Hoewel ik jammer genoeg nooit live getuige ben geweest van een concert waar Mikis Theodorakis zijn eigen muziek dirigeerde, kan ik me daar dankzij al die beelden die digitaal gedeeld worden wel iets bij voorstellen: Mikis Theodorakis heeft zijn geschiedenis en charisma mee. Zeker in het amphitheater aan de voet van de Akropolis – het Odeion van Herodes Atticus – zal zo’n optreden een belevenis zijn.
Zelfs als de muziek overstemd wordt door een cicade:
Cicade
Prijs de cicade die het bestond
een concert in het Herodes Atticus
laat in de avond stuk te zagen.
Hij nam het in zijn eentje op
tegen niets minder dan het requiem
van Theodorakis, zelf de dirigent.
Natuur was hoorbaar hier de meester
van de kunst, die tijdelijk ver-
klinkt in ’t eeuwenoud odeon.
Hij was, kortom, niet te bedaren
en wijze Mikis tikte ook niet af.
Dat gedicht staat in Een steen in de beek verveelt zich niet: een keuze uit de gedichten van T. van Deel, samengesteld en van een nawoord voorzien door Marjoleine de Vos en Nicolaas Matsier.
Sipko Melissen
Ik kwam via een omweg uit bij dat gedicht. Die omweg begon bij De vierde mei van Sipko Melissen, dat nogal heftig begint: een live-interview met mevrouw De Vries, voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, aan de vooravond van Dodenherdenking wordt ruw onderbroken vanwege een aanslag op de Dam.
Om tijd te winnen wordt een plaat ingestart. Muziek die meegenomen is door de gast. Zij wilde een lied van Mikis Theodorakis uit de Mauthausen-cyclus laten horen. Liesbeth List komt met Als je terug zult komen als geroepen. Om nog meer tijd te winnen, draaien ze niet veel later nog een van die liederen.
Daarna is het gedaan met Mikis Theodorakis in De vierde mei. Maar mevrouw De Vries is niet de enige in de roman die gedegen geschoold is op cultureel gebied. Altea, literair vertaler en redacteur bij een uitgeverij, grijpt heel regelmatig terug op wat ze gelezen en geluisterd heeft. Aan het lied van de markiezin uit Der Rosenkavalier van Richard Strauss (tekst: Hugo von Hofmannsthal) ontleent zij ideeën over ouder worden:
‘Die Zeit, die ist ein sonderbar’ Ding. Wenn man zo hinlebt, ist sie rein gar nichts. Aber dann auf einmal, da spürt man nichts als sie.’
Nog twee keer zal Altea aan Der Rosenkavalier refereren.
Marjoleine de Vos
Diezelfde Rosenkavalier kom ik niet veel later tegen in Je keek te ver: een wandeling van Marjoleine de Vos. Ook zij kiest woorden van de markiezin, maar het gaat haar om een ander sentiment:
‘Leicht muss man sein, mit leichtem Herz und leichten Händen halten und nehmen, halten und lassen. Die nicht so sind, die straft das Leben und Gott erbarmt sich ihrer nicht.’
Wandelend in de omgeving van haar huis – Marjoleine de Vos woont in Noord-Groningen – laat ze haar gedachten onder andere gaan over leven, loslaten en leegmaken. Behalve Hugo van Hofmannsthal citeert ze ook Alberto Caeiro en Rutger Kopland. In het weergeven van wat ze voelt, is ze net zo precies als in het laten zien wat ze als inmiddels ervaren waarnemer ziet en niet meer kan zien omdat het landschap in de loop der tijd – en niet alleen vanwege het ingrijpen van de mens – veranderd is.
Tom van Deel
Van Marjoleine de Vos naar T. van Deel is maar een kleine stap. Hoewel ze zijn naam niet noemt, is hij een afwezige aanwezige in Je keek te ver. Omdat ik vermoed dat hij een van degenen is die haar heeft leren kijken, zoek ik Een steen in de beek verveelt zich niet naar vogels. Specifieke vogels.
‘De vogels. Wélke? Geen idee.
Wie van niets weet ziet nooit een tureluur of een winterkoninkje, nooit een scholekster of een kieviet, alleen maar “vogels” of, vooruit, meeuwen, eenden, mussen, zwanen. Als niemand je ooit geleerd heeft en je zelf nooit gevraagd hebt wat er voor vogels zijn, hoe ze eruitzien, waar ze wonen, dan hoef je ze amper te zien’,
schrijft Marjoleine de Vos. En dus ben ik benieuwd naar de vogels die T. van Deel met name noemt. Ik kom een goudhaantje, grutto en een tureluur tegen. Een kemphaan. Een visdief. Een lepelaar. En die cicade dus. Maar dat is geen vogel.
Mikis Theodorakis
Een opname van het Requiem van Mikis Theodorakis in het Odeion van Herodes Atticus kon ik zo snel niet vinden. Wel deze opname uit 2007 waar Mikis Theodorakis ‘in de zaal’ zit en op enig moment Στο περιγιάλι το κρυφό (Άρνηση), een door hem op muziek gezet gedicht van Giorgos Seferis inzet.
In Verzetsdagboek zoek ik tevergeefs naar de Nederlandse vertaling van het gedicht.
Leave a Reply