had just inserted his head in the opening and was taking stock of the high brown roof and was getting used to the cool brown light when two other people came past outside on the turf.’
De slak, en ook de andere insecten in Kew Gardens, zijn beslist geen bijfiguren in het verhaal van Virginia Woolf. Maar anders dan de kakkerlakken in De kakkerlak van Ian McEwan hebben ze geen snode plannen. Ze nemen de mensen voor lief.
Leave a Reply